Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web taaltrainer en vakwoordenboek voor onderwijs en onderzoek
KWiC-Web – Key Words in Context
Michael en Ingrid Friedbichler
Nederlandstalige editie Arnoud van den Eerenbeemt redacteur Pinkhof Geneeskundig woordenboek
Bohn Stafleu van Loghum Houten, 2009
Table of contents Inhoudsopgave
Table of Contents Inhoudsopgave
Part 1
Basic Medical Terms
UNIT 1
UNIT 12
Health & Fitness, Gezondheid en fitness Diet & Dieting, Voedsel en dieet Food & Drink, Eten en drinken Illness & Recovery, Ziekte en herstel Injuries, Verwondingen Accidents & Emergencies, Ongelukken en noodgevallen States of Consciousness, Bewustzijnstoestanden First Aid, Eerste hulp Drugs & Remedies, Geneesmiddelen en geneeswijzen Alcohol & Smoking, Alcohol en roken Substance Abuse, Middelenmisbruik Death & Mortality, Dood en sterfte
Part 2
Health Care
UNIT 13
UNIT 20
Health Care Administration, Gezondheidszorg Hospitals & Medical Facilities, Ziekenhuizen en medische voorzieningen Medical Staff & Specialties, Medisch personeel en medische specialismen Nurses & Paramedical Staff, Verpleegkundigen en paramedici Basic Medical Equipment & Supplies, Medische standaarduitrusting At the Doctor’s, Bij de dokter On the Ward, Op de verpleegafdeling Hospital Routines, Van opname tot ontslag
Part 3
Body Structures & Functions
UNIT 21
Parts of the Body: Head & Neck, Delen van het lichaam: hoofd en hals The Trunk, De romp Extremities, De extremiteiten Body Height & Weight, Lichaamslengte en lichaamsgewicht Build & Appearance, Lichaamsbouw en verschijning Teeth, Tanden Dentition & Mastication, Gebitsdoorbraak en kauwen Bones, Botten Joints, Gewrichten Muscles & Tendons, Spieren en pezen Musculoskeletal Function, Functie van het bewegingsapparaat The Heart, Het hart Cardiac Function, Hartfunctie Blood Vessels, Bloedvaten The Lymphatic System, Het lymfestelsel Blood & Lymph Circulation, Bloed- en lymfecirculatie Components of the Blood, Bloedbestanddelen
UNIT 2 UNIT 3 UNIT 4 UNIT 5 UNIT 6 UNIT 7 UNIT 8 UNIT 9 UNIT 10 UNIT 11
UNIT 14 UNIT 15 UNIT 16 UNIT 17 UNIT 18 UNIT 19
UNIT 22 UNIT 23 UNIT 24 UNIT 25 UNIT 26 UNIT 27 UNIT 28 UNIT 29 UNIT 30 UNIT 31 UNIT 32 UNIT 33 UNIT 34 UNIT 35 UNIT 36 UNIT 37
1 6 10 15 20 24 32 35 41 45 50 56
61 64 68 74 78 83 89 93
99 102 106 110 114 118 122 125 133 136 142 148 153 156 160 163 168
IX
X
Table of contents Inhoudsopgave
UNIT 62
Hematopoiesis & Coagulation, Bloedvorming en bloedstolling The Immune System, Het immuunsysteem The Nervous System, Het zenuwstelsel Brain & Spinal Cord, Hersenen en ruggenmerg Nerve Function, Zenuwfunctie Lungs & Airways, Longen en luchtwegen Respiration, Ademhaling Digestive Tract, Spijsverteringskanaal Digestion, Spijsvertering Liver & Biliary System, Leven en galwegen Kidneys & the Urinary Tract, Nieren en urinewegen Urine Production & Elimination, Urinevorming en -uitscheiding Female Sexual Organs, Vrouwelijk genitaal stelsel Menstrual Cycle, Menstruatiecyclus Male Sexual Organs, Mannelijk genitaal stelsel Male Sexual Function, Seksuele functie bij de man Endocrine Glands, Endocriene klieren Hormones, Hormonen The Skin & its Appendages, Huid en huidadnexen The Senses, De zintuigen Eyes, Ogen Vision, Gezichtsvermogen Ears, Horen Hearing, Hoorvermogen Smell, Taste & Touch, Reuk-, smaak- en tastzin
Part 4
Complex Body Functions
UNIT 63
Posture & Position, Lichaamshouding en -positie Body Movement, Lichaamsbeweging Walking & Locomotion, Voortbeweging en gang Human Sounds & Speech, Taal en menselijke geluiden Gestures & Body Language, Gebaren en lichaamstaal Sexuality, Seksualiteit Fertility & Reproductive Medicine, Vruchtbaarheid en reproductieve geneeskunde Pregnancy, Zwangerschap Childbirth, Geboorte Sleep, Slaap Mental Activity, Mentale functies Memory, Geheugen Personality & Behavior, Persoonlijkheid en gedrag Mood & Attitude, Stemmingen Mental Health, Geestelijke gezondheid Metabolism, Stofwisseling Nutrition, Voeding Growing Up & Aging, Opgroeien en ouder worden
UNIT 38 UNIT 39 UNIT 40 UNIT 41 UNIT 42 UNIT 43 UNIT 44 UNIT 45 UNIT 46 UNIT 47 UNIT 48 UNIT 49 UNIT 50 UNIT 51 UNIT 52 UNIT 53 UNIT 54 UNIT 55 UNIT 56 UNIT 57 UNIT 58 UNIT 59 UNIT 60 UNIT 61
UNIT 64 UNIT 65 UNIT 66 UNIT 67 UNIT 68 UNIT 69 UNIT 70 UNIT 71 UNIT 72 UNIT 73 UNIT 74 UNIT 75 UNIT 76 UNIT 77 UNIT 78 UNIT 79 UNIT 80
173 177 186 191 197 201 205 208 213 218 223 227 231 236 240 244 247 251 258 265 270 275 281 285 289
292 295 301 305 310 314 317 322 326 333 337 341 347 353 359 368 375 379
Table of contents Inhoudsopgave
Part 5
Medical Science
UNIT 81
UNIT 101
Biochemistry & Molecular Biology, Biochemie en moleculaire biologie Biochemical Elements & Compounds, Biochemische elementen en verbindingen Cytology & Cell Biology, Cytologie en celbiologie Clinical Genetics, Klinische genetica Medical Embryology, Medische embryologie Histology, Histologie Anatomy, Anatomie General Physiology, Algemene fysiologie General Pathology, Algemene pathologie Microbes, Pathogens & Parasites, Ziekteverwekkers en parasieten Toxicology, Toxicologie Pharmacologic Agents, Geneesmiddelen en farmacologisch werkzame stoffen Anesthetics, Anesthetica Infectious Diseases, Infectieziekten Childhood Diseases, Kinderziekten Sexually Transmitted Diseases, Seksueel overdraagbare aandoeningen General Oncology, Algemene oncologie Tumor Types, Tumortypen Radiology, Radiologie Medical Statistics, Medische statistiek Medical Studies & Clinical Trials, Medisch onderzoek en klinische studies
Part 6
Clinical Terms
UNIT 102
History Taking, Anamnese Nonspecific Clinical Symptoms, Aspecifieke klinische symptomen Pain, Pijn Fever & Sweating, Koorts en zweetafscheiding Fractures, Botbreuken Physical Examination, Lichamelijk onderzoek Common Clinical Signs, Algemene klinische verschijnselen Gastrointestinal Signs & Symptoms, Maag-darmverschijnselen en -symptomen Cardiovascular Signs & Symptoms, Cardiovasculaire verschijnselen en symptomen Respiratory Signs & Symptoms, Ademhalingsverschijnselen en symptomen Urologic Signs & Symptoms, Urologische verschijnselen en symptomen Neurologic Findings, Neurologische verschijnselen en symptomen Skin Lesions, Huidlaesies Clinical Abbreviations & Acronyms, Klinische afkortingen en acroniemen Routine Lab Studies, Standaardlaboratoriumtests Diagnosis, Diagnose Diagnostic Procedures & Investigations, Diagnostische methoden Etiology, Course & Prognosis, Etiologie, ziekteverloop en prognose Therapeutic Intervention, Therapeutische maatregelen Pharmacologic Treatment, Medicamenteuze behandeling Immunization, Immunisatie Resuscitation, Reanimatie Medical & Surgical Emergencies, Medische en chirurgische spoedgevallen
UNIT 82 UNIT 83 UNIT 84 UNIT 85 UNIT 86 UNIT 87 UNIT 88 UNIT 89 UNIT 90 UNIT 91 UNIT 92 UNIT 93 UNIT 94 UNIT 95 UNIT 96 UNIT 97 UNIT 98 UNIT 99 UNIT 100
UNIT 103 UNIT 104 UNIT 105 UNIT 106 UNIT 107 UNIT 108 UNIT 109 UNIT 110 UNIT 111 UNIT 112 UNIT 113 UNIT 114 UNIT 115 UNIT 116 UNIT 117 UNIT 118 UNIT 119 UNIT 120 UNIT 121 UNIT 122 UNIT 123 UNIT 124
384 393 405 412 425 431 438 445 451 459 465 473 478 482 490 494 497 502 507 512 519
524 529 534 539 544 547 553 556 561 568 573 577 583 588 593 599 605 612 617 620 624 627 633
XI
XII
Table of contents Inhoudsopgave UNIT 125 UNIT 126 UNIT 127 UNIT 128 UNIT 129 UNIT 130 UNIT 131 UNIT 132 UNIT 133 UNIT 134 UNIT 135 UNIT 136 UNIT 137 UNIT 138 UNIT 139 UNIT 140 UNIT 141 UNIT 142
Critical Care, Intensivecaregeneeskunde Surgical Treatment, De operatieve ingreep Basic Operative Techniques, Chirurgische basistechnieken Minimally Invasive Surgery, Minimaal invasieve chirurgie Plastic & Reconstructive Surgery, Plastische en reconstructieve chirurgie Grafts & Flaps, Transplantaten The Surgical Suite, De operatieafdeling Surgical Instruments, Chirurgische instrumenten Laparoscopic Equipment, Laparoscopische apparaten en instrumenten Perioperative Management, Perioperatieve maatregelen Anesthesiology, Anesthesiologie Blood Transfusion, Bloedtransfusie Sutures & Suture Material, Chirurgische hechttechnieken en hechtmateriaal Endoscopic Suturing, Endoscopische hechttechnieken Medical & Surgical Asepsis, Medische en chirurgische asepsis Wound Healing, Wondgenezing Fracture Management, Fractuurbehandeling Physical Therapy & Rehabilitation, Fysiotherapie en revalidatie
Index – English Terms Index van Engelse vaktermen Index – English Abbreviations Index van Engelse afkortingen Index – Dutch Terms Index van Nederlandse vaktermen Bronverwijzing van de afbeeldingen
641 649 652 656 660 664 668 671 674 679 682 687 693 697 700 703 708 713
722 781 787 949
A Short Guide to KWiC-Web Opbouw en structuur in één oogopslag De vakgebieden zijn ingedeeld in een of meer modules (units) en zijn genummerd van 1 tot en met 142. Een module is snel op te zoeken aan de hand van het blauw gedrukte register op de snede aan de lange zijde van het boek, waar duimtabs de modulenummers tonen.
Unit 43 Lungs & Airways Related Units: 44 Respiration, 21 Head & Neck, 22 Trunk, 32 Heart, 45 Digestive Tract, 66 Human Sounds & Speech, 111 Respiratory Signs & Symptoms
De Engelse termen die op een blauwe achtergrond zijn weergegeven, vormen het hoofdtrefwoord van de ingang. Zij zijn geordend op basis van vakinhoudelijke criteria: eerst het basisbegrip, dan meer specifieke termen.
Vertaling(en) van het hoofdtrefwoord in het Nederlands. Zijn er verscheidene betekenissen, zoals hier afgebeeld, dan worden de Nederlandse equivalenten volgens de Engelstalige begripsomschrijvingen geordend. (i) potentie; (ii) werking, werkzaamheid erectiele disfunctie, impotentie 1 geslachtsverkeer 2 potentiesparend 3 voorafgaand aan 4 potentie verminderen 5 potentie behouden 6 krachtig geneesmiddel 7
2
Aan het begin van elke module wordt verwezen naar betekenisverwante vakgebieden of woordvelden in overige modules.
potency [poUt @n tsi] n term opposite impotence 1 [Imp@t @n ts] n term
(i) capable of having sexual intercourse 2 (ii) the pharmacological activity of a substance ....................................................................................................................
c
potent [oU] adj term • impotent adj • potency-sparing 3 [e2] adj Advances in surgical technique [tekni:k] have led to preservation of potency in up to
80 % of prostatectomy patients. The patient was potent prior to 4 and after the procedure [si:]. use to affect 5/preserve 6/restore potency • potency rate • potency-sparing surgery • fully potent • sexual / postoperative / erectile impotence • potent drug 7
De trefwoorden worden in het Engels omschreven en toegelicht. Belangrijkste kenmerk is hierbij de betekenis in het desbetreffende vakgebied.
Opgenomen zijn gangbare uitdrukkingen en woordverbindingen met het trefwoord, met verwante termen en met termen uit de woordfamilie.
Van Engelse termen worden de woordsoort en het stijlniveau vermeld.
Getoond worden termen die in betekenis nauw met het trefwoord verwant zijn, in het bijzonder synoniemen, antoniemen, overkoepelende begrippen (hyperoniemen) en specifieke vormen (hyponiemen), dit volgens het thesaurusprincipe. Zij vormen een ‘woordveld’, waarin woorden onderling in betekenis verwant zijn.
embryo transfer n term rel oocyte retrieval 1 [i:], donor oocyte 2 n term after in vitro [I¤i:] insemination the fertilized ovum is transferred to the recipient’s uterus or oviduct ....................................................................................................................
donate 3 [doUneIt] v term • retrieve 4 [rItri:v] v c
The patient’s single fertilized ovum was cultured 5 [ˆ] for 41 hours and transferred as a four-cell embryo. Not all patients entering an IVF program progress to oocyte retrieval and embryo transfer along with cycle [saIkl] outcome. Success rates for embryo and egg dona-
embryotransfer eicelwinning 1 donoreicel, donoroöcyt 2 doneren 3 afnemen 4 in kweek gebracht 5 tubaire embryotransfer 6 transfer van cryogepreserveerde embryo’s, ivf- cryocyclus, ivf-dooicyclus 7 in-vitrofertilisatie met embryotransfer 8
tion are in the range of 40% pregnancies achieved per transfer with fresh embryos. use (non)operative / laparoscopic / tubal 6 [t(j)u:b@l] (abbr TET) embryo transfer • frozen 7 (abbr FET) or cryopreserved 7 (abbr CET)/ IVF 8 and (abbr IVF-ET) embryo transfer • tubal ovum (abbr TOT)/ low tubal ovum (abbr LTOT) transfer
16
De woordenschat wordt verbreed en verdiept door vermelding van belangrijke begrippen uit de ‘woordfamilie’ van de hoofdingang en de hieraan verwante termen. In een woordfamilie zijn woorden onderling in vorm verwant.
Van belangrijke Engelse begrippen en lastige woordgroepen (in blauw) wordt de vertaling gegeven in tekstkaders in de marge. Deze vertalingen zijn doorgenummerd met blauwe cijfers in superscript.
De uitspraak en de beklemtoning van lastig uit te spreken woorden worden in internationaal fonetisch schrift weergegeven.
Voorbeeldzinnen uit de vakliteratuur en de klinische praktijk verduidelijken het gebruik van de vaktermen.
surgeon [s∆:rdZ @n] n term syn operator n term
1
physician who specializes in surgery; in the UK they are traditionally addressed as Mr X rather than Dr X. ....................................................................................................................
operator-dependent 2 adj term
chirurg, operateur aangesproken 1 chirurg-afhankelijk 2 vaardig, bekwaam 3 behouden 4 behandelende chirurg 5 chirurg-in-opleiding, aios op afdeling Chirurgie 6 oordeel van chirurg, chirurgisch beoordeeld 7
Given an accomplished 3 surgeon and good preoperative preparation this nerve can be preserved 4 in more than 98 % of cases. In this technique skillful operators make only minimal use of sutures [tS]. use attending 5 / general / plastic / house 6 (BE) / assistant / experienced surgeon • the surgeon’s technical [k] skills / judgement 7 [dZˆdZ∞]/ responsibility / experience c
Note: Do not be confused by the fact that the operator is commonly the person who works on a telephone switchboard or operates any other apparatus or machine.
Taalkwesties en struikelblokken worden toegelicht in aanvullende opmerkingen en tips.
5
Het nummer van de ingang is te vinden onder in het tekstkader in de marge. Ingangen zijn per module doorgenummerd. Dit vergemakkelijkt het zoeken via het register en via kruisverwijzingen.
Uitgebreidere aanwijzingen voor het gebruik zijn te vinden op blz. XV-XX.
186
Body Structures & Functions
The Nervous System
Unit 40 The Nervous System Related Units: 41 Brain, 42 Nerve Function, 31 Musculoskeletal Function, 73 Mental Activity
40
zenuwcel, neuron schakelneuron, interneuron 1 zenuw-, nerveus 2 neuraal 3 neuron-, neuronaal 4 zenuwweefsel, textus nervosus 5 visusvermindering 6 hersenzenuw, nervus cranialis 7 nervus phrenicus 8 spinale zenuw, ruggenmergzenuw, nervus spinalis 9 nervus ischiadicus, heupzenuw 10 nervus vestibulocochlearis, gehoorzenuw, achtste hersenzenuw, nervus acusticus 11 nervus olfactorius, reukzenuw 12 sensorische zenuw 13 motorische zenuw, nervus motorius 14 zenuwwortel 15 zenuwuiteinde 16 zenuwstam 17 zenuwbanen 18 zenuwtak 19 zenuwschede 20 innervatie 21 zenuwverlamming 22 spinaal motorneuron 23 preganglionair neuron 24 adrenerg neuron 25 zenuwspanning 26 neurastheen syndroom 27 zenuwinzinking 28 neurale lijst 29 neuralebuisdefect 30 neuraal netwerk 31 neuronencircuit 32 neurofibril 33
nerve (cell) [n∆:rv sel] n syn neuron(e) [n(j)U2¡:n] n term, rel interneuron 1 n term morphological and functional unit of the nervous system consisting of a cell body and several processes ....................................................................................................................
nervous 2 adj • neural 3 [n(j)U2@l] adj term • neuronal 4 adj • neur(o)- comb The vena [i:] caval [eI] foramen [eI] allows passage of the inferior vena cava and small branches of the phrenic [frenIk] nerve. The C6 root [ru:t] is the nerve root emerging [∆:] between the C5 and C6 vertebrae [i:¤eI]. This causes damage to nervous tissue 5 which may lead to deterioration of vision 6 [IZ]. There is a regular turnover of the bipolar receptor cells, which function [ˆ] as the primary [aI] sensory neurons. use cranial 7 [eI]/ phrenic 8 / spinal 9 [aI] (accessory) [kse]/ sciatic 10 [saIætIk] nerve • ˇ lumbosacral [eI]/ median [i:]/ peripheral / cutaneous [eI] nerve • facial [eIS]/ 11 trigeminal [dZe]/ optic nerve • auditory [¡:] or acoustic [u:]/ olfactory 12 nerve • sensory 13 / (oculo)motor 14 / somatic / bipolar [aI]/ multipolar nerve • nerve root 15 / fiber [aI]/ ending 16 / canal [æ] • nerve head / bundle [ˆ]/ trunk 17 [ˆ]/ pathways 18 • nerve plexus / distribution [ju:]/ branch 19 / sheath 20 [Si:T] • nerve (dys)function / supply 21 [aI]/ conduction [ˆ]/ stimulation • nerve block / injury / palsy 22 [O:]/ compression / paralysis 22 • sensory / (upper/ lower) motor 23 neuron • preganglionic 24 / second-order / adrenergic 25 [∆:] neuron • pain-transmission / internuncial [ˆ] or connector 1 / olfactory receptor neuron • neuron synapse /-effector interaction • nervous system / tension 26 [S]/ exhaustion [¡:] or prostration 27 [eI] • nervous depression / breakdown 28 • neural crest 29 [k]/ foramen [eI]/ tube defect 30 / tissue 5 • neural damage / rec
flexes / repair • neuronal tissue / innervation / activation / excitability • neuronal network 31 / circuit 32 [s∆:]/ signal / loss • neurology /logic /genic /endocrine • neurofibril 33 /glial /nitis [aI] /muscular [ˆ] /effector
1
axon dendriet 1 axonaal, axon- 2 dendritisch 3 vertakt zich 4 postsynaptisch axon 5 axonheuvel 6 axonreflex 7 axolemma 8 uitloper 9 axipetaal 10 axoplasma 11 axosomatische synaps 12
2
zenuwbaan, neurale baan effectororgaan 1 mictiereflex 2 mictiecentrum 3 hersenstam 4 sensorische banen, afferente banen 5 motorische banen 6 reflexbanen 7 opstijgende banen 8 afdalende banen 9 pijnbanen 10 visuele banen 11 geleidende banen 12 liquorwegen 13 lymfebanen 14 metabole wegen 15
3
axon [æks¡:n] n term syn axon/ axis cylinder [sI-] n term,rel dendrite 1 [∞raIt] n term
single process of a nerve cell that normally conducts [ˆ] impulses away from the cell body ....................................................................................................................
(peri/ neuro)axonal 2 adj term • dendritic 3 [I] adj • ax(io)- comb
In contrast to dendrites, which rarely exceed 1.5 mm in length, axons can extend great distances from the parent cell body (some axons of the pyramidal tract are 40-50 cm long). Each alpha motor axon arborizes 4 just before reaching the muscle fibers that it innervates. use afferent / efferent / motor / peripheral / somatic axon • (un)myelinated [aI]/ pyramidal [æ] axon • postsynaptic 5 / proprioceptive [se]/ sudomotor axon • axon hillock 6 / reflex 7 / loss / transport / sheath 8 [i:] • axonal process / degeneration / neuropathy / terminal 9 • cochlear [k] nerve dendrite • axipetal 10 • axoplasm 11 /dendritic /somatic synapse 12 /onopathy c
nerve or neural pathway [n∆:rv pæTweI] n term collection of axons establishing a conduction route [aU¤u:] for the transmission of nervous impulses from one group of nerve cells to another or to an effector organ 1 ....................................................................................................................
Behavior [eI] and mood are modulated by noradrenergic [-∆:rdZIk], serotonergic, and dopaminergic pathways. The voiding [OI] reflex 2 is dependent on intact neural pathways to the micturition [IS] center 3 in the brain stem 4. The central auditory pathway is a complex system with many crossovers and relay [i:] stations to the auditory cortex. use sensory or afferent 5 / motor 6 / excitatory [IksaI-]/ inhibitory / reflex 7 pathways • ascending 8 [s]/ descending 9 / sympathetic pathways • proprioceptive [se]/ nociceptive [noUsI-] or pain(-sensitive) 10 pathways • visual [IZ] or optic 11 / conduction 12 pathways • cerebrospinal [aI] fluid 13 / accessory pathways • lymphatic 14 / metabolic 15 / catabolic pathways • enzymatic/ T-cell activation pathways c
Body Structures & Functions
afferent [æf2@nt] or sensory fibers [sens2i faIb2z] n term opposite efferent or motor [moUt2] fibers 1 n term
neurons conveying [eI] impulses from aˇperipheral sense organ toward the CNS ....................................................................................................................
c
afferents 2 n pl term • efferents 3 n pl • deefferented adj • deafferentation 4 n Visceral [Is] abdominal pain is mediated by visceral afferent nerves that accompany the
sympathetic pathways. There are no efferent somatic nerve cell body synapses outside of the CNS. The function of the first dorsal interosseus muscle must be checked to establish the integrity of the deep motor branch of the ulnar [ˆ] nerve. use afferent impulse / signals / limb 5 [lIm]/ innervation / stimulus 6 • afferent nociceptor / terminal [∆:]/ feedback • sensory action potential / input / acuity 7 [kju:] • sensory branch / perception 8 [se]/ examination • sensory deficit / disturbances 9 [∆:]/ impairment [e2] • sensory (hearing) loss / neuropathy • hemi/ neuro/ psychosensory [saIkoU-] • efferent vagal [eI] tone / signals / pathways 10 / impulses / nerves • motor area or cortex 11 / activity / skills 12 • motor coordination 13 / center 14 / behavior 15 • vaso [veIzoU]/ psycho 16/ sensori/ oro/ visual-/ oculomotor • primary / vagal / (somato)sensory 17 / mechanoreceptor afferents • (muscle) [ˆ] spindle / visceral [s]/ taste or gustatory 18 [ˆ] afferents • propriospinal / pain / nociceptive afferents • sympathetic efferents
central nervous system [sentr@l n∆:rv@s sIst@m] n term, abb CNS rel peripheral [p@rIf2@l] nervous system 1 n term, abb PNS
the brain and the spinal cord 2 which coordinate and control the entire nervous system ....................................................................................................................
All local anesthetics [e] have CNS toxicities including confusion [ju:Z], coma, and seizures 3 [i:Z]. The peripheral nervous system consists of the cranial [eI] and spinal [aI] nerves from their points of exit from the CNS to their terminations in peripheral structures [ˆ]. use intracranial part of the CNS • CNS function / depression / disease 4 / involvement 5 • CNS stimulant / syphilis 6 / trauma / bleeding / infection 7 • CNS metastases 8 / symptoms / mass lesion • metastases to the 9 peripheral nervous system • peripheral nervous system changes / diseases / involvement / dysfunction [I]/ complications c
autonomic [¡:t@n¡:mIk] nervous system n term ˇ
syn involuntary or visceral [vIs2@l] nervous system n term
1
part of the nervous system which innervates smooth [u:] and cardiac muscle, glandular tissue , governs intestinal peristalsis, the heartbeat, etc. and is not under voluntary control ....................................................................................................................
dysautonomia 2 [dIs-] n term • voluntary 3 [v¡:l @nteri] adj
The innervation of the bladder and its involuntary sphincter is via the autonomic nervous system. The activity of autonomic nerves is regulated by central neurons responsive to diverse afferent inputs. use autonomic centers 4 / plexus 5 / (dys)function / (hyper)activity / response • autonomic control / arousal 6 [aU]/ discharge 7 • autonomic effector cells / tone / reflexes / lability • autonomic insufficiency / disturbances 8 / denervation / blockade • involuntary body functions / movement / contraction • involuntary muscles 9 / guarding 10 [A:]/ weight loss 11 • voluntary sphincter / muscle activity 12 / (motor) control / eye movements c
somatic (nerve) fibers [aI] n term 1
opposite secretory [si:kr@t2i] fibers n term nerves of sensation or motion as distinguished from those exciting secretory activity ....................................................................................................................
psychosomatic [saIkoU-] n term • somatization 2 n • somato-, secreto- comb
During voiding 3, somatic fibers relax the pelvic floor and external sphincter. The anal canal is generously supplied with somatic sensory nerves which are highly susceptible 4 [se] to painful stimuli [aI]. There are no efferent somatic nerve cell body synapses outside of the CNS. use somatic nervous system 5 / (motor) neuron / sensory nerve 6 • somatic nerve supply / innervation • somatic pathways / stimuli / pain / sensations • somatic response / reflexes / complaints 7 [eI] • psychosomatic illness / factors / disorder 8 • somatalgia [∞ældZ(I)@] /osensory evoked potentials 9 /oform (pain) disorder • secretomotor /inhibitory 10 c
suggesties [emailprotected]
187
afferente (zenuw)vezels, sensorische (zenuw)vezels efferente (zenuw)vezels, motorische (zenuw)vezels 1 afferenten 2 efferenten 3 deafferentie 4 afferente tak 5 afferente prikkel 6 zintuiglijke scherpte 7 zintuiglijke waarneming 8 sensibiliteitsstoornissen 9 efferente banen 10 motorische cortex, motorische schors 11 motorische vaardigheden 12 bewegingscoördinatie 13 motorisch centrum 14 motorisch gedrag 15 psychom*otorisch 16 sensorische afferenten, gevoelszenuwcellen 17 smaakafferenten, smaakzenuwcellen 18
4
centraal zenuwstelsel, czs perifeer zenuwstelsel, pzs 1 ruggenmerg, medulla spinalis 2 krampaanvallen 3 aandoening van het czs 4 aantasting van het czs 5 neurosyfilis, neurolues 6 czs-infectie 7 czs-metastasen 8 metastasering naar het pzs 9
5
autonoom zenuwstelsel klierweefsel 1 dysautonomie 2 willekeurig; vrijwillig 3 vegetatieve centra 4 vegetatieve plexus 5 vegetatieve prikkeling 6 autonome ontlading 7 vegetatieve stoornissen 8 onwillekeurige spieren 9 onwillekeurige aanspanning 10 ongewenst gewichtsverlies 11 willekeurige spieractiviteit 12
6
somatische zenuwvezels secretoire zenuwvezels 1 somatisatie 2 mictie, urinelozing, blaaslediging, plassen 3 gevoelig 4 animaal zenuwstelsel 5 somatosensorische vezelbanen, somatosensibele vezelbanen 6 somatische klachten 7 psychosomatische stoornis 8 somatosensorische reactiepotentialen, somatosensibele reactiepotentialen, SEP-potentialen 9 secretieremmend 10
7
40
The Nervous System
188
Body Structures & Functions adrenerge vezels cholinerge vezels 1 norepinefrine, noradrenaline 2 anticholinerg; anticholinergicum, parasympathicolyticum 3 antiadrenerg, sympathicolytisch; adrenoceptorblokker, adrenoceptorantagonist, antiadrenergicum, sympathicolyticum 4 pepsineproductie stimulerende prikkels 5 adrenoceptoragonist, sympathicomimeticum 6 cholinerge neuronen 7 cholinerge crisis 8 dopaminerg 9
8
40
sympathische vezels parasympathische (zenuw)vezels 1 grensstreng, truncus sympathicus 2 sympathische zenuwuiteinden 3 sympathicusblokkade 4 sympathische neurotransmissie 5 sympathicusprikkeling 6 parasympathicotonus 7 parasympathische paralyse 8 sympathicomimeticum, adrenoceptoragonist 9 sympathicolyticum, adrenoceptorantagonist 10
9
The Nervous System
adrenergic fibers [ædr@n∆:rdZIk faIb2z] n term opposite cholinergic [koUl@n∆:rdZIk] fibers 1 n term
autonomic nerve cells or fibers that employ norepinephrine 2 as their neurotransmitter ....................................................................................................................
c
(anti)cholinergic 3 adj & n term • (non/ anti)adrenergic 4 adj & n • -ergic comb These agents [eIdZ] accumulate [kju:] in postganglionic adrenergic neurons and inhibit norepinephrine release [i:]. Cholinergic stimuli [aI], either vagal [eI] or intramural [jU2], are the most potent pepsigogues 5 [pepsIg¡:gz], though gastrin and secretin [i:]
are also effective. use adrenergic activity / stimulation / (blocking) agent 4 / agonist 6 • alpha-/ betaadrenergic [i:¤eI] • cholinergic neurons 7 / receptor / innervation / crisis 8 [aI] • dopaminergic 9
sympathetic fibers n termopposite parasympathetic [pær@sImp@TetIk] ˇ fibers 1 n term part of the autonomic nervous system that chiefly contains adrenergic fibers and acts to constrict blood vessels, accelerates [@kse-] the heart rate, and raises [eI] the blood pressure ....................................................................................................................
sympath(o)- [sImp@ToU] comb
Sympathetic fibers emerging [∆:] from the gray areas of T11-L2 travel through the paravertebral sympathetic chain ganglia, superior hypogastric plexus, and hypogastric nerves to enter the pelvic plexus along with parasympathetic fibers. use sympathetic nerves / chain [tSeIn] or trunk 2 [ˆ]/ ganglion • sympathetic component / efferent activity / nerve endings 3 • sympathetic innervation / (over)stimulation / block or blockade 4 [eI]/ reflex • sympathetic (hyper)activity / outflow 5 / vasoconstriction [veIzoU-]/ irritation 6 • parasympathetic activity / tone 7 / agent • parasympathetic agonist / inhibition / palsy 8 • sympathomimetic 9 /lytic 10 [lItIk] /adrenal [i:] c
ˇ
nervus vagus slikken 1 kokhalzen 2 valsalvamanoeuvre 3 ganglion superius nervi vagi 4 vagusreflex 5 vagale bradycardie 6 truncus vagalis 7 vagale zenuwuiteinden 8 vagustonus 9 vasovagale syncope 10 vagusprikkeling, vagusstimulatie 11 parasympathische bradycardie 12 parasympathicolyticum, vagolyticum 13
10
ganglion ganglionair, ganglion- 1 van ganglia voorzien 2 spinale ganglia 3 basale ganglia 4 ganglion cervicothoracicum 5 ganglion trigeminale 6 ganglion geniculi 7 ganglioncel 8 neurale lijst 9 ganglionblokker, ganglioplegicum 10 postganglionaire zenuwuiteinden 11 ganglioneuroom 12 gangliosiden 13
11
vagus (nerve) [veIg@s n∆:rv] n termsyn pneumogastric [n(j)u:moU-] or tenth cranial [kreInI@l] nerve n term paired cranial nerve which supplies the pharynx, larynx, lungs, heart, esophagus, stomach and 1 most of the abdominal viscera and controls speech, swallowing , and numerous sensory and motor functions ....................................................................................................................
c
(-)vagal [veIg@l] adj & comb • vago- comb Maneuvers [u:] such as gagging 2, the Valsalva maneuver 3, or placing the face in cold
water stimulate the vagus nerve. Sensory innervation of the epiglottis is supplied by the internal branch of the superior laryngeal [dZ] nerve that branches from the vagus bilaterally. use right / left / jugular [dZˆ] ganglion of the 4 vagus • vagus reflex 5 [i:]/ arrhythmia [I]/ pulse 6 [ˆ] • vagal trunk 7 [ˆ]/ nerve terminals 8 / efferent activity • vagal tone 9 / hypertonicity [Is]/ syncope 10 [sIŒk@pi] • vagal stimulation 11 / bradycardia 12 / symptoms • vasovagal • vagotomy /lytic drug 13 /tonic
ganglion [gæŒglI@n] n term, pl -ia [gæŒglI@] aggregation of nerve tissue in the PNS mainly at the site of junction or division of neurons ....................................................................................................................
c
(pre/ post/ a)ganglionic 1 adj term • ganglionated 2 adj • gangli(o)- comb Urogenital [dZe] ganglia include a complex intraganglionic network of cholinergic and
adrenergic fibers that either pass uninterruptedly through the ganglion or terminate in it as neuron synapses. use sensory / spinal 3 / autonomic / (para)sympathetic ganglia • (dorsal) root 3 [u:]/ basal 4 [eI] ganglia • cervical [s∆:]/ stellate 5 / trigeminal 6 [traIdZe-] ganglion • otic / pelvic plexus / geniculate 7 ganglion • ganglion cell 8 / of the vagus [eI] nerve • ganglionic crest 9 / synapse / transmission • ganglionic stimulation / blocking agent 10 • postganglionic nerve endings 11 / sudomotor [u:] axon • postganglionic parasympathetic cholinergic neurons / neurotransmitter • ganglionectomy /neuroma 12 /nitis [aI] /cytoma [saI] /sides 13
Body Structures & Functions
The Nervous System
(nerve) plexus [pleks@s] n term, pl -es rel neurovascular bundle 1 [ˆ] n term a network of interconnected nerves, veins, and/or or lymph [lImf] vessels ....................................................................................................................
plexiform 2 adj • plex(o)- comb → u34-5 The testicular plexus is derived [aI] from the aortic [eIO:] plexus. The inferior hypogastric plexus consists of freely interconnected nerves in the pelvic fascia [fæS(I)@] that is lateral to the rectum, internal genitalia [eI], and lower urinary organs. use brachial [eIk]/ autonomic / cervical sympathetic / celiac [si:] or solar 3 plexus • inferior hypogastric [aI] or pelvic 4 / lumbosacral [lˆm∞] plexus • myenteric [maI∞] or Auerbach’s 5 / choroid 6 plexus • vascular 7 / venous [i:] plexus • plexus anesthesia 8 [i:Z]/ paralysis 9 • plexiform nerve arrangement / neuroma c
• plexopathy /genic • bundle branch block 10
189
plexus, vlecht vaatzenuwbundel, neurovasculaire bundel 1 plexusachtig, plexiform 2 plexus coeliacus, plexus solaris, zonnevlecht 3 plexus hypogastricus inferior 4 auerbachplexus, plexus myentericus 5 plexus choroidei 6 plexus vasculosus, vaatvlecht 7 plexusanesthesie 8 plexusverlamming 9 bundeltakblok 10
12
3
1
K+
40
Na+
2
K+ Na+
4
Mg 2+ Ca 2+
5
glutamate
Glutamatergic synaptic transmission: synaptic AMPA receptor (1), NMDA receptor channel (2), calcium channel (3), synaptic vesicle (4), synaptic cleft (5)
synapse [sI¤sInæps] n & v term 1
rel synaptic gap or cleft [sInæptIk] n term region of membrane-to-membrane contact between two neurons (or a nerve cell and an effector organ) across which transmission of nerve impulses takes place ....................................................................................................................
(pre/ post)synaptic 2 adj term •(poly/ mono)synaptic 3 adj
Postganglionic fibers from these synapses innervate the pancreatic acini [æsInaI], the islets [aI], and the ducts [ˆ]. Acetylcholine is released into the synaptic cleft, and interacts with postganglionic receptor sites to elicit 4 [Is] a functional response. Muscle relaxants depress spinal synaptic reflexes, prolong synaptic recovery time, and reduce repetitive discharges. use axodendritic 5 [I]/ axosomatic / dendrodendritic 6 / autonomic / electrical 7 synapse • ganglionic / spinal / excitatory 8 [aI]/ inhibitory 9 synapse • synaptic junction 10 [dZˆŒkS @n]/ input / (neuro)transmission 11 • synaptic transmitter / relay [ri:leI]/ recovery [ˆ] time 12 / vesicle 13 • presynaptic (nerve) terminal [∆:]/ membrane / depolarization • postsynaptic membrane 14 / (alpha/ dopamine) [oU] receptor • postsynaptic potential 15 / inhibition 16 c
suggesties [emailprotected]
synapse synaptische spleet 1 postsynaptisch 2 monosynaptisch 3 oproepen, uitlokken 4 axodendritische synaps 5 dendrodendritische synaps 6 elektrische synaps, synapsis nonvesicularis 7 excitatoire synaps 8 inhiberende synaps 9 synaptische verbinding 10 synaptische prikkeloverdracht 11 synaptische latentietijd 12 synaptische vesikels, synaptische blaasjes 13 postsynaptische membraan 14 postsynaptisch potentiaal 15 postsynaptische inhibitie 16
13
190
Body Structures & Functions myelineschede, mergschede schwanncel 1 huls 2 gemyeliniseerd 3 demyelinisatie 4 meerlagige myelineschede 5 demyelinisatiehaard 6 myelineschedeafbraak 7 selectieve demyelinisatie 8 myelineschede, mergschede 9 myelineafbraak 10 demyeliniserende ziekten 11
14
The Nervous System
myelin sheath [maI@lIn Si:T] n term rel Schwann cell 1 [SwA:n sel] n term
lipoprotein envelope 2 surrounding most axons larger than 0.5-mm in diameter [æ]; composed of Schwann cells in peripheral nerves and of oligodendroglia cells in the brain and spinal cord ....................................................................................................................
(un)myelinated 3 [aI] adj term • (re/de)myelination 4 n • demyelinate v
The myelin sheath can regenerate rapidly, esp. after segmental demyelination. Each Schwann cell maintains [eI] the myelin sheath along one segment of nerve fiber. use multilamellated 5 / thin / patchy degeneration of the 6 / breakdown of 7myelin sheath • transient / optic / perivascular / segmental / selective 8 demyelination • CNS / peripheral myelin • myelin membrane / protein / wrapping 9 [r] • myelin destruction 10 [ˆ]/ loss 4 • demyelinated axon • demyelinating lesion [i:Z]/ plaques [plæks] • demyelinating cord disorder / diseases 11 / polyneuropathy c
node of Ranvier [noUd ¡:v r¡:vIe] n term
knoop, insnoering van Ranvier saltatoire prikkelgeleiding 1 multipele sclerose, MS 2
rel saltatory conduction 1 n term short unmyelinated interval in the myelin sheath between successive segments of the myelin sheath ....................................................................................................................
c
40
15
This indicates antibody deposition on the motor axon at the nodes of Ranvier and distal motor nerve terminals. Posterior pharyngeal wall tumors drain bilaterally to jugular [dZˆ] chain nodes and retropharyngeal nodes of Ranvier. Slowing of evoked [oU] response latencies [eI] in MS 2 is thought to result from loss of saltatory conduction along demyelinated axons.
Body Structures & Functions
Brain & Spinal Cord
191
Unit 41 Brain & Spinal Cord Related Units: 40 Nervous System, 58 Eyes, 60 Ears, 42 Nerve Function, 73 Mental Activity
21
2 1
13 18 8
4 5
7
14 6
15 16 9
17
10 11
12
41
19 20
The brain (median cross-section of the right hemisphere): frontal lobe (1), parietal lobe (2), diencephalon (3), corpus callosum (4), septum pellucidum (5), third ventricle (6), interthalamic adhesion (7), fornix (8), anterior commissure (9), optic chiasm (10), pituitary (11), mamillary bodies (12), pineal gland (13), interventricular foramen of Monro (14), cerebral aqueduct (15), fourth ventricle (16), cerebellum (17), quadrigeminal plate (18), pons (19), medulla oblongata (20), choroid plexus (21)
brain [breIn] n syn encephalon [Insef@l¡:n] n term, rel brains 1 n inf pl only
portion of the central nervous [∆:] system in the cranium [eI] consisting of the forebrain 2, midbrain 3 [I] and hindbrain 4 [haIndbreIn]
....................................................................................................................
brainy 5 adj clin • brainpower 6 n • brainwash 7 v • encephal(o)- comb
Although focal signs may be found in metabolic brain disease, asymmetric findings should be assumed to reflect a structural brain lesion [i:Z] until proved otherwise. There was no anatomic damage to brain tissue. In status epilepticus the brain suffers from hypoxia [haI-] and acidosis. use to use/rack 8 one’s brain • cranial [eI]/ spinal 9 [aI]/ fetal [i:]/ left side of the brain • brain region / center 10 / tissue / cells • brain capillaries / activity / waves 11 • brain function / growth / development 12 • brain maturation / metabolism 13 / teaser 14 [i:] • brain disease / injury 15 / abscess / damage 16 • brain edema [i:]/ tumor / hemorrhage 17 [-IdZ] • brain death 18 / imaging / scan 19 / electrical activity mapping 20 (abbr BEAM) • encephalitis [aI] /ocele /opathy • rhomb 4/ pros 2/ mes 3/ telencephalon c
suggesties [emailprotected]
hersenen, cerebrum, encephalon intelligentie, verstand 1 prosencephalon, voorhersenen 2 mesencephalon, middenhersenen 3 rhombencephalon, ruithersenen 4 pienter, snugger, slim 5 intelligentie 6 hersenspoelen 7 zich het hoofd breken (over) 8 verlengde ruggenmerg, medulla oblongata, myelencephalon, nahersenen 9 hersencentrum 10 hersengolven 11 hersenontwikkeling 12 hersenmetabolisme, cerebraal metabolisme 13 hersenkraker, denksport 14 hersentrauma, hersenletsel 15 cerebrale schade 16 hersenbloeding, cerebrale hemorragie 17 hersendood 18 hersenscintigrafie 19 BEAM 20
1
192
Body Structures & Functions cerebrum kleine hersenen, cerebellum 1 eindhersenen, telencephalon 2 cerebraal, hersen-, cerebro- 3 cerebellair 4 gewonden 5 vermis cerebelli, worm van de kleine hersenen 6 aquaeductus mesencephali 7 hersensteel, pedunculus cerebri 8 hersendoorbloeding 9 contusio cerebri, hersenkneuzing 10 cerebrale parese 11 crus cerebri 12 falx cerebri 13 hersenschudding, commotio cerebri 14 tonsillae cerebelli 15 tentorium cerebelli 16 cerebellaire symptomen 17 cerebellaire ataxie 18 beroerte, cerebrovasculair accident, CVA, herseninfarct, hersenbloeding 19 liquor (cerebrospinalis) 20 cerebellopontiene hoek 21 cisterna cerebellomedullaris 22
41
2
hemispherium cerebri, grotehersenhemisfeer, grotehersenhelft, cerebrale hemisfeer commissuur, commissura, verbinding 1 corpus callosum 2 fornix cerebri, hersengewelf 3 substantia grisea, grijze stof 4 subcorticale centra, subcorticale kernen 5 ruimtelijke oriëntatie 6 dominante hersenhelft 7 hemispherium cerebelli, kleinehersenhemisfeer, cerebellaire hemisfeer 8 hemisfeerconvexiteit 9 hemisferische beroerte 10 splenium corporis callosi 11 truncus corporis callosi 12 genu corporis callosi 13 aandoening van het corpus callosum 14 commissura anterior 15 commissura posterior 16 commissura fornicis 17 commissura habenularum 18 adhaesio interthalamica 19 commissuurbanen 20
3
hersenventrikel, ventriculus cerebri aquaeductus cerebri 1 ventriculair, ventrikel- 2 foramen interventriculare 3 ventriculus lateralis, zijventrikel 4 ventriculus tertius, derde ventrikel 5 ventriculus quartus, vierde ventrikel 6 ventrikelpunctie 7 ventrikeldrainage 8 intraventriculaire bloeding, ventrikelbloeding 9 doorgankelijke aquaeductus cerebri 10 aqueductstenose 11
4
Brain & Spinal Cord
cerebrum [s@ri:br@m¤ser@br@m] n term rel cerebellum 1 [ser@bel@m] n term main portion of the brain including all parts of the brain within the skull except the medulla [ˆ], pons, and cerebellum; strictly speaking it refers only to the parts derived [aI] from the telencephalon 2 and includes mainly the cerebral hemispheres (cerebral cortex and basal ganglia) ....................................................................................................................
cerebral 3 [ser@¤s@ri:br @l] adj term • cerebellar 4 adj cerebr(o)- comb • cerebell(o)- comb
The surface of the cerebrum is convoluted 5. The cerebellum lies above the pons and medulla and beneath the posterior portion of the cerebrum. The hemispheres of the cerebellum are united by a narrow middle portion, the vermis 6 [∆:]. use cerebral aqueduct 7 [æ]/ peduncle 8 [ˆ]/ vasculature / blood flow or perfusion 9 [ju:Z]/ perfusion pressure (abbr CPP) • cerebral vasospasm [eI]/ anoxia / contusion 10 / edema / palsy 11 [O:] • crus 12 [u:¤ˆ]/ falx 13 [æ¤O:]/ commotio 14 [oUS] cerebri • tonsils 15 / central lobule / quadrangular lobule of the cerebellum • anterior / midline / lateral / injured [IndZ2d] cerebellum • cerebellar vein [eI]/ Purkinje cells / tentorium 16 / vermis 6 [∆:]/ fossa • cerebellar (dys)function / sign 17 / ataxia 18 / infarction / degeneration • cerebrovascular accident 19 (abbr CVA) /spinal fluid 20 /cortical /retinal • cerebellopontine [aI] angle 21 [aŒgl] /medullary cistern 22 [sI] c
cerebral hemisphere [hemIsfI2] n term rel commissure 1 [k¡:mISU2] n term rel corpus callosum 2, fornix cerebri 3 n term one of the two parts of the cerebrum on either side of the cerebral fissure in the midline which consists of the cerebral cortex (gray matter 4), the centrum semiovale, and the subcortical nuclei 5 (i.e. basal ganglia) ....................................................................................................................
(bi/ intra)hemispheric [e] adj term • hemispheral adj • (trans)callosal adj
Language function resides predominantly in the left hemispheres of most persons, including the left-handed. The neural [(j)U2] organization of spatial [eIS] orientation 6 displays a right hemisphere dominance pattern. The corpus callosum is the great commissural plate of nerve fibers interconnecting the cortical hemispheres. The anterior commissure connects the middle and inferior temporal gyri [dZaIraI] of the hemispheres and runs across the midline just in front of the fornix. use right / left / (non)dominant 7 / opposite / cerebellar 8 hemisphere • hemispheral convexity 9 / lesion [i:Z] • hemispheric disease / stroke 10 / infarct / injury • splenium 11 [i:]/ truncus 12 [ˆ]/ genu 13 [dZ] of the corpus callosum • callosal involvement 14 • transcallosal pathways • rostral or anterior 15 (abbr AC)/ posterior 16 commissure • (dorsal) hippocampal or fornical 17 / habenular 18 / middle or soft 19 commissure • optic / interhemispheric commissure • severed commissure • commissural pathways 20 c
cerebral ventricle n term rel cerebral aqueduct 1 [ækw@dˆkt] n term one of a system of irregularly shaped communicating cavities located within the cerebral hemispheres, diencephalon [aI] and brain stem that are continuous with the central canal of the spinal cord ....................................................................................................................
(inter/ intra)ventricular 2 [I] adj term • aqueductal [ˆ] adj
The lateral ventricles communicate with the third ventricle through the interventricular foramen 3. Cranial CT scan can readily [e] identify blood within the ventricles but thin layers of subarachnoid [æk] or subdural blood lying over the hemispheres may be missed. Obstruction of the outlet foramina of the fourth ventricle may produce hydrocephalus [haIdr@se-] or may be associated with aqueductal stenosis. use (left/ right) lateral 4 / third 5 / fourth 6 ventricle • ventricular puncture 7 [ˆ]/ drainage 8 [-IdZ] • intraventricular hemorrhage 9 [-rIdZ] • patent 10 [eI] aqueduct • aqueduct of Sylvius 1 • aqueductal stenosis 11 c
gyrus [dZaIr@s] n term, pl -i [dZaIraI] rel lobe 1 [loUb], (cerebral) sulcus [sˆlk@s] or fissure 2 [fIS2] n term prominent rounded convolution of the cerebral cortex bounded [aU] by the wall and floor of the sulcus ....................................................................................................................
gyral adj term • pachygyria 3 [k] n • agyria 4 [eIdZaIrI@] n • lobar adj • sulcal adj
The prerolandic-precentral gyrus 5 on one side of the cerebrum plus the immediately more anterior areas of frontal lobe cortex regulate skilled muscular [ˆ] activities that occur [∆:] on the opposite side of the body. Most of the temporal lobes are interconnected by the anterior commissure. The CT showed an associated [oUS] mass effect distorting adjacent 6 [@dZeIs∞] sulci [sˆlsaI¤kaI] and the lateral ventricles. use (sub)callosal / supracallosal [u:]/ cingulate 7 [sI]/ left angular / dentate 8 gyrus • (left inferior) frontal / parahippocampal 9 gyrus • (superior) temporal / supramarginal 10 [dZ] gyrus • (pre)frontal / parietal 11 [aI]/ temporal 12 / occipital [ksI] lobe • lobectomy 13 • central 14 / oculomotor / chiasmatic 15 [kaI-]/ lateral 16 / calcarine 17 sulcus • longitudinal cerebral 18 / (primary) cerebellar fissure • choroid / calcarine 17 / sylvian 16 fissure • gyral flattening • lobar hemorrhage / gliosis 19 [aI] • sulcal enlargement c
cerebral cortex [kO:rteks] n term syn pallium n term rare, pl -ia gray outer coating 1-4 mm in thickness covering the entire surface of the cerebral hemispheres; characterized by a laminar organization such that the nerve cells are stacked 1 in defined layers ....................................................................................................................
(sub)cortical 2 adj term • neocortex 3 n • cortic(o)- comb
The cerebral cortex has been mapped into 47 areas which, in functional terms, can be classified into 3 categories: motor cortex 4 (areas 4 and 6) with a poorly developed inner granular layer [eI] (agranular cortex 5) and prominent pyramidal cell layers, sensory cortex comprising the somatic sensory cortex (areas 1 to 3), auditory cortex 6, and visual cortex 7, and finally association cortex, the vast remaining expanses of the cerebral cortex. use prefrontal cerebral cortex • occipital 8 / occipitotemporal / cerebellar 9 cortex • cingulate [sI]/ posterior parietal / prepiriform cortex • (primary/ supplementary) motor 4 / sensorimotor cortex • somatosensory / sensory 10 / primary visual or striate 7 [straIeIt] cortex • cortical white matter / arteries / perfusion / function • cortical sensory deficit / visual impairment / blindness 11 / atrophy • corticospinal tract 12 c
gray matter [greI mæt2] n term ˇ
rel white matter or substance 1 [ˆ] n term regions of the brain and spinal cord which are made up primarily of the cell bodies and dendrites of nerve cells rather than myelinated [aI] nerve fibers 2 (also referred to as substantia alba 1) ....................................................................................................................
MRI is better than CT at distinguishing between gray and white matter. The inflammation involves the posterior and anterior horns of the gray matter. Axons of the upper motor neurons [n(j)U2¡:nz] descend [se] through the subcortical white matter and the posterior limb [lIm] of the internal capsule. use subcortical / periaqueductal 3 [ˆ] gray matter • gray matter nuclei [nu:klIaI]/ -white matter junction 4 [dZˆŒkS @n]/ necrosis • gray matter of the brain / brainstem / (spinal) cord 5 • cerebral / cerebellar 6 / frontal orbital white matter • white matter tract / changes / lesion [i:Z]/ disease • gray or unmyelinated [aI@] fibers 7 [aI]/ commissure 8 / columns 9 [k¡:l@mz] c
suggesties [emailprotected]
Body Structures & Functions
193
gyrus, hersenwinding hersenkwab, lobus cerebri 1 sulcus cerebri 2 pachygyrie, macrogyrie, megagyrie 3 agyrie 4 sulcus precentralis 5 naastgelegen 6 gyrus cinguli 7 gyrus dentatus 8 gyrus parahippocampalis 9 gyrus supramarginalis 10 lobus parietalis, pariëtale kwab 11 lobus temporalis, temporale kwab 12 lobectomie, excisie van een kwab 13 sulcus centralis 14 sulcus chiasmaticus 15 sulcus lateralis, sylviusgroeve 16 sulcus calcarinus 17 fissura longitudinalis cerebri 18 lobaire gliose 19
5
cerebrale cortex, hersenschors geordend, gestapeld 1 corticaal, schors- 2 neocortex 3 motorische cortex, motorische schors 4 agranulaire schors 5 gehoorschors, auditieve cortex 6 area striata, (primaire) visuele cortex, primair gezichtscentrum 7 occipitale cortex 8 cortex cerebelli, schors van de kleine hersenen 9 sensorisch projectieveld, sensorisch cortexveld 10 corticale blindheid 11 piramidebaansysteem, tractus corticospinalis 12
6
grijze substantie, substantia grisea, grijze stof witte stof, substantia alba 1 gemyeliniseerde zenuwvezels, merghoudende zenuwvezels 2 periaqueductaal grijs, PAG, substantia grisea centralis 3 cortex-ruggenmerggrens 4 grijze substantie van het ruggenmerg, substantia grisea medullae spinalis 5 witte substantie van het cerebellum, corpus medullare 6 mergloze zenuwvezels 7 substantia intermedia centralis 8 columnae griseae, longitudinale lijsten van grijze substantie van ruggenmerg 9
7
41
Brain & Spinal Cord
194
Body Structures & Functions hersenvliezen, meninges, meningen dura (mater), pachymeninx, buitenste harde hersenvlies 1 arachnoidea, spinnenwebvlies 2 pia mater, zacht hersenvlies, zacht ruggenmergvlies 3 meningeaal, hersenvlies- 4 leptomeninges, zachte hersenvliezen 5 omhult 6 meningeale prikkeling 7 nekstijfheid 8 hersenvliesontsteking, meningitis 9 meningeaal syndroom 10 dura mater encephali 11 durascheur 12 durazak 13 spatium epidurale, epidurale ruimte, peridurale ruimte 14 epidurale anesthesie, peridurale anesthesie, epianesthesie 15 subdurale effusie 16 subdurale punctie 17 arachnoïdale vlokken, villi arachnoidales 18 subarachnoïdale ruimte, spatium subarachnoideum 19 subarachnoïdale bloeding, SAB 20
41
8
thalamus epithalamus 1 metathalamus 2 subthalamus 3 hypothalamus 4 tractus spinothalamicus ventralis und lateralis 5 toe te schrijven aan, te wijten aan 6 hypofysesteel 7 nucleus subthalamicus, corpus subthalamicus van Luys 8 corpus mammillare 9 hypothalamus-hypofysesysteem 10
9
(corpus) striatum substantia nigra 1 nucleus caudatus, staartkern 2 nucleus lentiformis, lenskern 3 putamen 4 globus pallidus, pallidum 5 locus caeruleus 6 dopamineopname in het striatum 7 striatonigrale degeneratie 8 aandoening van de substantia nigra 9 globus pallidus lateralis 10 globus pallidus medialis 11
10
hippocampus corpus amygdaloideum, amygdala, amandelkern 1 limbisch systeem 2 sulcus hippocampi 3 hippocampale formatie 4 corpora amygdaloidea 5 amygdaloïd complex 6
11
Brain & Spinal Cord
meninges [m@nIndZi:z] n pl term rel dura (mater) 1 [d(j)U2@ meI¤mA:t2] n, rel arachnoid [@ræknOId] (mater) 2,ˇpia [paI@¤pi:@] (mater) 3 n term one of the three membranous coverings [ˆ] of the brain and spinal [aI] cord ....................................................................................................................
meningeal 4 [menIndZi:@l] adj term • mening(o)- comb • (sub/ epi)dural adj • (sub)arachnoid adj • pial [paI¤pi:@l] adj
Between the arachnoid and the pia mater lies the subarachnoid space. The pia mater and the arachnoid are collectively called leptomeninges 5, as distinguished from the dura mater or pachymeninx 1 [k]. The pia mater also invests 6 the cerebellum but not so intimately as it does the cerebrum, not dipping down into all the smaller sulci. Check for signs of meningeal irritation 7 (nuchal [n(j)u:k @l] rigidity 8 [dZI], Kernig’s sign, or Brudzinski’s sign). use inflamed 9 meninges • meningeal membranes / vessels / infection • meningeal inflammation 9 / signs / biopsy [aI]/ syndrome 10 • cranial 11 [eI]/ spinal / underlying / torn 12 dura • dura mater transplantation • dural sinus [aI] (occlusion) [u:Z]/ defect [i:]/ sac 13 / tear 12 [te2] • epidural space 14 / hematoma / abscess / anesthesia [i:Z] or block 15 • subdural space / effusion 16 [ju:Z]/ empyema [aIi:]/ tap 17 • arachnoid membrane 2 / villi 18 [aI]/ cyst [sIst] • subarachnoid space 19 / exudate / hemorrhage 20 • pial arteries • meningitis 9 [aI] /ioma /ism(us) /oencephalitis /ovascular c
thalamus [Tæl@m@s] n term rel epi 1/ meta 2/ sub 3/ hypothalamus 4 n term one of two ovoid masses of gray matter forming the lateral wall of the third ventricle; the hypothalamus is situated at the base of the thalamus and influences neuroendocrine function and body water balance ....................................................................................................................
(hypo/ sub/ spino/ intra)thalamic adj term • thalam(o)- comb → u54-4
Exteroceptive sensory impulses travel in the spinothalamic tracts 5 and synapse in the thalamus, which projects [dZe] to the sensorimotor cortex. Secondary diabetes [i:] insipidus is due to 6 damage to the hypothalamus or pituitary [(j)u:] stalk 7 [st¡:k]. The presumed cause of transient total amnesia [i:Z] is the result of transient ischemia affecting the posteromedial thalamus or hippocampus bilaterally. use ventral / dorsal / optic / dominant thalamus • medial [i:]/ ipsilateral subthalamus • subthalamic stimulation / nucleus 8 • posterior / mamillary tubercle of the 9 hypothalamus • hypothalamic sulcus /-pituitary axis 10 / dysfunction [dIs-] c
(corpus) striatum [kO:rp@s straIeIt @m] n term ˇ syn striate [straIeIt] body n, rel substantia nigra 1 [aI¤I] n term
paired subcortial mass consisting of the caudate [¡:] nucleus 2 and the outer segment of the lentiform nucleus 3 (putamen 4 [eI]), and a large-celled globus pallidus 5 ....................................................................................................................
striatal adj term • striato- comb • nigral adj • pallidal adj • pallid- comb
The direct pathway from the striatum to the substantia nigra pars reticulata and the globus pallidus interna is GABA-ergic [-∆:rdZIk] and inhibitory. In primary parkinsonism there is loss of the pigmented neurons of the substantia nigra, locus ceruleus 6 [s2u:lI@s], and other brainstem dopaminergic cell groups. use striatal neurons / dopamine [oU] uptake 7 • striatonigral degeneration 8 • fetal [i:]/ pigmented substantia nigra • substantia nigra pars compacta (abbr SNc)/ pars reticulata (abbr SNr)/ cells / tissue / neurons • nigral involvement 9 / transplantation • dominant / lateral 10 / medial 11 globus pallidus • globus pallidus interna 11 (abbr Gpi)/ externa 10 • pallidothalamic /otomy c
hippocampus [hIp@kæmp@s] n term rel amygdala 1 [@mIgd@l@] n term internally convoluted structure bordering the choroid [kO:] fissure [fIS2] of the lateral ventricle ....................................................................................................................
c
hippocampal adj term • amygdaloid adj The limbic system 2 comprises [aI] the amygdala, the hippocampal formation, and the neurons of the cingulate [sI] gyrus [aI]. Encephalitis [Insef@laItIs] was most extensive in ˇ
the hippocampus and amygdala, producing affective changes in personality. use ventral / dorsal / dominant hippocampus • hippocampal fissure or sulcus 3 / formation 4 • amygdaloid nuclei 5 / complex 6
brain stem n term syn brainstem n, rel diencephalon 1 [daI-], pons 2 n term unpaired portion of the brain composed of the pons, medulla oblongata, and mesencephalon [se] (some also include the diencephalon) ....................................................................................................................
diencephalic 3 [daIens@fælIk] adj term • pontine 4 [p¡:ntaIn] adj • ponto- comb
A positive ciliospinal reflex indicates that the spinothalamic tracts and their connections to sympathetic fibers in the brain stem are intact. Vertebrobasilar TIAs 5 are characterized by brain stem and cerebellar symptoms, including dysarthria, diplopia 6, vertigo, and ataxia. use lower / upper / descending [se] brain stem • brain stem nerves [∆:]/ nuclei / activity / signs • brain stem reflexes 7 [i:]/ (dys)function 8 / perfusion / injury / lesion 9 • brain stem compression / contusion 10 / ischemia [Iski:-]/ herniation • brain stem auditory evoked potentials 11 (abbr BAEPs)/ stroke 12 • caudal / upper / low diencephalon • diencephalic region / level / structures • diencephalic-midbrain dysfunction / compression / syndrome 13 • anterior / rostral / lateral / dorsal / mid/ base of the pons • pontine fibers [aI]/ tegmentum 14 / reticular formation 15 / arteries • pontine-mesencephalic regulatory tracts / myelinosis [maI@lIn-] • pontine-level dysfunction / apoplexy • pontomedullary junction [dZˆ] c
cerebellar peduncle [pi:¤p@dˆŒk @l] n term rel (corpora) quadrigemina 1 [kw¡:drIdZemIn@] n term
one of the three paired stalk-like 2 structures composed exclusively of white matter that connect the cerebellum to the midbrain, pons and medulla oblongata, respectively ....................................................................................................................
c
peduncular [ˆ] adj term • pedunculotomy n • quadrigeminal adj Short circumferential branches of the basilar [æ¤eI] artery supply the lateral two-thirds
of the pons and middle and superior cerebellar peduncles. The oculomotor nerves, the cerebral peduncles, the cerebral aqueduct, and the midbrain are vulnerable [ˆ] to compression from the displaced temporal lobe. use superior 3 / middle 4 / inferior 5 cerebellar peduncle • (rostral) cerebral 6 peduncle • quadrigeminal plate 1
medulla [mIdˆl@] (oblongata) [A:] n term rel pyramidal decussation 1 [p@ræmId @l dIk@seIS @n] n term most caudal [k¡:d @l] portion of the brainstem continuous with the spinal cord which extends from the lower border of the pyramidal decussation to the pons ....................................................................................................................
c
(ponto/ intra)medullary 2 [mIdˆ∞¤medj@l2i] adj term • decussate 3 [dek@¤dIkˆ] v Motor nuclei [aI] of the medulla oblongata include the hypoglossal nucleus 4, the dorsal motor nucleus, and the nucleus ambiguus of the vagus [eI]. Partial lesions in this area
may interrupt decussating pyramidal tract fibers 5 destined for the legs. The second-order neuron decussates and ascends in the medial lemniscus 6 located medially in the medulla and in the tegmentum of the pons and midbrain and synapses in the ventral posterolateral nucleus. use reticular formation / inferior olives of the medulla oblongata • rostral ventrolateral (abbr RVLM) medulla • medullary center of the cerebellum 7 / vomiting center / respiratory center / ischemia [i:] • intramedullary spinal cord tumor 8 • Forel’s tegmental 9 / optic 10 decussation • decussation of the superior cerebellar peduncles 11
suggesties [emailprotected]
Body Structures & Functions
195
hersenstam diencephalon, tussenhersenen 1 pons 2 di-encefaal, tussenhersen- 3 pontien, brug- 4 voorbijgaande ischemische aanval, TIA 5 diplopie, dubbelzien 6 hersenstamreflexen 7 hersenstamfunctie 8 hersenstamletsel 9 hersenstamkneuzing, contusio cerebri 10 auditief geëvokeerde hersenstampotentialen 11 hersenstaminfarct 12 di-encefaal-hypofysair syndroom 13 tegmentum pontis 14 pontiene formatio reticularis 15
12
pedunculus cerebellaris, hersensteel lamina tecti, lamina quadrigemina, vierheuvelplaat 1 steelvormig 2 pedunculus cerebellaris superior 3 pedunculus cerebellaris medius 4 pedunculus cerebellaris inferior 5 pedunculus cerebellaris, hersensteel 6
13
medulla oblongata, verlengde ruggenmerg, nahersenen decussatio pyramidum, piramidebaankruising 1 medullair, medulla- 2 kruiselings verlopen 3 nucleus nervi hypoglossi 4 piramidecellen 5 lemniscus medialis 6 corpus medullare, witte substantie van het cerebellum 7 intramedullair myeloom 8 decussatio tegmentalis anterior, decussatio van Forel 9 chiasma opticum, kruising van de gezichtszenuwen 10 decussatio pedunculorum cerebellarium superiorum 11
14
41
Brain & Spinal Cord
196
Body Structures & Functions ruggenmerg, medulla spinalis cornu anterius, voorhoorn van grijze substantie van het ruggenmerg 1 cauda equina, paardenstaart 2 canalis vertebralis, wervelkanaal 3 staartvormig, caudatus 4 radix spinalis, ruggenmergwortel 5 wervelkolom 6 ruggenmergreflexen 7 ruggenmergletsel, ruggenmergtrauma 8 ruggenmergletsel 9 nervi spinales, ruggenmergzenuwen 10 spinale anesthesie 11 lumbale punctie, ruggenprik 12 spondylodese, operatieve stijfmaking van de wervelkolom 13 ruggenmergsegment 14 medullaire compressie, ruggenmergcompressie 15 lemniscus spinalis 16 bulbospinale neuropathie, bulbospinale spieratrofie, ziekte van Kennedy 17
41
15
piramidebaansysteem, tractus corticospinalis extrapiramidaal 1 veroorzaken 2 tractus corticospinalis anterior, piramidevoorstrengbaan 3 tractus corticospinalis lateralis, piramidezijstrengbaan 4 extrapiramidale tekenen 5 piramidebaanletsel, laesie in tractus corticospinalis 6 piramidecellen 7 extrapiramidaal systeem 8 extrapiramidaal syndroom 9 opstijgende piramidebaan 10 sensibele zenuwbaan 11 tractus cerebellovestibularis 12 tractus spinobulbaris 13
16
liquor cerebrospinalis, hersen- en ruggenmergvloeistof, hersenvocht cisterna cerebromedullaris 1 plexus choroidei 2 liquorglucose 3 lumbale punctie, ruggenprik 4 niet doeltreffend 5 bloedige liquor 6 xanthochrome liquor, gelige liquor 7 liquorcirculatie 8 liquorresorptie 9 liquordruk 10 liquorlek 11 liquorroe uit de neus 12 liquoronderzoek 13 liquoreiwitten 14 liquorcytologie 15 centraal zenuwstelsel 16 cisterna interpeduncularis 17 cisternapunctie, suboccipitale punctie 18
17
Brain & Spinal Cord
(spinal) cord [spaIn @l kO:rd] n termrel anterior horn1, cauda [kaU∞¤kO:d@] equina 2 [aI¤i:] n term portion of the CNS extending in the vertebral canal 3 from the medulla to the lumbar region ....................................................................................................................
paraspinal adj term • -spinal comb • spin(o)- comb • caudate 4 [kO:deIt] adj
High cervical cord lesions may cause death from respiratory insufficiency [IS]. Compression of the spinal cord may result in paraplegia [-pli:dZ(I)@] or quadriplegia, depending on the segment involved, whereas compression of a spinal root 5 [u:] may cause weakness [i:] and sensory loss in structures innervated by it. The spinal cord terminates [∆:] in the cauda equina at the spinal column 6 level of approximately L2. use cervical spinal cord • spinal cord sympathetic pathways / center / reflexes 7 [i:] • spinal cord injury 8 / trauma 8 [¡:]/ lesion 8 [i:Z]/ damage 9 / ischemia [Iski:-]/ stimulation • spinal canal / nerves 10 [∆:]/ nerve root / shock • spinal block 11 / anesthesia 11 [i:Z]/ tap 12 / deformity / fusion 13 [ju:Z] • central / anterior / posterior cord • cervical [s∆:]/ lumbar [ˆ]/ (lumbo)sacral [eI] cord • cord segment 14 / compression 15 / edema • cranio/ neuro/ cilio/ intraspinal • paraspinal ganglia • spinothalamic tract or pathway 16 /bulbar [ˆ] muscular [ˆ] atrophy 17 /cerebellar degeneration c
pyramidal tract [p@ræmId @l trækt] n term syn corticospinal [aI] tract n term bundle [ˆ] of fibers [aI] originating from pyramidal cells in the fifth layer of the precentral motor (area 4), the premotor area (area 6), and to a lesser extent from the postcentral gyrus ....................................................................................................................
extrapyramidal 1 adj term • pyramid [pIr@mId] n
The corticospinal or pyramidal tracts pass through the medullary pyramids to connect the cerebral cortex to lower motor centers of brainstem and spinal cord. Extrapyramidal disorders are characterized by dyskinesias [i:Z], ballismus, tremors, rigidity [dZI], or dystonias in the waking [eI] state. The neurologic examination elicited 2 signs of bilateral corticospinal tract involvement. use direct or anterior 3 / lateral or crossed 4 pyramidal tract • pyramidal tract fibers / signs 5 / lesion 6 / involvement • medullary / renal pyramid • pyramidal cells 7 • extrapyramidal motor system 8 / syndrome 9 (abbr EPS)/ deficits / symptoms / crisis [aI] • ascending 10 / descending / (contra)lateral 4 corticospinal tract • corticospinal motor neuron / tract involvement • fiber / sensory 11 / spinal tract • spinocerebellar / cerebellar vestibular 12 tract • spinothalamic / bulbospinal 13 / corticobulbar tract c
cerebrospinal [aI] fluid n term, abbr CSF rel cisterna magna 1 n term fluid filling the ventricles and the subarachnoid cavities of the brain and the central canal of the spinal cord which is largely secreted [i:] by the choroid plexuses 2 of the ventricles of the brain ....................................................................................................................
c
cisternal [sIst∆:rn @l] adj term • cistern [sIst∆:rn] n The ratio [eIS] of blood glucose [u:] to cerebrospinal fluid glucose 3 is helpful in the diagnosis of inflammatory [æ] disease. Lumbar [ˆ] puncture 4 [ˆ] should be performed to
document elevated CSF pressure. If standard lumbar puncture is unrewarding 5, a cervical cisternal tap to sample CSF near to the basal meninges may be more promising. use abnormal / bloody 6 / hemorrhagic 6 / xanthochromic 7 [zænT@-]/ centrifuged cerebrospinal fluid • cerebrospinal fluid flow 8 / pathways / circulation 8 / drainage / absorption 9 • cerebrospinal fluid pressure 10 / volume / leak 11 [i:]/ rhinorrhea 12 [i:] • cerebrospinal fluid otorrhea / examination or analysis 13 / cell count • CSF proteins 14 / antigen titer / pleocytosis [pli:@saI-] • CSF cytology 15 / culture [ˆ]/ abnormality / acidosis • cerebrospinal nerves / axis 16 / pressure 10 • cerebellomedullary / basal or interpeduncular 17 cistern • cisternal puncture or tap 18 / compression
Toxicology
fungus [fˆŒg@s] n term, pl fungi [fˆŒgaI¤fˆndZaI] rel mold 1, yeast 2 [ji:st], mycelium 3 [maIsi:lI @m], hypha 4 [haIf@] n term, pl -ae
general term for parasitic organisms reproducing by budding 5 [ˆ] and/or spores used to encompass the diverse morphological forms of yeasts and molds (in BE spelled moulds) ....................................................................................................................
(anti)fungal [g] adj term • mold 6 [oU] v • moldy 7 adj • fung(i)-, myc(o)- comb
Relatively few fungi are pathogenic for man, whereas most plant diseases are caused by fungi. Fungi that grow as yeasts include species of Candida and Cryptococcus, while fungi that grow as molds include species of Aspergillus and dermatophytes 8 (ringworm fungi 8). Inquire [aI] about air conditioning, humidifiers 9, and the presence of mold or mildew 10 [mIld(j)u:] in the home. use offending / pathogenic 11 [dZe] fungus • yeast-like / dermatophyte 8 [-faIt]/ dimorphic 12 [daI-] fungus • ergot 13 [∆:]/ true 14 fungus • fungus infection 15 / cells / ball 16 /-like • slime 17 [aI]/ black 18 / airborne / hyaline [aI] molds • mold spores / colonies / buildup 19 • mold allergens / infections • moldy hay [heI]/ silage 20 [saIlIdZ] • mycosis 15 /bacteria /tic infection 15 /plasmal pneumonia 21 [n(j)u:-] • fungiform 22 /cide 23 [saId] /cidal 24 • mycelia [si:] /etoma 25 c
Medical Science
465
schimmel, fungus schimmel 1 gist(schimmel) 2 schimmelpluis, mycelium, zwamvlok 3 schimmeldraad, hyfe, hypha 4 knopvorming 5 schimmelen, verschimmelen 6 verschimmeld 7 dermatofyt(en), ringwormschimmel 8 lucht bevochtigen 9 meeldauw 10 pathogene schimmel 11 dimorfe schimmel 12 moederkorenschimmel, Claviceps purpurea 13 echte schimmel 14 schimmelinfectie, mycose 15 schimmelbal 16 slijmschimmel, slijmzwam, myxomyceet 17 Dermatiaceae 18 schimmelvorming 19 beschimmeld silovoer 20 mycoplasmapneumonie 21 schimmelvormig, fungiform 22 fungicide, antimycoticum, schimmeldodend middel 23 schimmeldodend, fungicide 24 mycetoom 25
18
Unit 91 Toxicology Related Units: 6 Accidents & Emergencies, 9 Drugs & Remedies, 10 Alcohol & Smoking, 11 Substance Abuse, 82 Biochemical Compounds, 122 Immunization, 90 Pathogens, 92 Pharmacologic Agents, 93 Anesthetics, 99 Radiology, 124 Medical Emergencies
noxious [n¡:kS@s] adj term syn injurious, deleterious [I2], detrimental adj
tending to cause harm and/or damage or have an adverse 1 [∆:] effect on physical or mental health ....................................................................................................................
non-noxious adj term • self-injurious [IndZU2I@s] adj clin
Accumulation of noxious metabolites should be prevented. He should avoid or minimize inhalation of noxious particulates 2, including cigarette smoke. Ingestion of large amounts of alcohol or other injurious agents is an important causative [¡:] factor of gastritis [aI]. use noxious substance 3 [ˆ]/ stimuli [aI]/ agent 3 • noxious exposure/ habits 4 / inhalation [eIS] • injurious agent 3 / plants / noise 5 / gases / effect / to tissue 6 • self-injurious behavior • deleterious consequences / habits 4 • deleterious (side) effects / health effects 7 / influence • detrimental changes / effects / to health 8
1
91
c
schadelijk, schadend nadelig, ongunstig, ongewenst 1 schadelijke deeltjes 2 schadelijke stof, noxe, schadelijk agens 3 gezondheid schadende gewoonten 4 schadelijke geluidshinder 5 weefsel schadend 6 ongezond effect, gezondheid schadende uitwerking 7 ongezond, gezondheid schadend, nadelig 8
suggesties [emailprotected]
466
Medical Science gif, vergif, gifstof, toxine, toxicum (dierlijk) gif, zoötoxine 1 spinnen 2 giftig, vergiftig, toxisch, gif- 3 vergiftiging, intoxicatie 4 laxeermiddel, purgeermiddel 5 schoonmaakmiddelen, poetsmiddelen 6 bleekmiddel 7 angel 8 gifklier 9 oraal ingenomen gif 10 contactgif 11 neurotoxine, zenuwgif 12 prikkelend gif 13 etsend gif 14 rattengif 15 tegengif, antitoxine, antidotum 16 gifeliminatie 17 gifgas 18 gifsumak, Rhus toxicodendron 19 gifinformatiecentrum, vergiftigingeninformatiecentrum 20 onopzettelijke vergiftiging 21 loodvergiftiging 22 arseenvergiftiging, arsenicumvergiftiging 23 koolmonoxidevergiftiging, kolendampvergiftiging 24 zwaremetalenvergiftiging 25 ratelslangenbeet 26 schimmelvergiftiging, mycotoxicose 27 gifslang 28 slangengif 29 bijengif 30 gifblaas 31 gifangel, gifstekel 32
2
toxicologie, vergiftenleer biotoxicologie 1 tegengif, antitoxine, antidotum 2 toxicoloog 3 onderzoeksmateriaal 4 bevestiging 5 spoedeisende hulp, SEH 6 klinische toxicologie 7 forensische toxicologie 8 levensmiddelentoxicologie 9 onderzoek van gifconcentraties in urine 10 toxicologisch onderzoek 11 toxicologisch spoedgeval 12 toxico*kinetica 13
91
3
toxine, gifstof plantaardig gif, fytotoxine 1 dierlijk gif, zoötoxine 2 endotoxine 3 exotoxine 4 cytotoxisch 5 toxinevormend, toxigeen 6 gif, toxicum 7 maagspoeling 8 antidotum, tegengif, antitoxine 9 hemotoxine, hemolysine, bloedgif 10 enterotoxine, darmgif 11 neurotoxine, zenuwgif 12 choleratoxine 13 toxische bijwerking 14 toxische dosis, TD 15 toxische dampen, giftige dampen 16 toxisch megacolon 17 hyperthyreotisch multinodulair struma 18 toxischeshocksyndroom, TSS 19 toxisch equivalent, TEQ 20 niet-toxisch struma 21 thyreotoxisch 22
4
Toxicology
poison [pOIz @n] n & v sim venom 1 [ven @m] n (n) substance that is harmful to health when ingested [dZe], inhaled [eI], applied to, injected into or produced in the body; venom is the poisonous fluid secreted [i:] by spiders 2 [aI], snakes, scorpions, etc. ....................................................................................................................
(non)poisonous 3 adj clin • poisoning 4 n • venomous adj
Alone, cathartics 5 do not prevent poison absorption. Each year, children are accidentally poisoned by household chemicals, e.g. polishes 6 or bleaches 7 [i:]. Management of venom poisoning by marine creatures [i:] is similar to that of venomous snakebite. These insects inject venom through a stinger 8 connected to a venom reservoir supplied by venom glands 9. use inhaled [eI]/ ingested 10 [dZe]/ systemic / contact 11 poison • vascular / neural 12 [U2]/ sedative poison • irritant or acrid 13 [k]/ acid [s]/ alkali [-laI]/ corrosive 14 poisons • insect / bee [i:]/ rat 15 / counter 16 [aU]/ deadly poison • poison absorption / elimination 17 / gas 18 • poison ivy 19 [aI]/ prevention / (control) center 20 • acute / fatal [eI]/ accidental 21 poisoning • food / systemic (chemical) / childhood or pediatric poisoning • iron [aI]/ lead 22 [e]/ pesticide / arsenic 23 poisoning • carbon monoxide 24 / cyanide [aI] poisoning • heavy metal 25 / aluminum poisoning • narcotic / barbiturate / methanol poisoning • (snake) [eI] venom / rattlesnake 26 / mushroom 27 [ˆ] poisoning • poisoning by amphetamines / due to barbiturates • poisonous snake 28 / substance [ˆ]/ mushrooms [u:] • (rattle) snake 29 / cobra / insect / honeybee 30 [ˆ] venom • venom-filled / reservoir or sac 31 • venom component / hemolysis / extractor • insect venom allergy • venomous animal / sting 32 / reptile / snake(bite) 28 c
toxicology [t¡:ksIk¡:l@dZi] n term sim biotoxicology 1 n term scientific study of poisons, their source, chemical [k] composition, action, detection, and antidotes 2 ....................................................................................................................
c
toxicologic adj term • toxicologist 3 n • toxi(co)- comb If a toxicology screen [i:] is required, urine [jU] is the best specimen 4 [es] for broad screen-
ing. Toxicologic studies may be useful in confirmation 5 of the diagnosis but are rarely helpful in the ER 6. Consult [ˆ] a medical toxicologist or regional poison control center for advice [-aIs]. use clinical 7 / forensic 8 / maternal-fetal [∆:] toxicology • food 9 / pesticide / acute / urine 10 toxicology • toxicology screen(ing) / study or test 11 • toxicologic emergencies 12 [∆:]/ screening • toxico*kinetics 13
toxin [t¡:ksIn] n term rel phytotoxin 1 [faIt@-], zootoxin 2 [zoU@-] n term
ˇ either by cells of the body (endotoxin 3), as an extracellular product of noxious substance formed certain microorganisms and some higher plant and animal species (exotoxin 4), or a combination of both ....................................................................................................................
(neuro/ non/ cyto)toxic 5 adj term • toxi(co)genic 6 [dZe] adj • toxicant 7 n
Consider gastric lavage 8 if ingestion of a toxin is a diagnostic possibility. Make sure the child is not exposed to potentially toxic substances. Full information on toxicants is available [eI] for only a small percentage of chemicals. Liquid mercury [∆:] is nontoxic if swallowed. use anti 9/ hemo 10 [i:]/ leuko/ entero 11/ neuro 12/ nosotoxin • bio/ plant 1 / animal 2 / mycotoxin [aI] • bacterial / tetanus / cholera 13 / diphtheria [I2] toxin • toxin exposure / neutralization • toxin-producing bacteria /-mediated disease • toxic reaction / side-effects 14 / (systemic) level • toxic dose 15 (abbr TD)/ amount [aU]/ wastes [eI] • toxic vapors 16 [eI]/ chemicals / contrast agents • toxic state / edema / tremor / psychosis [saIk-] • toxic dilation (of the colon) or megacolon 17 / purpura [∆:] • toxic nodular goiter 18 / shock syndrome 19 [I]/ equivalent 20 (quantity) (abbr TEQ ) • to be/ appear toxic • nontoxic goiter 21 / drug • endo/ thyro 22/ ototoxic • plant 1 toxicant c
Medical Science
environmental hazards [InvaIr@ nment @l hæz2dz] n ˇ rel permissible exposure [oUZ] limit 1 n term, abbr PEL
health risks posed by the physical [I] environment, esp. toxic exposure 2 ....................................................................................................................
hazardous 3 adj clin • expose 4 [IkspoUz] v • biohazard 5 n term • pre/ postexposure adj c This disease is an occupational [eIS] hazard among sewer [su:2] and abattoir workers 6. All employees [i:] must be informed about potentially hazardous exposures 7. use (public) health 8 / natural / occupational 9 / radiation 10 [eI] hazard • safety / contamination 11 / chemical hazard • environmental 12 / industrial [ˆ]/ toxin exposure • heavy metal / lead 13 [e]/ coal dust [ˆ] exposure • radiation 14 / x-ray / inhalation exposure • cumulative 15 [ju:]/ route [u:¤aU] of / time of 16 / risk of exposure • exposure time 16 • exposure to chemical carcinogens [sI]/ teratoge-
nic agents / asbestos 17 • environmental medicine 18 / quality standard (abbr EQS)/ concentration of CO2 • hazardous materials 19 (abbr hazmat)/ chemicals • hazardous noise / exposure / waste 20 • biohazard precautions 21 [¡:] • hazard boundary [aU] area 22 / line 23 / suppression 24 • control / recommended limit • short term exposure (abbr STEL)/ maximum residue (abbr MRL) limit
pollutant [p@lu:t @nt] n clin & term ˇ
sim contaminant 1 n term & clin→ u139-9
substance, esp. in sewage 2 [su:IdZ], dust, smoke and other waste [eI] matter, that contaminates the water, air or soil 3 [sOIl] ....................................................................................................................
pollute 4 v • polluted adj • pollution 5 [p@lu:S @n] n • contamination 6 [eIS] n
Patients with severe asthma should be advised to stay indoors when concentrations of air pollutants are high. Ambient air pollution 7 with respect to levels of ozone [oUzoUn] and fine-particulate matter 8 has been related to increased rates of hospital admissions for respiratory diseases. use air or atmospheric 9 / water / industrial 10 [ˆ]/ indoor pollutants • pollutant level 11 • soil / air 7 / (urban) [∆:] noise 12 / heavy [e] pollution • pollution source [sO:rs]/ alert [∆:] level 13 • polluted area / (ground)water 14 [aU] • environmental 15 / air 9 / chemical contaminants • groundwater contamination c
dust [dˆst] n rel aerosol [e2@s¡:l], smoke , smog n → u10-16, u82-3 1
2
3
suspension of solid particles of 0.1 to 5.0 microns [aI] in a gas (e.g., talc 4)
....................................................................................................................
dust v • dusty adj • dust-borne 5 [O:] adj term • aerosolized 6 adj → u92-14
Standard sets of allergen extracts are available commercially for pollens, animal danders 7, dust, and dust mites 8 [aI]. Silicosis may develop within 10 years when the exposure to dust is extremely high, e.g. in the tunneling industry. Acute irritative bronchitis may be caused by various vegetable dusts, fumes [ju:] from strong acids, or nitrogen [aI] dioxide. use to raise 9 [eI] /disperse [∆:]/circulate [s∆:] dust • (in)organic 10 / inert [∆:]/ mineral dust • coal 11 / manganese [-ni:z]/ silica 12 dust • house / cotton 13 [ˆ]/ wood dust • grain 14 [eI]/ cement [s]/ asbestos 15 dust • contaminated / sporeladen 16 [eI]/ inhaled dust • dust particles 17 / exposure / load [oU]/ filter 18 • dustfree /-tight [taIt] or -proof 19 / control 20 • small-particle 21 / coarse [O:]/ contaminated aerosol • infectious 22 / virus-containing [aI] aerosol • tobacco 23 / cigarette / mainstream 24 [eI] smoke • sidestream / kerosine smoke • smoke inhalation /-free environment 25 • smoke alarm 26 / constituents • murky 27 [∆:]/ high levels of smog c
suggesties [emailprotected]
467
milieurisico maximaal toegelaten concentratie schadelijke stoffen 1 toxische belasting 2 gevaarlijk, risicovol, onveilig 3 blootstellen 4 schadelijke stof, noxe, schadelijk agens 5 riool- en slachthuispersoneel 6 gevaarlijke blootstelling 7 gezondheidsrisico 8 beroepsrisico 9 stralingsrisico 10 besmettingsgevaar 11 belasting voor het milieu, milieubelastend 12 blootstelling aan lood 13 stralingsbelasting 14 totale stralingsdosis, cumulatieve exposie 15 exposietijd 16 asbestbelasting 17 milieugeneeskunde 18 gevaarlijke stoffen, risicostoffen 19 gifafval 20 beschermingsmaatregelen gevaarlijke stoffen 21 risicogebied, afgezet gebied 22 risicogrens 23 risicobeperking 24
5
milieuverontreinigende stof schadelijke stof, contaminant 1 afvalwater, rioolwater 2 aarde, bodem, grond 3 verontreinigen, vervuilen 4 verontreiniging, vervuiling 5 besmetting, contaminatie 6 luchtverontreiniging 7 stofdeeltje 8 luchtverontreinigende stoffen 9 industriële afvalstoffen 10 meetwaarde concentratie milieuverontreinigende stoffen 11 geluidhinder 12 smogalarmfase 13 verontreinigd grondwater 14 milieuverontreinigende stoffen 15
6
stof aerosol; spuitbus 1 rook 2 smog 3 talk 4 door stofdeeltjes overgedragen 5 verneveld 6 dierlijke huidcellen en haartjes 7 huisstofmijt 8 stof opwervelen 9 (an)organisch stof 10 kolenstof 11 silicium bevattend stof, siliciumstof 12 katoenstof 13 graanstof 14 asbeststof 15 sporen bevattend stof 16 stofdeeltje 17 stoffilter 18 stofdicht 19 stofbestrijding 20 fijn aerosol 21 besmet aerosol 22 tabaksrook 23 hoofdstroomrook 24 rookvrije omgeving 25 rookmelder 26 dichte smog 27
91
Toxicology
7
468
Medical Science pesticide herbicide, onkruidbestrijdingsmiddel 1 insecticide, insectenbestrijdingsmiddel 2 repellent, insectenafweermiddel 3 fungicide, schimmeldodend middel, antimycoticum, antifungaal middel 4 ongedierte, schadelijk dier 5 onkruid 6 afweren, afschrikken 7 houtbeschermingsmiddel 8 gepolychloreerde bifenylen 9 gechloreerde pesticiden 10 breedspectrumpesticide 11 pesticideresidu 12 fosfororganische insecticiden 13 plantaardige insecticiden 14 insecticiden met residueffect 15 insecticideresistentie 16 muggenafweermiddel, antimuggenmiddel 17 tekenafweermiddel, antitekenmiddel 18 DEET-houdend insectenafweermiddel, afweermiddel met diethyl-m-toluamide 19 ongediertebestrijding 20 steekmuggen 21
Toxicology
pesticide [pestIsaId] n term rel herbicide 1 [(h)∆:rbIsaId], insecticide 2 n term repellent3, fungicide4 [ˆ] n term substance or mixture of substances intended for preventing, destroying or repelling pests ....................................................................................................................
c
pest 5 n • pesticidal adj • herb 6 n • repel 7 [rIpel] v • -cidal [-saId @l] comb Low-level arsenic exposure is due to the commercial [∆:] use of inorganic arsenic compounds in products such as wood preservatives 8 [∆:], pesticides, herbicides, fungicides,
and paints. Some toxins, such as PCBs 9 and chlorinated pesticides 10, are concentrated in milk. Insect repellents and mosquito [i:] netting are essential precautions [¡:] in malarial areas. use general use (abbr GUP)/ restricted use (abbr RUP) pesticide • agricultural [ˆ]/ broad-spectrum 11 pesticide • organophosphate / arsenic-containing pesticide • pesticide absorption / residues 12 / poisoning / toxicology • organic / organophosphorus 13 / carbamate insecticides • quick-kill / botanical 14 / residual 15 [IdZ] insecticides • insecticide spraying / resistance 16 • insect / mosquito 17 / tick 18 repellent • arthropod / mite [aI]/ DEET-containing 19 repellent • pest control 20 / mosquitoes 21 • fungi/ bacteri/ viru/ microbicidal
8
cyanide nitril 1 nitroprusside 2 houtskool 3 blauwzuur, cyaanwaterstof, HCN, waterstofcyanide 4 uitrookmiddel voor knaagdieren 5 cyaankali, kaliumcyanide, KCN 6 natriumcyanide 7 cyaanverbindingen 8 cyanaten 9 cyanogeen glycoside 10 blauwzuurvergiftiging, cyanidevergiftiging 11 cyanideantidotumset, blauwzuurantidotumset 12 cyanocobalamine 13 acrylnitril 14 acetonitril 15
9
causticum, bijtend middel, etsmiddel; caustisch, etsend etsmiddel, bijtend middel; etsend, corrosief, bijtend 1 natriumhydroxide 2 etsen, bijten, corroderen 3 slokdarmverbranding 4 spoelmiddel 5 bleekmiddel 6 etsing, caustische verbranding 7 etsvloeistof 8 etsend gif, bijtend gif 9 caustische verbranding 10
91
10
cyanide [saI@naId] n term rel nitrile 1 [aI] n term extremely poisonous salt containing the radical CN; nitriles are organic cyanide compounds ....................................................................................................................
c
cyanin n term • cyanogenic [dZe] adj • cyanic [æ] adj • cyan(o)- comb Cyanide is generated by the breakdown of nitroprusside 2 [ˆ]. Although charcoal 3 [tS]
has a low affinity for cyanide, the usual doses are adequate to bind typically ingested lethal [i:] doses. Hydrogen [aI] cyanide 4 is used as a fumigant [ju:] rodenticide 5, and organic cyanide compounds [aU] (nitriles) are often used in the synthetic [sIn-] rubber [ˆ] industry. use potassium 6 / sodium 7 / mercuric [jU2] cyanide • acetonitrile or methyl [I]/ smoke-related cyanide • cyanide compounds 8 / salts 9 /-generating glycoside 10 [aI] • cyanide ingestion / poisoning 11 / toxicity / antidote kit 12 • cyanogenic plants /acrylate /cobalamin 13 • acrylonitrile 14 [I] • acetonitrile 15 [s] • nitrile hydratase [-eIz] /-coated / rubber / glove [ˆ]
caustic [k¡:stIk] n & adj term sim corrosive 1 [k@roUsIv] n & adj term
(adj) having a burning or corrosive effect (n) solution [u:S] of a strong alkali, e.g., caustic soda 2 ....................................................................................................................
c
corrosion [oUZ] n term • corrode 3 v Corrosive esophagitis 4 [dZaI] is caused by the ingestion of caustic agents, such as strong
alkalies or acids. Do not induce vomiting if caustics have been ingested. Dishwasher detergents 5 [∆:] which contain bleaching [bli:tS-] agents 6 can cause caustic burns 7. use caustic burns 7 [∆:]/ alkali [-laI]/ ingestion • caustic esophageal [dZi:] injury 4 / substance • liquid 8 caustic • corrosive ingestion / injury 7 / agent • corrosive chemical / substance / poison 9 • acid 10 [æsId]/ gastrointestinal corrosion
Medical Science
toxicity [t¡:ksIs@ti] n term ˇ
rel lethal dose 1 [li:T @l doUs] n term, abbr LD having toxic effects, esp. the degree of virulence [I] of poisons and toxic agents [eIdZ @nts] ....................................................................................................................
dosage [doUsIdZ] n • overdose 2 [oUv2doUs] n & v → u11-11; u121-7
Acute toxicity can result from ingestion of massive doses of vitamin A. The serum levels of the drug should be measured [eZ] to avoid. While it may take over 100 bees [i:] to inflict 3 a lethal dose of venom in most adults, one sting 4 can cause a fatal [eI] anaphylactic reaction in a hypersensitive person. use to minimize/avoid/exacerbate 5 [æs] /assess toxicity • clinical / acute 6 / chronic 7 / cumulative / organ 8 toxicity • digitalis [dZ]/ mercury 9 [∆:]/ minimal toxicity • severe / unacceptable / systemic toxicity • photo/ cyto 10/ [saIt@-] ˇ cardio/ hepato 11/ neuro 12/ nephrotoxicity • median 13 [i:] (abbr MD50)/ mini14 mum (abbr MLD) lethal dose • single / potentially / oral lethal dose • (sub)acute [ˆ]/ accidental / intentional 15 overdose • digoxin / narcotic / salicylate overdose • overdose syndrome [I]/ patient • overdose with alcohol / with suicidal [saI] intent 15 c
embryotoxicity n term rel fetal [i:] toxicity , teratogenicity n term → u92-33 1
2
cancerogenic, mutagenic, teratogenic and toxic effect of substances that result in disturbances in fetal growth, malformations, deformitiesKomma_etc when they enter the placental circulation ....................................................................................................................
c
embryotoxic 3 adj term • teratogenic 4 [dZe] adj • teratology n • terato- comb Because ribavirin [aI] is mutagenic, teratogenic, and embryotoxic, its use is generally contraindicated in pregnancy. Teratogenicity [Is] has not been causally [¡:] related to
chlorpromazine, but prudence 5 is indicated particularly in the first trimester of pregnancy. Animal studies on the effects of this drug suggest embryotoxicity and a potential for CNS toxicity. use methyl mercury 6 / peritoneal [i:] fluid-mediated [i:]/ in vitro embryotoxicity • embryotoxicity testing 7 / assay 7 / dose range [eI] • to produce / potential for 8 / risk of / possible teratogenicity • human 9 / animal / morphologic teratogenicity • arsenic-induced / valproic acid 10 / anesthetic teratogenicity • to be (weakly) 11 [i:] embryotoxic • teratogenic agent 12 / drug 13 / effect / potential / in humans
mutagenicity [Is] n term rel oncogenicity 1, carcinogenicity 2 n term
ability of a substance to induce a genetic mutation [mju:teIS @n] → u84-20; u97-1ff
....................................................................................................................
c
mutagenic 3 [dZe] adj term • mutagenesis 4 n • carcinogen 5 [sI] n • oncogene n Concerns [s∆:] about mutagenicity and carcinogenicity from metronidazole [aI] have led
to recommendations that it not be used in pregnancy. use potential / short-term 6 mutagenicity • human / long-term / transplacental 7 carcinogenicity • oncogenicity study 8 • mutagenic chemicals 9 / effects / potential • insertional 10 [∆:] mutagenesis
envenomation [Inven@meIS @n] n term rel intoxication n clin & term → u10-5 1
toxic effects caused by insect, scorpion or spider stings, arthropod or snakebites, venomous spines 2, etc. ....................................................................................................................
envenomate 3 v term • endointoxication 4 n • intoxicate [Int¡:ksIkeIt] v
Immediately after envenomation, attempts should be made to limit the dispersion 5 [∆:] of venom by application of a pressure-immobilization or a venous-lymphatic pressure dressing 6. In drug overdoses, intoxication precedes [si:] coma and is marked by prominent nystagmus in all directions of gaze 7 [geIz]. use scorpion / marine [i:]/ animal / sea urchin 8 [∆:rtSIn] envenomation • bee [i:]/ wasp [¡:]/ spider [aI] envenomation • snake [eI]/ arthropod / stingray 9 / neurotoxic / trivial envenomation • life-threatening [e]/ severe or serious 10 / lethal envenomation • quinidine 11 [kwIn @di:n]/ acute / cyanide / arsenic 12 intoxication • carbon monoxide 13 / methanol / vitamin D / stimulant intoxication • intoxication amaurosis 14 [O:] c
suggesties [emailprotected]
469
toxiciteit, giftigheid letale dosis, LD 1 overdosis, overdosering; overdoseren 2 toedienen 3 steek 4 toxiciteit verhogen 5 acute toxiciteit 6 chronische toxiciteit 7 orgaantoxiciteit 8 kwiktoxiciteit 9 cytotoxiciteit 10 hepatotoxiciteit 11 neurotoxiciteit 12 mediane letale dosis, dosis letalis media 13 kleinste letale dosis, dosis letalis minima 14 suicïdale overdosis 15
11
embryotoxiciteit foetotoxiciteit 1 teratogeniteit 2 embryotoxisch, embryo schadend 3 teratogeen, congenitale misvormingen veroorzakend 4 behoedzaamheid 5 embryotoxiciteit van methylkwik 6 embryotoxiciteitsonderzoek 7 teratogeen potentieel 8 teratogeen effect bij de mens 9 teratogeniteit van valproïnezuur 10 zwak embryotoxisch zijn 11 teratogeen 12 teratogeen geneesmiddel 13
12
mutageniteit, mutageniciteit oncogeniteit 1 carcinogeniteit 2 mutageen, mutatie veroorzakend 3 mutagenese 4 carcinogeen 5 kortdurende mutageniteit 6 diaplacentaire carcinogeniteit 7 oncogeniteitsonderzoek 8 mutagene chemicaliën 9 insertiemutagenese 10
13
vergiftiging (door giftige dieren) intoxicatie, vergiftiging; roestoestand 1 gifstekel, gifangel 2 vergiftigen 3 autointoxicatie, zelfvergiftiging 4 verspreiding 5 knevelverband, drukverband 6 blikrichtingen 7 vergiftiging door zeeegel 8 vergiftiging door stekelrog 9 zware vergiftiging 10 chinidinevergiftiging, quinidinevergiftiging 11 arseenvergiftiging 12 koolmonoxidevergiftiging, kolendampvergiftiging 13 toxische amaurose 14
14
91
Toxicology
470
Medical Science slangengifantiserum tegengif, antitoxine, antidotum 1 tegenmiddel, antidotum 2 neutraliseren 3 polyvalent adderserum 4 kuiladder, wimpergroefkopadder 5 antislangengifserum 6 paardenserum 7 polyvalent immuunserum 8 specifiek antidotum 9 antitoxische immuniteit 10 antitoxineconcentratie 11 antitoxinetherapie 12 tegengif toedienen 13 difterieantitoxine 14 antitoxine-eenheid 15 verdunde antitoxine 16
Toxicology
antivenin n term syn antivenom n clin, rel antitoxin 1 n term, antidote 2 n clin → u9-15
antibodies from the serum of an immunized animal used to neutralize 3 the venom of a poisonous animal ....................................................................................................................
antitoxic adj term • antineurotoxin n • antidotal [æntIdoUt @l] adj ˇ Polyvalent [eI] crotalid antivenin 4 is effective against all pit vipers 5 [aI] found in the USA. Strychnine [Ik] is an antidote for depressant poisons. Specific antivenin is indicated when signs of progressive envenomation are present. Antidotes counteract [aU] the effects of poisons by neutralizing [(j)u:] them. use black widow spider / snake 6 / intravenous [i:] antivenin • equine 7 / polyvac
lent 8 antivenin • potential / safe / specific 9 / universal antidote • physiological / chemical / mechanical antidote • antitoxin immunity 10 / level 11 / therapy 12 • to administer 13/inject antitoxin • botulism / tetanus / diphtheria 14 [I2] antitoxin • unit of 15 / trivalent [aI]/ diluted 16 [u:] antitoxin • antitoxic immunity 10 • specific antivenom
15
porte d’entrée slangenbeet 1 giftand 2 bijensteek 3 angel, stekel 4 stekelrog 5 zee-egel 6 porte d’entrée 7 wespensteek 8 horzelsteek 9 steenvissteek 10 meervalsteek 11 gifstekel 12 achtergebleven angel, achtergebleven steekapparaat 13 steekapparaat 14 vuurmier, Solenopsis saevissima 15 spinnensteek 16 beetsporen, bijtsporen, bijtgaatjes 17 bijtplaats 18
16
verdelingsvolume eliminatiehalfwaardetijd 1 gesekwestreerd 2 tetanusantitoxine 3 groot verdelingsvolume 4 initieel verdelingsvolume 5 geneesmiddelverdeling 6 weefselverdeling 7 verdelingspatroon 8 halfwaardetijd verlengen 9 biologische halfwaardetijd 10 fysische halfwaardetijd 11 gifeliminatie 12 geneesmiddeleliminatie 13 contrastmiddeluitscheiding 14 uitscheidingsweg 15 eliminatiesnelheid 16
91
17
tolereerbare dagelijkse inname, TDI, aanvaardbare dagelijkse inname, ADI grensdrempelwaarde 1 onwerkzame dosis, NEL-waarde 2 schadelijk, schadend 3 gunstig, bevorderlijk 4 gezondheidsrisico’s 5 maximaal tolereerbare inname 6 tolereerbare wekelijkse inname, TWI 7 laagste dosis met aantoonbare schadelijke werking 8 exposieniveau 9 maximaal aanvaarde concentratie op de werkplek, MAC-waarde op werkplek 10 maximale toegelaten waarde 11
18
portal of entry n term rel snakebite 1, fang 2 [æ], bee sting 3, spine 4 [aI] n site or part of the body where the venom of a poisonous animal enters the body ....................................................................................................................
stinger 4 [stIŒ2] n • sting - stung - stung v irr • bite [baIt] - bit - bitten v irr → u5-10
The venom of stingrays 5 is contained in the one or more spines located on the dorsum of the animal’s tail [eI]. Injuries by sea urchin 6 spines, which break off in the skin, can give rise to local tissue [S¤s] reactions. Snake venom, when injected through the hollow fangs of the snake, can cause profound [aU] neurotoxic or hemotoxic [i:] systemic reactions. use entry portal 7 • site 7 / route [aU¤u:]/ point 7 / means [i:] of entry • multifocal entry • wasp 8 / hornet 9 / arthropod sting • scorpion / stonefish 10 / catfish 11 sting • pectoral / anal [eI]/ venom-filled 12 spine • embedded / retained 13 [eI]/ thick / thin spine • stinging apparatus 14 [eI]/ fire ant 15 / insects • insect stinger • insect / spider 16 [aI]/ dog bite • fang marks 17 / punctures 17 [ˆ]/ entrance site 18 [aI] c
volume of distribution [dIstrIbju:S @n] n term, abbr Vd rel elimination half-life 1 n term, abbr t1/2 → u92-5; u121-4ff relationship between the amount of the drug in the body and the plasma concentration at equilibrium .................................................................................................................... 2 c
If a drug is sequestered outside the blood and is highly tissue-bound, it will have a very large volume of distribution. TAT 3 is cheaper than human antitoxin but its half-life is shorter. use large 4 / small / high 4 / low / initial 5 [IS]/ final / decreased Vd • drug 6 / initial / final / tissue 7 / intravascular distribution • distribution pattern 8 • to prolong 9/reduce the half-life • circulating / plasma or serum half-life • intracellular / biologic 10 / physical 11 half-life • to prolong / to enhance / poison 12 / drug 13 elimination • dye 14 / route of 15 / rate of 16 (intrinsic) elimination • elimination time / rate 16
tolerable or acceptable daily intake n term, abbr TDI/ADI rel threshold limit value 1 n term, abbr TLV, no-effect-level 2 n term, abbr NEL dose of a chemical that can be ingested daily over a lifetime without appreciable [i:S] health risks ....................................................................................................................
TDIs are applied to chemical contaminants in food and drinking water. The NEL of a pollutant is the concentration at or below which there will be no defined effect, either deleterious 3 or beneficial 4 [IS], on a member of a population exposed to the pollutant in question. Threshold limit values are developed only as guidelines [aI] to assist in the control of health hazards 5. use maximum permissible 6 (abbr MPI)/ acceptable weekly 7 (abbr AWI) intake • provisional [IZ] acceptable daily (abbr PADI) intake • no observed 2 [∆:] (abbr NOEL)/ no observed adverse 2 [∆:] (abbr NOAEL) effect level • lowest observed adverse 8 (abbr LOAEL) effect level • dose / exposure 9 [oUZ] level • maximum acceptable safe level • threshold limit of safe exposure 10 • ceiling 11 [si:lIŒ] (abbr CV) value c
Medical Science
(bio)accumulation [eIS] n term rel potentiation 1 n term absorption (via breathing [i:], ingestion or active uptake) and tendency of a chemical to become more concentrated in the body as it passes through the food web 2 or as a result of repeated exposure ....................................................................................................................
c
(bio)accumulate 3 [baIoU@kju:mjUleIt] v • potentiate [poUten tSieIt] v In Wilson’s disease 4 impairment [e2] of the normal excretion [i:S] of hepatic copper 5
results in toxic accumulations of the metal in the liver and other organs. X-ray fluorescence was investigated as a method for estimating long-term accumulation of lead 6 [e] in bone. Potentiation of the drug’s anticholinergic [-∆:rdZIk] and CNS depressant effects may occur [∆:]. use extracellular [se]/ localized / rapid / drug 7 accumulation • halothane-induced / lithium 8 potentiation • to potentiate (toxic) effects 9 / narcotics
toxicosis [t¡:ksIkoUsIs] n term syn systemic poisoning n clin → u124-5, 8 any condition or disease of toxic origin .................................................................................................................... 1 2 c
Patient stabilization is the first priority in cases of zinc toxicosis . Copper toxicosis is a metabolic disorder in which copper is accumulated [ju:] in the liver. Thyrotoxicosis [aI] in which serum T4 is normal or low in the absence of a deficiency of TBG 3, while the serum T3 is increased, is termed T3 toxicosis. The nature 4, reversibility, and severity of systemic poisoning 5 depend on the dose, potency, and metabolic disposition 6 of the chemical. use endogenic / exogenic 7 / (inherited/ acquired) copper 2 (abbr CT) toxicosis • barbiturate 8 / acute / jellyfish 9 [dZ]/ T3 / T4 / hashi 10/ renal toxicosis • systemic poison
food poisoning [fu:d pOIz @nIŒ] n clin 1
rel botulism [b¡:tj@lIzm] n term
poisoning from ingestion 2 of foodstuffs [ˆ] containing naturally occurring [∆:] poisons (e.g. wild berries, mushrooms) or bacterial or other toxins (e.g. contaminated, improperly canned food 3) ....................................................................................................................
c
botulinus [aI] toxin 4 n term • botulinous [aI] adj • botul(in)ogenic adj Not all food poisoning has a bacterial [I2] cause. If symptoms [I] suggest food poisoning, obtain [eI] a history of foods consumed during the preceding [si:] 24 hours. Botulism is food poisoning usually caused by ingestion [dZe] of Clostridium botulinum, a sporeforming bacillus [sI] found in soil [sOIl].
use (non)bacterial 5 / enterotoxin / staphylococcal / self-limited 6 / classic food poisoning • fish / meat / seafood / mushroom [ˆ] poisoning • poisoning by mushrooms / by amphetamines / due to barbiturates • victims / treatment or management / symptoms and signs 7 [aI]/ prevention / severity 8 [e] of poisoning • food-borne [O:]/ wound 9 [u:]/ infant 10 botulism • botulism antitoxin 11 / immune globulin 11 • botulinum (neuro)toxin 4 / spores / toxoid 12 / toxin therapy 13 • botulinous toxin 4
toxemia [t¡:ksi:mI@] n term syn blood poisoning n clin, rel toxic shock 1 n term (i) clinical syndrome [I] caused by toxic substances [ˆ] in the blood (ii) clinical manifestations which are due to noxious [kS] substances elaborated 2 by infectious agents ....................................................................................................................
c
toxemic [i:] adj term • endotoxemia 3 n In these cases fetal [i:] death in utero 4 due to bacterial toxemia is not uncommon. Most cases of toxic shock syndrome 5 have been described in menstruating adolescents [es] and young women using vagin*l [dZ] tampons. Signs of toxemia and prostration 6 became
prominent. use alimentary / general(ized) / systemic / eclampt(ogen)ic 7 / acute toxemia • profound 8 [aU]/ fulminant [U] or overwhelming 9 toxemia • toxemia syndrome / of pregnancy 7 • accidental 10 poisoning • toxemic mother / patient • toxic shock (-like) syndrome 5 (abbr TSS) • staphylococcal / nonmenstrual toxic shock
suggesties [emailprotected]
471
bioaccumulatie, ophoping van een stof in het lichaam potentiëring 1 voedselketen 2 (zich) ophopen, accumuleren 3 ziekte van Wilson, hepatolenticulaire degeneratie 4 hepatische koperuitscheiding 5 lood 6 geneesmiddelaccumulatie 7 lithiumaugmentatie, versterkt effect door lithium 8 toxisch effect potentiëren 9
19
toxicose zinkvergiftiging 1 koperstapelingsziekte, ziekte van Wilson 2 thyroxinebindende globuline 3 aard 4 ernst van systemische vergiftiging 5 stofmetabolisme 6 exogene toxicose 7 barbituraatvergiftiging 8 kwallentoxicose 9 hashimotothyreoïditis, ziekte van Hashimoto, T3toxicose 10
20
voedselvergiftiging botulisme, botulinevergiftiging, worstvergiftiging 1 inname, ingestie 2 gebrekkig geconserveerde voedingsmiddelen 3 botuline, botulinetoxine 4 bacteriële voedselvergiftiging 5 zelflimiterende voedselvergiftiging 6 vergiftigingsverschijnselen 7 vergiftigingsgraad 8 wondbotulisme 9 zuigelingenbotulisme 10 botulineantitoxine, botuline-immuunserum 11 anti-botuline-immunoglobuline 12 botulinetoxinetherapie, botoxtherapie 13
21
toxemie, toxikemie toxische shock 1 geproduceerd 2 endotoxemie 3 intra-uteriene vruchtdood 4 toxischeshocksyndroom, TSS 5 volledige uitputting, prostratie 6 zwangerschapstoxicose, eclamptogene gestose, pre-eclampsie 7 massieve toxemie 8 fulminante toxemie 9 onopzettelijke vergiftiging 10
22
91
Toxicology
472
Medical Science ontgiften, detoxificeren decontamineren, ontsmetten, ontgiften 1 ontgassen 2 ontloden 3 gifeliminatie, ontgifting, detoxificatie 4 decontaminatie, ontsmetting, ontgifting 5 dierlijk gif elimineren 6 ontwenning op detoxafdeling, afkicken intramuraal 7 ontgifting in lever 8 afkicken, geneesmiddelontwenning 9 afkicken zonder hulp, zelfstandig ontwennen 10 detoxificatietherapie, afkickbehandeling 11 ontgifting van maag-darmkanaal, ontslakken 12
23
magnesiumsulfaat, bitterzout natriumsulfaat, glauberzout 1 werkzame stof 2 laxeermiddelen, laxantia 3 laxeermiddel 4 caustische verbranding met fluorwaterstofzuur 5 onderdompelen 6
Toxicology
detoxify v term → u10-15 rel decontaminate 1, degas 2, delead 3 [e] v term → u82-32 to diminish the toxic effects of any substance or the virulence [I] of pathogenic organisms ....................................................................................................................
detoxification 4 n term • decontamination 5 n • degassing n • deleading n
Transfer the patient to an inpatient detoxification setting. Normally these metabolites are detoxified by combining with hepatic glutathione [aI]. During the pretoxic phase, prior to the onset of manifestations, decontamination is the highest priority. use to detoxify venoms 6 / noxious agents • to decontaminate the victim • inpatient 7 / hepatic 8 / alcohol detoxification • drug 9 / cocaine [eI]/ methadone / self 10-detoxification • detoxification from opioids / treatment 11 • thorough [∆:]/ gut [ˆ] or gastrointestinal 12 / victim decontamination c
Epsom salt(s) n syn magnesium [i:] sulfate [ˆ] n, rel sodium sulfate 1 n term
active ingredient 2 [i:] of most natural laxatives 3 used as a cathartic 4 in certain poisonings
.................................................................................................................... 5 c
In hydrofluoric acid burns [∆:] which are particularly penetrating and corrosive prompt immersion 6 [∆:] into Epsom salts solution is helpful. Acceptable cathartics include magnesium sulfate or sodium sulfate (250 mg/kg/dose orally).
24
ipecacuanhasiroop, braakwortelsiroop actieve koolstof, carbo medicinalis 1 struikgewas 2 expectorans 3 braakmiddel, emeticum 4 middel tegen amoebendysenterie 5 maagsonde 6 suspensie 7 verdunningsmiddel 8 ipecacuanhapoeder 9 dierlijke kool 10 herhaalde toediening van actieve koolstof 11 maagzuurresistente actievekooltablet 12 hemoperfusie met actieve koolstof 13
25
91
maagspoeling, maagheveling maagsonde 1 spoelen, uitspoelen 2 lavagemateriaal 3 grondige maagspoeling 4 maagspoeling met ijswater 5 maagspoelvloeistof 6 maagontlediging 7 darmspoeling, darmlavage, klysma 8 bronchoalveolaire lavage, BAL, bronchuslavage 9 pleuraspoeling 10 peritoneale lavage 11 spoeling met fysiologische zoutoplossing 12 mondspoeling 13 keelspoeling 14 neus-maagsonde invoeren, nasogastrische sonde invoeren 15 dubbellumenneus-maagsonde 16
26
(syrup of) ipecac [sIr@p ¡:v Ip@kæk] n term rel activated or medicinal [Is] charcoal 1 [tSA:rkoUl] n term
dried root of a shrub 2 [ˆ] (Uragoga ipecacuanha) which contains emetine [-ti:n], cephaeline [eI], psychotrine [saIk@-], ipecacuanhic acid, and methylpsychotrine which is used as an expectorant 3, emetic 4, and antidysenteric 5 ....................................................................................................................
Use the ipecac to induce vomiting and the activated charcoal to adsorb the poison. Charcoal may be given by mouth or by a stomach [k] tube 6. Thirty grams of charcoal should be made into a slurry 7 [∆:] with a minimum of 240 mL of diluent 8 [I]. use powdered 9 [aU] ipecac • ipecac-induced emesis or vomiting • to administer / animal 10 / vegetable [edZ] charcoal • multiple-dose 11 / repeat-dose 11 / coated 12 [oU] charcoal • charcoal administration / solution / slurry / hemoperfusion 13 / stool [u:] c
gastric lavage [l@vA:Z¤BE lævIdZ] n term ˇ
syn gastric washing n → u118-10 rel (naso)gastric tube 1 [eI] n term → u125-18
insertion [Ins∆:rS @n] of a gastric tube 1 to irrigate and drain [eI] the stomach [k] ....................................................................................................................
lavage 2 v term • wash v & n • washings 3 [w¡:SIŒz] n pl
Empty the stomach by gastric lavage and administer activated charcoal. A large (32F) tube should be passed and the stomach [k] emptied of its contents and lavaged until clean. use to perform/proceed [si:] with/continue gastric lavage • vigorous 4 / cautious [¡:S]/ iced 5 [aIst]/ prompt gastric lavage • early-morning gastric lavage • gastric lavage fluid 6 / solution [u:S]/ tube 1 • gastric emptying 7 • nasogastric [æ]/ (gastro)intestinal 8 lavage • whole-gut or whole bowel 8 [aU]/ bronchoalveolar 9 [I@] (abbr BAL) lavage • tracheobronchial [¡:]/ pleural 10 [U2] lavage • bladder / (diagnostic) peritoneal 11 [i:]/ oral lavage • ice-water / saline 12 [eI] lavage • bronchial 9 [k]/ alveolar / mouth 13 / hand washing • cytologic 3 [saIt@-]/ ˇ bladder / throat 14 [oU] washings • to insert [∆:] or place 15 a nasogastric tube • large-bore 16 [O:]/ small-bore / standard nasogastric tube • orogastric 1 / stomach 1 / intestinal tube c
Opmerkingen over fonetisch schrift
Internationaal fonetisch schrift
Beklemtoning
Speciale klanken
1
Bij woorden met meer dan één lettergreep is in de lettergreep met de hoofdklemtoon de klinker onderstreept, bijv. in het woord anatomy [@næt@mi]. Wanneer achter een klank een dubbele punt staat, moet de ˇklank lang worden uitgesproken. Omwille van ruimtebesparing zijn niet alle woorden volledig in fonetisch schrift opgenomen. De juiste uitspraak van veel termen wijst zich vanzelf zodra de hoofdklemtoon of een tot twee lastige klanken bekend zijn. Vaak is de weergave in fonetisch schrift daarom tot die woorddelen beperkt, wat bovendien de overzichtelijkheid ten goede komt. Wordt van een woord alleen de hoofdklemtoon gegeven, dan is simpelweg de klinker van de betreffende lettergreep in het woord onderstreept, zoals in metastasis. Lastige klanken, die bij een onjuiste uitspraak tot een misverstand kunnen leiden, worden in het woord gemarkeerd (onderstreept) en vervolgens in fonetisch schrift weergegeven, bijv. buccal [ˆ].
De meeste klanken in de Engelse taal komen overeen met bestaande klanken in de Nederlandse taal. Klanken in het Engels die niet in het Standaardnederlands voorkomen en die daarom aandacht verdienen, zijn in de tabel aan de binnenzijde van de achterflap in blauw weergegeven. De klanken die met een asterisk (*) zijn gemarkeerd, behoeven de volgende toelichting:
[¡:]
[2]
[z]
Uitspraakvarianten
[ @] Vaak kent een term verscheidene uitspraakvarianten. Bij uitspraakverschillen binnen het Standard American worden de varianten van elkaar gescheiden door een dubbele verticale streep, bijv. cerebral [ser@br@l¤seri:br@l]. De gebruikelijkste variant wordt altijd het eerst genoemd. Verschillen in uitspraak (vooral beklemtoning) die door de woordsoort worden bepaald, worden weergegeven met behulp van de symbolen aan de binnenzijde van de achterflap, bijvoorbeeld het woord display [v dIspleI¤n dIspleI], dat een werkwoord en een zelfstandig naamwoord kan zijn. Wanneer er sprake van regionale verschillen is (bijv. AE en BE), wordt eerst de variant in Amerikaans Engels vermeld, bijv. bij vitamin [vaIt@mIn¤BE vIt-]. Woordgedeelten die gelijk blijven, worden niet ˇ herhaald. Op algemene verschillen tussen AE en BE wordt bij de ingangen niet apart ingegaan. Uitspraakverschillen die in de geneeskunde van belang zijn, staan hier kort genoemd (zie ook de verschillen in schrijfwijze op de tegenoverliggende pagina).
[t] ˇ
[oU] [w]
[ hw] [8l] [O~:]
Deze klank (voorkomend in woorden als doctor, spot, cough) ligt in het AE tussen de a in father [·:] en de o in call [O:] in en verschilt van de [¡] in een woord als hot in het BE. In tegenstelling tot in het BE wordt de r bij AE aan het einde van een woord en na een lange a wel uitgesproken (fever, bar, chart). De [2] staat voor de veel voorkomende versmelting van de onbeklemtoonde klinker [@] (stomme e, ook wel ‘sjwa’ genoemd) met de [r]. De stemhebbende s verschilt ook bij AE duidelijk van de stemloze [s] (keys – kiss). In veel woorden, waaronder label, traction, usual, wordt de stomme e in zowel BE als AE als eindlettergreep alleen terloops of zelfs helemaal niet uitgesproken, waarbij de klank soms kan lijken op de eveneens onbeklemtoonde [I]. Alle tekens in superscript staan voor dergelijke onbeklemtoonde klinkers. In tegenstelling tot de explosieve t van BE moet deze klank bij AE in het middendeel van woorden als clotting, glottis, cytologic worden uitgesproken als een korte, zachte d (zogeheten ‘flapped t’). In tegenstelling tot BE [@U] is deze klank bij AE veel opener (bijv. nose, blow, gold). Deze klank wordt in zowel AE als BE met getuite lippen uitgesproken en moet duidelijk worden onderscheiden van [v] (de Nederlandse w in het woord want komt grofweg overeen met de [v] in het Engelse woord liver). De h in superscript geeft aan dat veel sprekers de [w] bij het begin van een woord aanblazen (aspireren). Aan het einde van een woord (bijv. in drill, little, all) wordt deze klank iets donkerder dan de normale [l] uitgesproken. Deze klank, ontleend aan het Frans, wordt ook in het Engels nasaal uitgesproken (bijv. debridement).
Algemene verschillen tussen de uitspraak van AE en BE
consonants – medeklinkers [b] lab
[p] pill
[d] dose
[t] titer
[l{b]
[pIl]
[doUs]
[taIt2]
[g]
[k]
[T] month
ˇ
sugar
stomach
[D] bother
[sUg2]
[stˆm@k]
[b¡:D2]
[mˆnT]
[z]* disease
[s]* cell
[v]* venous
[f] fracture
[dIzi:z]
[sel]
[vi:n@s]
[fr{ktS2]
[Z] measure
[S] rush
[l] limit
[8l]* skull
[meZ2]
[rˆS]
[lImIt]
[skˆ8l]
[dZ] germ
[tS] chest
[r] scar
[h] health
[dZ∆:rm]
[tSest]
[sk·:r]
[helT]
[t]* ˇ cavity
[j] value
[w]* squeeze
[hw]* whisper
[k{v@ti]
[v{lju:]
[skwi:z]
[hwIsp2]
[m] meal
[n] skin
[Œ] tongue
[Œg] anger
[mi:l]
[skIn]
[tˆŒ]
[{Œg2]
ˇ
2 vowels & diphthongs – klinkers en tweeklanken [ˆ] blood
[·:] heart
[aI] sign
[aU] mouth
[blˆd]
[h·:rt]
[saIn]
[maUT]
[e] head
[∆:] birth
[eI] brain
airway
[hed]
[b∆:rT]
[breIn]
[e2weI]
[{] scan
[ˆ] appear
[2]* shoulder
[@l]* label
[e2]
AE
BE
Voorbeelden
[sc{n]
[@pI2]
[SoUld2]
[leIb@l]
[{] [t] ˇ [¡:] [2] [·:r] [∆:] [u:]
[·:] [t] [¡] [@r] [·:] [ˆ] [ju:]
plaque, branch, fast, half, chance, advanced, glance, contrast, plaster, cast pattern, bottom, total, fitting, fibrotic, lateral, plotter, matter, written
[I] lipid
[i:] teeth
[I2] hear
[@n]* action
socket, doctor, block, antibiotics, common, bottle, bond, dot, clot, necrotic
[lIpId]
[ti:T]
[hI2]
[{kS@n]
[U]* foot
[u:] root
[U2]* cured
[oU]*
[fUt]
[ru:t]
[kjU2d]
[boUn]
[¡] quality
[O:] oral
[OI] joint
[O~:]* debridement
[kw¡:lIti:]
[O:r@l]
[dZOInt]
[d@bri:dmO~:]
center, wearer, anchor, cancer, tartar, anterior, odor, motor, tumor, tender arch, hard, mark, carcinoma, artificial, part, guard, tartar, cartilage, large current, recurrent, hurry, worry, thorough, encourage neural, suture, neutron, neutral, new, leukocyte, leukemia, pneumonia
ˇ
bone
* Deze klanken worden toegelicht in de paragraaf Opmerkingen over fonetisch schrift.
III
Ten geleide – Engelstalig geneeskundig onderwijs en onderzoek in Nederland Onze wereld kent een toenemende globalisering en een op de zes wereldbewoners is inmiddels migrant. Toenemende grensoverschrijdende gezondheidsproblemen maken global health steeds belangrijker en communicatie hierover verloopt vaak in het Engels. Nederland biedt ruimte aan veel nationaliteiten, niet in het minst in de gezondheidszorg, waar studenten, onderzoekers en patiënten die het Nederlands niet als moedertaal hebben in veel gevallen voor de Engelse taal kiezen. Kortom, de gezondheidszorg in Nederland is een terrein dat zich tot buiten onze landsgrens en taalgrens uitstrekt. Wie geneeskunde of biomedische wetenschappen gaat studeren, komt tijdens en na de opleiding in aanraking met buitenlandse docenten, buitenlandse medestudenten en uiteindelijk buitenlandse vakgenoten. Nederlands maakt dan veelal plaats voor een vreemde taal. De opleiding tot arts is in Nederland daarom tegenwoordig internationaal opgezet. Aan een enkele faculteit kan de bacheloropleiding geneeskunde al in het Engels worden gevolgd; de masteropleiding verloopt in het Nederlands opdat na het artsenexamen doeltreffend met Nederlandstalige patiënten en zorgverleners kan worden gecommuniceerd. In verscheidene fasen van de opleiding geneeskunde is beheersing van English for Medical Purposes van belang. Zo volgen veel studenten kort na aanvang van de studie een verpleeghulpstage in het buitenland, om tijdens de masteropleiding een wetenschappelijke stage in het buitenland te volgen of een deel van hun coassistentschappen te doen in een vreemdtalige omgeving met medische uitdagin-
gen, bijvoorbeeld in de tropen. Elk jaar wordt in Nederland aan summer schools Engelstalig medisch onderwijs gegeven aan een internationaal samengesteld gehoor van studenten en onderzoekers. Kwaliteitsonderwijs en toonaangevend onderzoek nodigen Engelstalige studenten uit geneeskunde in Nederland te komen studeren. In korte tijd moeten zij zich medisch Nederlands eigen maken, waarvoor een standaardcursus ‘Nederlands als tweede taal’ (NT2) tekortschiet. Pinkhof Medisch Engels – KWiC-Web taaltrainer en vakwoordenboek voor onderwijs en onderzoek vormt een uitkomst voor al deze niet-moedertaalsprekers en -schrijvers van medisch Engels. Deze uitgave combineert immers de voordelen van een verklarend Engelstalig woordenboek en een vertaalwoordenboek, voor naslagdoeleinden, en een eentalige verzameling van medisch idioom, om zich de vaktaal actief eigen te maken. Wij zijn ervan overtuigd dat dit innovatieve woordenboek zal tegemoetkomen aan de kwaliteitseisen van docenten die medische vakken in het Engels onderrichten en daarnaast zal bijdragen aan de verwerving van medisch Engels door Nederlandstalige én vreemdtalige studenten in Nederland die (bio)medisch wetenschappelijk onderwijs volgen. November 2009, prof. dr. J.C.C. Borleffs prodecaan onderwijs en opleiding, Universitair Medisch Centrum Groningen
dr. M. R. van Dijk opleidingsdirecteur geneeskunde, Universitair Medisch Centrum Utrecht
V
Authors’ foreword to the Dutch edition Today, medical students, researchers and health care professionals worldwide are increasingly faced with the need to master professional English, which has become an essential skill for their careers. Whether for reading medical articles to keep abreast of new developments in the field, writing research papers for publication in international journals or presenting papers in English at international conferences, excellent language proficiency is required for clear and competent communication to allow for complex ideas and intricate relationships to be conveyed convincingly. Nevertheless, efficient materials for acquiring these professional language skills are still few and far between. Our involvement in teaching English for Medical Purposes, in medical translation and bioscience editing over more than two decades made us progressively aware of the needs and challenges of health care professionals whose first language is not English. It was this background that provided the incentive to develop materials that are comprehensive and, at the same time, specific enough to help non-native speakers from different medical fields acquire the English language skills they need step by step. In 1997, we began to work on newconcept materials for professional language learning in medicine. On the basis of our experience in the classroom, countless face-to-face editing sessions with medical writers, and the most recent research in language acquisition, we developed a ground-breaking project, the socalled KWiC-Web approach, which we were able to complete in a five-year effort of burning the candle at both
ends. This would have been impossible without the support of our family, colleagues, medical professionals, clients and students and, of course, without the help of computer-based lexicographic methods. This approach is innovative in several ways. The KWiC-Web project represents the world’s first learner’s dictionary of medicine, it is structured along medical concepts in a modular fashion, it presents medical terminology in context, and it combines the functions of a monolingual medical dictionary with those of a domainspecific glossary, a thesaurus and a bilingual medical reference book. Another unique feature is that all materials are evidence-based, i.e. they are up-to-date, authentic and, therefore, reflect the way English is actually used among native-speaking medical professionals. Exploring unknown territory invariably entails a multiplication of the workload. Despite the years of experience at Innsbruck University, this work would have been inconceivable for two medical linguists to complete without the support of a whole team of medical advisors on both sides of the Atlantic to whom we would like to express our sincere thanks. Above all, we are indebted to William B. Gallagher, M.D. (FACS), Tucson, AZ, USA for sharing his wealth of experience in medical translation and editing with us by kindly reviewing the English terms and texts for medical relevance as well as for linguistic accuracy and appropriateness. Furthermore, our thanks go to Dr. Thorsten Pilgrim and Dr. Christian Urbanowicz with their team at Georg Thieme Verlag, Stuttgart/Germany, who first recognized the merits of the KWiCWeb materials for German-speaking
VI
users and did not shun going the extra mile in realizing this pioneering lexicographic project in print and electronic formats. Georg Thieme Verlag is also to be credited for providing the illustrations from their huge databank of medical drawings and images. Last but not least, we thank Dr. Stephan Schreieck for the medical cartoons which spice up the pages full of medical terminology with some humor here and there. For several years, these materials – including a volume on the language of dentistry – were available to Germanspeaking users only. However, the need to master professional English is not restricted to Germany. Owing to their semi-bilingual structure (i.e. only keywords and selected terms and phrases in the context are translated), the KWiC-Web materials are now being adapted for medical professionals in other countries by replacing the original translations with equivalents in other languages. Bohn Stafleu van Loghum were the first to recognize the potential of
KWiC-Web for Dutch health care professionals. First and foremost, our special thanks go to Arnoud van den Eerenbeemt, the driving force behind the Dutch edition of our work, whose in-depth knowledge of medical lexicography enabled him to grasp the value of these innovative materials for Dutch medical students and researchers. Apart from striking the right chord and pulling the strings in many key issues, he also has to be credited for spearheading the translation work. It is a great pleasure for us to be able to offer the KWiC-Web materials to Dutch and Flemish medical professionals and we hope that they will become the gateway to international medical communications for all who want to build their proficiency in medical English. Innsbruck, November 2009, Michael and Ingrid Friedbichler
VII
Woord vooraf van de vertaler bij de Nederlandstalige boekeditie Als medisch lexicograaf, sinds 1995 medeverantwoordelijk voor de inhoud van Pinkhof Geneeskundig woordenboek, krijg ik met regelmaat Nederlandstalige en vooral vreemdtalige medische vakwoordenboeken in handen. Zo kwamen mij in 2007 het boek en de cd-rom KWiC-Web Fachwortschatz Medizin Englisch onder ogen. Direct was ik onder de indruk van dit meesterwerk van Michael en Ingrid Friedbichler, docenten in het vak English for Medical Purposes aan de Medizinische Universität Innsbruck. Hun selectie van ruim 100.000 Engelse medische begrippen uit een medisch tekstcorpus van 20 miljoen woorden en het verrijken hiervan met tienduizenden verwijzingen en gedetailleerde grammaticale meta-informatie is een sisyfusarbeid die bij elke taalkundig geschoolde woordenboekmaker respect afdwingt. Bohn Stafleu van Loghum onderkende het nut van dit woordenboek en heeft het moedige uitgeefbesluit genomen mij, woordenboekredacteur in vaste dienst, hiervan een Nederlandstalige editie te laten verzorgen. Van meet af aan was duidelijk dat dit complexe woordenboek zich niet in een handomdraai zou laten vertalen. Niet alleen moesten ruim 39.000 begrippen in het Duitstalige register in het Nederlands worden vertaald, maar ook moest elke vertaling in vorm en inhoud worden getoetst: aan de betekenis en de schrijfwijze in Pinkhof Geneeskundig woordenboek, aan de toepassing en gebruiksfrequentie in de Nederlandse gezondheidszorg en ook aan de officiële terminologie in het onderwijsstelsel en de wet- en regelgeving. Hiertoe is een geavanceerde werkomgeving met spraakherkenningsmacro’s
gecreëerd waarin elk begrip door middel van uiteenlopende spraakopdrachten kon worden opgezocht, nu eens in de database van Pinkhof Geneeskundig woordenboek, dan weer in de Terminologia Anatomica, in niet-medische digitale woordenboeken of in informatiebronnen op betrouwbare websites in binnen- en buitenland. Naar schatting heeft dit vertaalwerk een half miljoen spraakgestuurde zoekhandelingen gevergd. Het resultaat is een medisch woordenboek Engels-Nederlands/Nederlands-Engels dat zijn weerga niet kent. Uitgevers in verscheidene werelddelen, gesterkt door de wetenschap dat dit uitzonderlijke woordenboek vertaalbaar is gebleken, volgen inmiddels het voorbeeld van Bohn Stafleu van Loghum en bereiden een eigen editie voor. Hierdoor zal de verwerving van English for Medical Purposes door niet-Engelstaligen wereldwijd in de gezondheidszorg kunnen worden gefaciliteerd, niet in het minst in taalgebieden waar het Engels minder gemeengoed onder studenten en artsen is dan in Nederland. Pinkhof Medisch Engels – KWiC-Web taaltrainer en vakwoordenboek voor onderwijs en onderzoek is verkrijgbaar in boekvorm, maar uiteraard ook als digitale uitgave. Het concept van key words in context, toegelicht in het hoofdstuk Aanwijzingen voor het gebruik, leent zich bij uitstek voor razendsnelle naslag op het scherm door middel van hyperlinks. De gebruiker kan de scherminformatie moeiteloos aan de informatiebehoefte aanpassen doordat vrijwel elk onderdeel van de interface kan worden uitgeschakeld, waardoor alleen voor de zoekhandeling relevante gegevens worden getoond. Uiteraard zijn alle ruim
VIII
100.000 Engelse vaktermen samen met de overige tekst geheel doorzoekbaar dankzij de volledige zoekindex. De beide edities vullen elkaar in gebruiksgemak aan. De boekeditie is immers vooral geschikt om zich een medische woordenschat stapsgewijs door studie eigen te maken, terwijl de digitale editie met name van pas komt wanneer een specifieke term of idiomatische uitdrukking moet worden opgezocht voor snelle uitleg over de schrijfwijze en het juiste gebruik. Als vakgenoot van Michael en Ingrid Friedbichler dank ik, mede namens uitgever Peter Gijsbers, hen nadrukkelijk voor het vertrouwen dat zij in mijn vertaalwerkzaamheden hebben willen stellen en voor de plezierige samenwerking gedurende ruim twee jaar. Voor hulp bij het vertalen van de modules over tandheelkunde ben ik dank verschuldigd aan prof. dr. M.A. J. Eijkman, emeritus hoogleraar sociale tandheelkunde (ACTA). Mw. dr. M. R. van Dijk (UMCU) heeft mij wegwijs gemaakt in de terminologie van het stelsel voor medisch onderwijs in Nederland.
Tot slot dank ik Ingeborg Jansen, verantwoordelijk voor de gecompliceerde datacodering door Cross Media Solutions, zetter Jan Dolfing en mijn collega’s Peter Gijsbers, Alwin Porton en Marco Veltien. Zij hebben veel geduld getoond tijdens een tijdrovend, maar voor ons allen uiteindelijk bevredigend uitgeeftraject. De auteurs stellen terecht in de aanwijzingen voor het gebruik dat ‘een volledig, uitputtend naslagwerk een onbereikbaar doel [is]’. Een foutloos naslagwerk is eveneens een utopie. De gebruiker wordt dan ook met nadruk uitgenodigd suggesties ter verbetering of uitbreiding te mailen naar [emailprotected] Houten, november 2009, Arnoud van den Eerenbeemt vertaler van Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web redacteur van Pinkhof Geneeskundig woordenboek
www.pinkhof.nl | [emailprotected]
XIII
Aanwijzingen voor de gebruiker Voor wie en wat is Pinkhof Medisch Engels bedoeld?
Welke structuur heeft de terminologie in Pinkhof Medisch Engels ?
In de afgelopen jaren is beheersing van de Engelse vaktaal een belangrijke extra vaardigheid voor medici geworden. Op dit gebied is inmiddels veel materiaal verkrijgbaar, hoofdzakelijk in de vorm van medische vakwoordenboeken. Of het nu om uitgebreide naslagwerken of zakwoordenboeken gaat en ongeacht of het papieren of digitale uitgaven betreft: al deze traditionele woordenboeken hebben een belangrijk nadeel voor wie de desbetreffende vaktaal wil leren. Door hun alfabetische ordening zijn zij weliswaar geschikt als naslagwerk, maar zij zijn ongeschikt voor het zich blijvend eigen maken van de juiste vakterminologie. Het naslagwerk dat de lezer op dit moment raadpleegt, is een andersoortig woordenboek: dit werk is modulair samengesteld en gebaseerd op vakinhoudelijke betekenisrelaties. Studenten geneeskunde, artsen die de Engelstalige terminologie van hun vakgebied willen leren kennen, verpleegkundigen, overige vakmensen in de gezondheidszorg en ook vertalers van medische documentatie: allemaal kunnen zij putten uit de woordenschat in de uiteenlopende modules en de daarin geboden relevante Engelse vaktermen naar eigen inzicht en behoefte gebruiken. Elk deelgebied behandelt een overzichtelijk aantal vaktermen. Hierdoor kunnen de modules geleidelijk worden aangeleerd of snel worden opgefrist, bijvoorbeeld in een vrijgekomen uurtje op het werk, in de onderwijsinstelling of onderweg in trein, vliegtuig of bus.
KWiC-Web is een woordenboekconcept en betreft dus een manier waarop een woordenboek kan worden samengesteld. Het letterwoord ‘KWiC’ staat voor ‘Key Words in Context’ en het woord ‘Web’ duidt op de veelheid aan relaties in een semantisch netwerk. Pinkhof Medisch Engels – KWiC-Web taaltrainer en vakwoordenboek voor onderwijs en onderzoek, in dit hoofdstuk verder kortheidshalve ‘Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web’ genoemd, is in twee opzichten vernieuwend: 1) Keywords Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web omvat 142 modules ofwel units, die samen een zogeheten ‘semantisch netwerk’ vormen. Dit netwerk is opgebouwd uit termen, uitdrukkingen en zinswendingen die met elkaar samenhangen zoals zenuwcellen onderling verbonden zijn. In de modules zijn veelgebruikte begrippen uit de diverse medische vakgebieden met elkaar verbonden als in een soort van boomdiagram met vertakkingen. De opgenomen trefwoorden variëren van medisch relevante begrippen uit het algemene taalgebruik, zoals heartburn (maagzuur), tot specifieke vaktermen, zoals initial stab incision, een belangrijke term in de minimaal invasieve chirurgie. Trefwoorden zijn op basis van hun didactische waarde voor opname geselecteerd met behulp van corpuslinguïstische zoekcriteria en -technieken. Begrippen en uitdrukkingen die kenmerkend voor het Engels zijn, hebben hierbij voorrang gekregen op gangbare Engelse medische begrippen die voor niet-Engelstaligen geen problemen in toepassing en uitspraak opleveren. Een volledig, uitputtend naslagwerk
XIV
is een onbereikbaar doel. De gebruiker vindt in Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web niettemin alle belangrijke vaktermen, aangevuld met veel vakspecifieke woordverbindingen die gebruikelijk zijn, maar die tot dusver nergens werden beschreven. 2) Context Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web is veel meer dan alleen een vergelijkende woordenlijst met Engelse en Nederlandse begrippen. Professionals en vertalers worden vaak in hun actieve Engelse taalvaardigheid belemmerd door hun onzekerheid over de juiste inbedding van Engelse vaktermen in de context. Daarom vormt de benadering van begrippen in hun context een belangrijk criterium. Een vreemde taal wordt altijd in een context geleerd en het aanbieden van een vertaalde term zonder context biedt vaak onvoldoende uitkomst. Vanwege de wezenlijke rol van context zijn trefwoorden in Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web voorzien van niet alleen hun Nederlandse equivalent(en), maar ook hun in het Engels gestelde semantische omgeving, bestaande uit toelichting, voorbeeldzinnen en de gebruikelijkste woordverbindingen (collocaties) en uitdrukkingen. Deze semantische informatie is geput uit een groot corpus van medische teksten en biedt de lezer inzicht in het authentieke gebruik van vaktermen in medische vakliteratuur.
vorm of betekenis verwant zijn. Deze termen zijn door middel van verwijzingen aan andere modules gekoppeld. Zo ontstaat een inzichtelijk semantisch netwerk (‘web’) van termen, toelichtingen, woordverbindingen, lexicale clusters en feiten die nauw met elkaar verband houden, het geheel te vergelijken met een kennisdatabank. Niet alleen worden hierdoor trefwoorden verduidelijkt, maar ook wordt gewezen op hun relaties met andere vaktermen. Elke module biedt zo per onderwerp een samenvattend overzicht van de belangrijkste trefwoorden en zinswendingen die men regelmatig in de desbetreffende vakliteratuur én in de dagelijkse klinische praktijk tegenkomt. Vertrouwde uitdrukkingen, maar ook uitdrukkingen die men ooit wel eens heeft gehoord en weer vergeten is, staan te midden van voor de lezer nog onbekende uitdrukkingen. Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web toont de samenhang tussen deze begrippen. Hierdoor komen in het onderbewuste associaties tot stand die de lezer in staat stellen termen op lange termijn sneller te herkennen en beter te onthouden. Het werken met Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web is te vergelijken met het doorlezen van duizenden pagina’s aan vakinhoudelijke teksten – en dit in een verkort tijdsbestek doordat een uittreksel wordt aangeboden. Zo maakt KWiC het leerproces quick!
Corpusgerelateerde basis Vakwoordenboek, collocatiewoordenboek en kennisdatabank in één Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web verenigt de voordelen van drie informatiebronnen: een verklarend Engelstalig woordenboek, een eentalige verzameling van vaste uitdrukkingen en een tweetalig naslagwerk. Elke module omvat zo’n 200 uitdrukkingen, zinsneden of vaste woordgroepen (collocaties) die onderling in
Het selecteren van alle trefwoorden, contextvoorbeelden en collocaties zou slechts met kwaliteitsverlies en een onhaalbaar grote tijdsinvestering mogelijk zijn geweest als niet was gebruikgemaakt van representatieve elektronische corpora met authentieke Engelstalige medische vakteksten. Pinkhof Medisch Engels KWiCWeb is gebaseerd op een corpus van meer dan 20 miljoen woorden. Omwille van de betrouwbaarheid en een
XV
gering foutenpercentage zijn uitsluitend authentieke bronnen gebruikt: toonaangevende leerboeken, artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften en andere vakinhoudelijke teksten van Engelstalige auteurs. Met behulp van moderne computerlinguïstische methoden kunnen specifieke vragen over taalgebruik, vooral over keuze en frequentie van vaktermen en zinswendingen, met een muisklik aan authentieke vakteksten worden getoetst. Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web is samengesteld met gebruikmaking van deze geavanceerde tekstanalyse. Hierdoor zijn de opgenomen taalgegevens niet alleen actueel, maar geven zij ook het daadwerkelijke taalgebruik van medische professionals weer.
Welk Engels wordt gebruikt? Engels kent als wereldtaal vele vormen en varianten. Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web maakt in principe gebruik van ‘Standard American’ als brontaal, maar verwijst waar zinvol naar regionale varianten, in het bijzonder naar verschillen tussen Amerikaans Engels en Brits Engels. Deze verschillen worden in sommige gevallen toegelicht, vooral wanneer er sprake is van een verschuiving in betekenis of toepassing. De uitspraak en spellingkenmerken worden in afzonderlijke paragrafen behandeld.
Hoe zijn de modules opgebouwd? Alle begrippen in Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web zijn overzichtelijk ingedeeld in beknopte, onderling verbonden modules, enigszins te vergelijken met hoe de geneeskunde in medische specialismen is ingedeeld. Binnen elke module zijn woordvelden geordend op basis van vakterminologie en betekenis. De terminologie is tevens aan de hand van didactische criteria ingedeeld. De lezer komt met behulp van het begrippensysteem via elementaire trefwoorden te-
recht bij steeds specifiekere termen, zoals een studieboek eerst algemene materie aanbiedt en daarna op bijzonderheden ingaat. Elementaire en veelgebruikte uitdrukkingen gaan vooraf aan complexe en minder gebruikelijke uitdrukkingen. Door de toenemende moeilijkheidsgraad kan men zelf bepalen hoe ver men in de materie wil doordringen. De gebruiker kan probleemloos naar de volgende module overstappen als de informatie te specifiek wordt. Door deze ordening van trefwoorden, op basis van betekeniscomplexen in plaats van alfabetisch, ontstaan extra betekenisverbanden. Dit maakt het gebruik van Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web zo efficiënt. Gebruikers die in hun moedertaal al met een bepaald vakgebied bekend zijn, zullen bovendien een nog groter aandeel aan termen en uitdrukkingen kunnen onthouden bij gebruik van Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web. Per gebied zijn de ingangen zo gekozen dat tussen de modules geen wezenlijke overlappingen of gaten ontstaan. Elke module is voorzien van een titel die het behandelde onderwerpsgebied duidelijk omschrijft. Zo maken de termen condyle, cartilage en synovial fluid onderdeel uit van de module Joints en horen ingangen als ache, tender en analgesic bij de module Pain. Een uitdrukking kan meermalen voorkomen in modules die inhoudelijk verwant zijn, maar is als hoofdingang bij slechts één module opgenomen. Kruisverwijzingen – Vrijwel elke module toont aan het begin verwijzingen naar overige modules die relevante, betekenisverwante begrippen, toelichtingen en vertalingen bieden. Bij het desbetreffende woord wordt verwezen naar extra dwarsverbanden tussen afzonderlijke termen in verschillende modules. Zo verwijst ‘→ U23-14’ naar module (‘Unit’) 23 en daarin naar ingang 14.
XVI
Hoe zijn de ingangen gestructureerd? De ingangen omvatten de volgende componenten: Het hoofdtrefwoord – Elke module is zo opgezet dat er 10 tot 35 ingangen (hoofdtrefwoorden en hun respectieve woordvelden) onder vallen. Het merendeel van de trefwoorden betreft zelfstandige naamwoorden en verbindingen hiervan. De hierbij horende bijvoeglijke naamwoorden, voorzetsels en werkwoorden vindt men in de beschrijvingen, de voorbeeldzinnen, de woordverbindingen en de uitdrukkingen (voor operation bijvoorbeeld an elective operation, to undergo an operation for a tumor, to be operated on, operative approach, operating room). Om deze reden verschijnt bijvoorbeeld het werkwoord [ to ] perform weliswaar nergens als hoofdingang, maar komt het verscheidene malen contextgebonden voor, zoals in de uitdrukkingen to perform a study/an operation/a biopsy, die onder de desbetreffende zelfstandige naamwoorden te vinden zijn. Verwante uitdrukkingen – Elk hoofdtrefwoord is voorzien van synoniemen (syn), bijna-synoniemen (sim), antoniemen (opposite) en uitdrukkingen die aan het trefwoord verwant zijn (rel), zoals specifieke vormen (hyponiemen) en bijbetekenissen (connotaties) van een hoofdtrefwoord. Bestaan er verscheidene synoniemen, dan worden de gebruikelijkste voorop geplaatst. Ook als een vorm minder gangbaar is, wordt dit aangegeven (rare). Samen met de gegevens over taalniveau en de contextvoorbeelden maakt dit duidelijk welke term in welke samenhang wordt gebruikt. Nederlandse vertalingen (tekstkaders in de marge) – Van elk trefwoord en de daarmee samenhangende uitdrukking(en) wordt het Ne-
derlandse equivalent vermeld in de kaders in de marge. Vertaald worden hierbij woorden of passages uit de context die voor de lezer moeilijk uit de samenhangende tekst af te leiden zijn of die belangrijk zijn. Engelse tekst die wordt vertaald, is blauw en voorzien van een doornummering in superscript, die verwijst naar de vertalingen in de marge. Dit biedt de gebruiker inzicht in de uiteenlopende betekenissen van termen in hun context. Woordtoelichtingen – De toelichting bij een hoofdtrefwoord is niet zozeer een woordenboekdefinitie, dan wel een beschrijvende verklaring of parafrase in eenvoudig Engels. Deze toelichtingen zijn handig voor zowel medische professionals bij het formuleren van tekst als voor vertalers die de betekenis van de vakterm noch in het Engels, noch in hun moedertaal kennen. Bovendien vermeldt een toelichting van het hoofdtrefwoord veelal bijbetekenissen (connotaties), overkoepelende termen (hyperoniemen) en specifieke vormen (hyponiemen). Authentieke voorbeeldzinnen ( c -symbool) – Voorbeeldzinnen, afkomstig uit eerdergenoemd medische tekstcorpus, tonen de lezer het authentieke gebruik van de vakterm in medische vakliteratuur. Bij het kiezen van voorbeelden is gelet op zowel taalkundige als vakinhoudelijke relevantie. Woordsoortaanduiding – Bij elk hoofdtrefwoord en de hiermee samenhangende uitdrukkingen worden bijbehorende afleidingen naar andere woordsoorten vermeld. Zo kunnen bij een zelfstandig naamwoord eventuele hiervan afgeleide bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden, werkwoorden enz. zijn opgenomen. Een ingang als diagnosis omvat bijvoorbeeld ook to (over)diagnose, misdiagnosis, (non)diagnostic.
XVII
Verwijzing naar grammatica en stijlniveau – Naast de woordsoort en de grammaticale bijzonderheden (meervoud, onregelmatig werkwoord, enz.) wordt het gebruikelijkste taalniveau van de uitdrukking vermeld, bijvoorbeeld ‘vakterm’, ‘vakjargon’, ‘klinische uitdrukking’ of ‘omgangstaal’. Bij woorden die op meer dan twee stijlniveaus worden gebruikt, is afgezien van vermelding van stijlniveau. Omwille van ruimtebesparing wordt het stijlniveau alleen vermeld bij verwante termen en woordsoortaanduidingen als dit afwijkt van het stijlniveau van de termen ervoor of erna. Taalniveaus en hun indeling worden toegelicht op de buitenzijde van de achterflap van het boekomslag. Uitdrukkingen en collocaties (use) – Deze worden net als in collocatiewoordenboeken weergegeven in blokken van ‘linkercollocaties’ dan wel ‘rechtercollocaties’. Om redenen van ruimtegebrek is afgezien van het gebruik van de tilde. Het ‘tildewoord’ dat wordt aangevuld, is in plaats hiervan geaccentueerd met cursief en vet. Zo moet de ingang saline/IV/bolus infusion • infusion rate/bottle/tubing als volgt worden gelezen: saline infusion, IV infusion, bolus infusion
steeds een vertaling in het Nederlands. Uitspraak – Bij Engelse woorden waarvan de uitspraak (inclusief klemtoon) problemen kan opleveren, staat de internationale fonetische schrijfwijze vermeld of is ten minste de klemtoon weergegeven. Een toelichting op de fonetische symbolen aan de hand van voorbeelden is opgenomen aan de binnenzijde van de achterflap van het boekomslag. Tips en verwijzingen naar bijzonderheden (Note) – Bij trefwoorden waarvan de toepassing, de betekenis of de grammatica speciale problemen kan opleveren (verwijzing naar ‘valse vrienden’, verwarbaarheid, bijbetekenissen ofwel connotaties enz.), wordt een toelichting in het Engels gegeven.
Is Pinkhof Medisch Engels KWiCWeb geschikt om gewoon een trefwoord in op te zoeken? Alle Engelse trefwoorden en hun equivalent(en) in het Nederlands zijn op te zoeken via een Nederlandstalig register en een Engelstalig register. Hierdoor is Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web geschikt voor gebruik als tweetalig vakwoordenboek. Bovendien is er een register met Engelstalige afkortingen en letterwoorden (acroniemen).
Hoe is Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web te gebruiken? Het woordmateriaal in Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web kan op drie manieren worden geraadpleegd. 1. Via de inhoudsopgave en de duimtabs. De inhoudsopgave voor in het boek geeft een overzicht in het Engels en het Nederlands van de afzonderlijke 142 modules (units), ingangen en specialismen. Hier kan de lezer relevante onderwerpsgebieden
XVIII
kiezen, om daarna de desbetreffende modules te doorlopen totdat de gewenste diepgang is bereikt. De modules zijn snel te vinden met behulp van duimtabs op de snede aan de lange zijde van het boek. 2. Via de kruisverwijzingen. Elke module en veel hoofdtrefwoorden hebben een betekenisrelatie met andere modules resp. hoofdtrefwoorden. Kruisverwijzingen naar andere modules (units) staan aan het begin van de module (Related units). Wie een volledig vakgebied wil verkennen, volgt deze verwijzingen en komt zo uit bij alle vakgebieden die ermee samenhangen. Ook de kruisverwijzingen tussen afzonderlijke hoofdtrefwoorden vormen een geschikte wegwijzer voor het verkennen van betekenisrelaties. 3. Via de registers. Het Nederlandstalige register en het Engelstalige register stellen de lezer in staat van een bepaalde term de betekenis, de vertaling, het gebruik ervan en woordverbindingen ermee op te zoeken. Het register verwijst direct naar alle hoofdtrefwoorden als onderwerp van een ingang, herkenbaar aan een moduleverwijzing in vette letters, en hun taalkundige omgeving.
Wie kan met Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web werken? In principe kan iedereen die op de middelbare school Engels heeft geleerd (op niveau B1-B2, volgens het gemeenschappelijk referentiekader van de Raad van Europa) met Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web werken. Doordat het veelomvattende woordmateriaal gedifferentieerd toegankelijk is gemaakt, is Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web optimaal bruikbaar voor verschillende doelgroepen: Studenten en artsen in opleiding die gebruikmaken van Engelstalige studieboeken en internationale vak-
tijdschriften, die verslagen of een proefschrift in het Engels willen schrijven of die een coassistentschap of opleiding gaan volgen in een Engelstalige instelling op een van de vijf continenten, bijvoorbeeld in Edinburgh, Boston, Kaapstad, Singapore of Sydney. Artsen in ziekenhuizen en in onderzoeksinstellingen, die zich nascholen aan de hand van Engelstalige vaktijdschriften, die internationale congressen bezoeken, die zich op een jaar in het buitenland voorbereiden of die een artikel in een internationaal vaktijdschrift willen publiceren. Overige professionals in de gezondheidszorg, onder wie paramedici als verpleegkundigen en fysiotherapeuten, medisch-technisch (laboratorium)personeel en ambulanciers, die zich vertrouwd willen maken met Engelse begrippen in hun vakgebied. De didactische indeling van de terminologie (met elementaire termen voorop) voorkomt dat voor hen relevante termen uit een overdaad aan tekst moeten worden gefilterd. Vertalers en tolken die zich op medische onderwerpen toeleggen. Of zij zich in een nieuw vakgebied willen inwerken of slechts een enkele woordverbinding of uitdrukking zoeken, Pinkhof Medisch Engels KWiCWeb biedt hun in compacte vorm een schat aan taalkundige en inhoudelijke kennis die anders uit verschillende naslagwerken bijeen moet worden gesprokkeld, als deze informatie al in andere naslagwerken te vinden is.
abandonment of care – acid-stable
722
AB – AC
Index – English
Engelse vaktermen kunnen in Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web worden opgezocht met behulp van het Engelse register, dat nagenoeg 13.000 begrippen omvat. Medische trefwoorden en de woorden die in betekenis of vorm hieraan verwant zijn (woordafleidingen, synoniemen, overkoepelende begrippen enz.), zijn hierin alfabetisch geordend. Verbindingen van zelfstandige naamwoorden en vaste woordverbindingen (collocaties) zijn onder het eerste woord in de woordgroep te vinden (bijv. shoulder blade, vital capacity, body surface area, informed consent). Samenstellingen met bijvoeglijk naamwoorden en losse woordverbindingen (collocaties) zijn echter te vinden onder het desbetreffende zelfstandige naamwoord (bijv. bowel, large; traction, manual; lumen, vascular; leakage, CSF). Bij grensgevallen en belangrijke termen is onder beide woorden gerangschikt (bijv. range of motion; motion, range of en muscle tone; tone, muscle). Bij woorden die verscheidene betekenissen hebben, is ter verduidelijking een kenmerkend woord toegevoegd, bijv. formulate (drug), deliver (baby), gown (OR).
A abandonment of care U20-13 abate U4-14 abatement U4-14; U105-18 abdomen U22-4; U45-6 –, acute/surgical U124-16 abdominal U22-4; U45-6 – bloating/distention U109-8 – thrusts U8-11 abduct U31-6 abduction U31-6 abductor U31-6 Aberdeen knot U138-11 aberrant U84-20 – perception U77-20 aberrration, chromosomal U84-20 abfraction U27-21 ability U142-3 ablactation U71-28 ablation U127-13 able-bodied U1-11 abnormal U116-21 – detected, nothing U107-20 abnormality U116-21; U89-5 – detected, no U107-20 aboral /-ad U46-7 abrade U5-8 abrasion U5-8; U27-19 abrasive U27-19 – scrub U1-20 abscess U114-16
Alternatieve vormen worden afzonderlijk vermeld – afgezien van enkele uitzonderingen, waaronder neuron(e); gonadotrop(h)in; pedicle flap/graft – of alleen de gebruikelijkste variant wordt vermeld. In het register zijn geen Britse spellingvormen afzonderlijk opgenomen. Er wordt steeds verwezen naar een of meer modules (units) en naar het nummer van de ingang in de module. Het nummer van een ingang is te vinden onderaan in het tekstkader in de marge. Zo verwijst U32-4 naar ingang nummer 4 in module 32. Een module is snel op te zoeken met behulp van de gekleurde duimtabs op de snede aan de lange zijde van het boek. De trefwoorden in dit register bieden toegang tot de termen van het betreffende betekenisveld en alle context die daarmee samenhangt, doordat elk woord in een module deel van een woordveld uitmaakt. Hierdoor ontsluiten de trefwoorden een totaal volume in dit naslagwerk van niet minder dan ruim 100.000 medische begrippen, uitdrukkingen en collocaties.
–, lung U111-14 –, peritonsillar U95-13 –, stitch U38-12 absent-minded(ness) U74-15 absorb U46-13; U78-5 absorbable U137-8 absorbent U88-8 absorption U46-13; U78-5; U88-8 –, rate of U121-10 absorptive U46-13; U88-8 abstain (from) U10-7 abstinence U10-7 – symptoms U11-12 –, sexual U68-11 abstinent U10-7 abundant U30-9 abuse U11-3; U68-16 –, volatile substance U11-23 abused U11-6; U77-11 abuser, substance U11-6 abusive U73-7; U77-7 acceleration, angular U60-9 acceptable daily intake U91-18 access U128-1 –, (intra)venous U136-5 –, surgical U126-6 accessibility U136-5 accessible U128-1 accident U6-1 – prevention U6-22 accidental U6-1 – electric shock U6-14
accident-prone U6-1 acclimatization U88-17 accommodation U88-17 –, ocular U59-12 accommodative U59-12 accouchement U71-4 accumulate U78-20; U88-15 accumulation U78-20; U88-15; U91-19 accumulative U88-15 ACE inhibitor U33-9 acellular U83-2 acetabulum U28-21 acetazolamide U82-17 acetoacetic acid U82-12 acetone U82-12 acetonitrile U91-9 acetonuria U82-12 acetylate U78-7 acetylcholine U42-11 ache U104-4 aches and pains U104-5 achievement U73-5 aching U104-4f achromatic U59-9 acid U81-19 – (LSD) U11-22 – phosphatase U47-15 acid-base disturbance U116-11 acidic U81-19 acidity U81-19 acidosis U81-19 acid-stable U81-19
acinar U47-3 acinus, liver U47-3 acme U105-17 acoustic nerve U60-13 acquired (disease) U89-6 – immunodeficiency syndrome U96-15 acquisition, memory U74-10 acrid U62-5 acrocyanosis U108-6 acromegaly U108-12 acromion U28-11 acrylonitrile U91-9 ACTH-dependent U55-9 action (drug) U121-8; U92-3 – potential U42-5 activate U83-18; U88-12; U92-3 activation U122-7 activator U88-12 – (drug) U92-3 active U76-17; U119-6 – (drug) U92-3 activities of daily living (ADL) U142-27 –, life U142-27 activity U88-14; U119-6; U121-8 –, pharmacologic U92-3 –, physical U64-18 acuity, visual U59-8 acupressure U142-15; U93-18 acupuncture anesthesia U93-18 acute U119-10 – abdomen U124-16 – sense of hearing U61-8 Adam’s apple U21-14 adaptability U88-17 adaptation U77-9; U88-17 –, light/photopic U59-10 adaptational U88-17 adaptive U59-10; U77-9; U88-17 addict U11-6 addicted (to) U11-4 addiction U11-3 –, alcohol U10-12 addictive /-ing U11-4 adduction U31-6 adductor U31-6 adenocarcinoma U98-4 adenohypophysis U54-5 adenoid(al) U35-6 adenoids U35-6 adenoma U98-4 adenomatous /-oid U98-4 adenosarcoma U98-4 adenosine triphosphate (ATP) U78-15 adenosquamous U86-12 adenovirus U90-10 adhere (to) U39-19; U128-15 adherence (therapy) U120-15 – (tissue) U134-10 –, immune U39-19 adherent U39-19 adhesiolysis U128-15; U134-10 adhesion U128-15 – (tissue) U134-10 adhesiotomy U128-15 adhesive U128-15; U118-2 – tape/plaster U140-21 adipocyte U56-5 adipose U24-9 – depots U87-15 – tissue, subcutaneous U56-5 adiposis dolorosa U56-5 adiposity /-osis U24-9; U56-5 adjacent U87-11,9 adjoin(ing) U87-11 adjunct U117-18; U120-8
adjustment U75-15; U77-9 adjuvant U120-8 administration (drug) U121-3 admission, hospital U20-1 admit to U102-10 admit(ting) U20-1 adolescence U80-8 adolescent U80-8 adoption U69-19 adrenal (gland) U54-10 adrenalectomy U54-10 adrenaline U55-11 adrenarche U54-10 adrenergic U42-11; U54-10; U55-11 – fibers U40-8 adrenocortical U55-10 adrenocorticotropic hormone (ACTH) U55-9 adsorbent U81-12 adsorption U81-12 adsorptive U81-12 adult U80-10 adulterant U11-15 adulterated (drug) U11-1 adultery U68-13 adulthood U80-10 adult-onset U119-5 advance directive U20-14 advancement flap U130-14 adventitial layer/coat U34-2 adverse drug reaction U121-14 advice, medical U18-4 advise U18-4 advocate U18-5 aerate U44-6 aerobic U1-15; U44-6 aerobics U1-15 aeromedical assistance U8-1 aerophagia U109-5 aerosol U91-7; U92-14 afebrile U105-3 affect U4-10; U76-3; U89-4 –, flat U113-3 affection U76-3 affectionate U76-3; U62-10 affective U76-3; U113-3 – disorder U4-4 affectivity U76-3 afferent U40-4 affinity U81-12 afflict U4-10 affliction U4-10 afterbath U19-9 afterbirth U71-16 – pains U71-20 aftercare U13-1; U120-14 afterdepolarization U42-6 afterimage U59-5; U73-9 afterload, (cardiac) U33-10 afterpains U71-20,3 afterpotential U42-5 aftertaste U62-6 age U80-1 –, come/be of U80-9 aged U80-1,13 agent U9-3; U92-2 –, anesthetic U93-4 –, antianxiety U135-10 –, antibacterial U92-9 –, antineoplastic U92-31 –, blocking U92-7 –, contrast U99-15 –, cytostatic U92-31 –, narcotic U135-5 –, psychotropic U92-23
ageusia U62-6 agglutinate U38-11; U39-19 agglutination, immune U39-19 –, platelet U38-11 agglutinin U37-16; U38-11; U39-19 agglutinogen U37-16 agglutinogenic U37-16 aggravate U4-12 aggregate U38-11; U81-9 aggregation, platelet U38-11 aging U80-1 agitate U76-8 agitated U76-8; U113-2 agitation U76-8; U77-6; U113-2; U7-12 – (viscera) U109-13 agitolalia U113-2 agitophasia U113-2 agonadism U54-11 agonist U31-4; U92-6 agranulocyte U37-10 agranulocytic U37-8 agraphia U113-9 agreeable U75-5 agyria U41-5 aid U8-1; U19-11; U142-29 aide U8-1; U19-11 –, home health U142-29 –, nurse’s U16-3 AIDS U96-15 aids, rehabilitative U142-2 ail U4-5 ailing U4-5 ailment U4-5 aim U73-8; U101-3 aimless U73-8 air conduction (AC) U61-4 – sac U43-10 – trapping U111-6 airsick U4-1 airtight seal U17-6 airway(s) obstruction U111-16 airway, artificial U123-10 airways, upper U43-5 akinetic mutism U7-17 alanine aminotransferase (ALT) U47-16 alarm U8-7 alarming U8-7 albinism U114-4 albino U114-4 albumin U78-18 albuminated U78-18 albuminoid U78-18 alcohol U10-2; U82-13; U3-27 – content, blood U10-3 – dependency/addiction U10-12 – detoxi(fi)cation U10-15 – habituation U10-11 – intoxication, acute U10-1 – syndrome, fetal U10-13 alcoholic U10-10 Alcoholics Anonymous U10-4 alcohol-induced U119-8 alcoholism U10-12 aldehyde U82-12 aldosterone U55-25 alert U8-7; U117-7; U7-2 – state U73-1 alertness U72-1; U117-7 alexia U113-9 aliasing U99-13 alienist U15-12 align U140-2 aligned U59-15 alignment U141-1 –, ocular/eye U59-15
723
AC – AL
Index – English
acinar – alignment
AL – AN
724
Index – English alimentary tract/canal U45-1 alimentation U45-1 –, parenteral U125-19 aliphatic hydrocarbon U82-15 alive U12-5 alkali U81-19 alkali(ni)zation U81-19 alkaline U81-19 – earth U82-19,34 – phosphatase U47-15 alkalosis U81-19 alkane U82-15 alkene U82-15 alkide U82-15 alkyl U82-15 alkylate U78-7 alkylation U82-15 alkylator U82-15 allantochorion U85-17 allantoic sac U85-17 allantois U85-17 allay U117-7 allegation U20-13 allele U84-4 allelic U84-4 allelomorph U84-4 allergen U39-23 allergic U39-23 allergy U39-23 alleviate U4-13 alleviation U4-13 allied health personnel U16-1 alloantibodies U136-11 allocate U8-19 allocation, patient U101-4 allograft U130-3 alloy U82-6,29 alpha fetoprotein (AFP) U97-16 altitude training U1-12 –, high U111-1 alum U82-31 alumina U82-31 aluminum U82-31 alveolar U43-10 alveolus U43-10 –, dental U26-13 amaurosis fugax U110-19 ambiguity, sexual U52-1; U53-12 ambitious U75-21 amblyopia U59-17; U113-11 Ambu bag® U8-12 ambulance U8-5 – dispatch center U8-9 ambulate U19-12; U65-1; U142-13 ambulation U19-12; U65-1; U134-13; U142-13 ambulatory U19-12; U65-1; U134-13; U142-13 – care center U14-2 ameba U90-4 amebiasis, intestinal U90-4; U94-18 amebic U90-4 – dysentery U94-18 amebicide U90-4 ameboid U90-4; U94-18 amelanotic U56-7 ameliorate U4-13 amelioration U4-13 amiable U75-5 amide U82-17 amination U82-17 amine U82-17 amino acid U79-10 ammonia U47-18; U46-17 ammoniacal U47-18
alimentary tract/canal – anoxia ammoniate U47-18 ammonium U47-18 amnes(t)ic U74-17 amnesia U74-17 amnesic gap U74-20 amniocentesis U85-15; U118-8 amnion U85-15 amnionic U85-15 – membrane/sac U85-15 amotivational U73-12 amphetamine U11-17 amphodiplopia U113-11 amplification, gene U84-36 ampul U9-13 ampulla of Vater U47-10 ampullary U47-10 amputation U142-6 amputee U142-6 Amsler chart U17-5 amygdala U41-11 amygdaloid U41-11 amyl U81-5 anabolic U78-3 – steroids U11-24 anabolism U78-3 anabolite U78-3 anaerobic U1-15; U44-6 – threshold U1-15 anaesthetist U131-6 anal U45-17 analgesia U104-20; U135-7 analgesic U104-20; U135-7 analysis by intention-to-treat U101-20 –, multivariate U100-28 –, survival U100-26 analyst U15-12 anaphase U83-13 anaphylactoid U124-3 anaphylatoxin U124-3 anaphylaxis U124-3 anaplasia U97-4 anastomose U34-6 anastomosis U34-6; U36-14; U129-6 anatomic(al) U87-1 anatomist U87-1 anatomy U87-1 –, microscopic U86-1 anatoxin U122-8 ancestor U84-29 ancestral U84-29 ancestry U84-29 anchor U28-25 anchoring flanges U136-6 ancillary personnel U16-15 androblastoma U53-9 androgen U55-16 android U53-1 andrology U53-1 androstenedione U55-16 androsterone U55-16 anejacul*tory U53-11 anemia U38-4 –, pernicious U6-11 –, refractory U86-2 anemic U38-4 anergy U39-22 anesthesia U15-11; U135-2 – bag U135-15 – machine U135-14 – mask U135-15 – record U135-22 – recovery period U135-23 – screen U131-7 –, balanced U93-2 –, block U93-6
–, closed circuit U93-10 –, conduction U93-6 –, depth/level of U135-20 anesthesia, endotracheal U93-13 –, general U93-1 –, inhalation U93-10 –, insufflation U93-10 –, intravenous U93-13 –, local U93-3 –, regional U93-3 anesthesiologist U15-11; U131-6 anesthesiology U15-11; U135-2 anesthetic U15-11; U135-2; U93-4 – circuit U135-14 – risk U135-12 –, general U93-1 anesthetist U15-11 anesthetize U135-1 aneuploid(y) U84-9 aneurysm U110-18 –, ruptured aortic U124-15 aneurysmal U110-18; U124-15 anger U76-10 angina pectoris U124-11 anginal U124-11 Angiocath® U136-6 angiocatheter U118-16 angiodysplasia U118-16 angioedema U111-13 angiogenesis, tumor U97-15 angiogram U118-16 angiographic U118-16 angiography U118-16 –, fluorescein U58-14 angioma U98-5 angioplasty U127-4; U118-16 angiosarcoma U98-5 angiotensin U49-11; U55-25 angiotensinogen U55-25 angle (joint) U142-9 –, anterior chamber U58-8 angry U76-10 angst U77-5 anguish U77-5 angulation U106-4 anhydride U82-9 an(h)idrosis U105-15 animal graft U130-5 anion U81-11; U99-20 aniridia U58-8 anismus U142-25 ankle U23-12 – bone U28-26 – jerk U113-1 – joint U28-26 – sprain U65-9 – swelling U111-2 anlage U85-9 annihilation, fears of U77-6 annoyed U76-7 annular U108-9 anococcygeal U45-17 anomaly U89-5 anorectal canal U85-21 – juncture U45-17 anorectic U103-10 anorexia U103-10 anorexia nervosa U103-10 anorexic U103-10 anorg*smic U68-6 anosmia U62-1 anovular U51-5 anovulation U51-9 anovulatory U51-9 anoxia U123-8; U111-3
anoxic U123-8 antacid U46-10; U92-29 antagonist U31-4; U92-6 antecubital U23-4 – fossa U87-18 antenatal classes U70-10 antepartum U71-21 anterior U87-16 – chamber U15-18 – horn U41-15 – horn cell U42-14; U30-4; U95-8 anterior pituitary-like hormone U55-20 anterolateral U87-18 anthrax U90-3 antiarrhythmic U92-18; U33-6; U110-6 antiasthmatic U124-10 antibiotic U92-9 – coverage, prophylactic U139-13 –, antitumor U92-31 antibody U39-8 anticentromere antibody (ACA) U84-7 anticholinergic U92-8 anticoagulant U38-14; U92-16 anticodon U84-13 anticongestive U124-12 anticonvulsant U113-5 anticonvulsive U92-20 antidepressant U77-17; U92-24 antidiuretic U49-6; U55-24 antidiuretic hormone (ADH) U55-24 anti-doping U11-24 antidote U91-15; U9-15 antidysenteric U91-25 anti-embolic stockings U125-22 antiemetic U92-12; U103-12 – effect U46-6 antiepileptic U92-20 anti-estrogen U55-17 antifebrile U105-4 antifibrinolytic U37-12; U38-14 antifungal U92-26 antigen U39-8 –, blood group/RBC U37-16 antigen-antibody complex U39-9 antigenic U39-8 antigenicity U39-8 antigen-presenting cell U39-11 antiglobulin U39-5 antihapten U39-7 ant(i)helix U60-2 antihelminthic U90-16 antihistamines U92-22 antihrombotic U92-16 antihypertensive U110-13 anti-inflammatory (drug) U92-11 anti-ischemic U89-28 antimalarial U94-20 antimetabolite U78-11 antimicrobial U92-9; U90-1 antimitochondrial U83-7 antineoplastic (drug) U92-31 antineurotoxin U91-15 antioxidant U81-5 antiperistalsis U46-6 antiplasmin U37-15 antiplatelet U37-11 antipsychotic U74-11 antipyretic U105-4 antireflux U112-12 antirejection U39-22 antiscabetic U96-12 antiseptic U139-1 antiserum U37-3; U122-2 antishock U110-14; U124-4
antishock trousers, medical/military U8-13 antispasmodic U92-19 anti-T cell U39-13 antithermic U105-4 antithrombin U37-13 antitoxic U91-15; U122-8 antitoxin U39-8; U91-15,4; U122-8 antitragus U60-2 antitumor (drug) U92-31 antitussive effect U82-3 antivenin U91-15 antivenom U91-15 antiviral U90-10 antivomiting drug U92-12 antral U43-6 antrostomy U127-3 antrum, maxillary U43-6 anuria U112-2 anuric U112-2 anus U45-17 anvil U60-5 anxiety U76-5; U77-5; U113-2 – disorder U4-4 –, presurgical U134-4 anxious U76-5; U77-5 aorta U34-8 aortic U34-8 – regurgitation/insufficiency U110-10 aortocaval U34-8 APACHE U125-4 apathetic U76-15; U74-16; U77-8 apathy U7-12; U76-15; U77-8 aperture U87-21 –, collimator U99-6 apex U87-25 – beat U33-4 – cordis U32-4 aphasia U113-10 aphasic U113-10; U66-9 apheresis U136-15 aphonia U66-23; U103-6; U111-11 aphonic U111-11; U103-6 aphrodisiac U68-3 apical U87-25 apnea U111-5; U123-6 apnea, sleep U72-13 apneic U72-13; U111-5; U123-6 aponeurosis U30-5 aponeurotic U30-5 apoplexy U124-14 apparent U107-10 appearance, general U107-10 appendages, epidermal U86-7 appendectomy U45-13 appendiceal U45-13 appendicitis U45-13 appendix (vermiformis) U45-13 appetite U2-11 –, healthy U1-2 –, loss of U103-10 application U17-13 – (cream) U121-3 –, heat U142-22 –, ice U142-21 applicator U17-3; U121-3; U132-14 –, cotton U17-13 applier, clip U138-16 apply U17-13 – (ointment) U121-3 appointment, medical U18-2 apposition U141-1; U137-5 appraisal U75-12 appreciable U57-2; U117-5 appreciate U57-2; U117-5; U74-4
appreciation U57-2; U74-4 apprehension U76-5; U77-5 apprehensive U76-5; U77-5 approach, surgical U126-6 approximation U137-5; U140-2 apractic U113-9 apraxia U113-9 apraxic U113-9 apt to U98-13; U110-13 apyrexia U105-3 aqua aerobics U1-15 aquadissection U128-14 aquafortis U82-4 aquatic bodywork U1-18 – therapy U142-20 aqueduct, cerebral U41-4 aqueductal U41-4 aqueous U82-4 – humor U58-11 arachnoid U41-8 – mater U41-8 arachnoiditis U94-13 arborize U40-2 arc of movement U142-9 –, reflex U42-12 arch (one’s back) U31-3 – of the hand U64-9 – width U26-9 –, aortic U34-8 –, dental U26-9 arched joint U30-8 areflexia U42-12 areflexive U113-1 areola U50-18 areolar (connective) tissue U86-6 argentite U82-28 arise U65-17 – (muscle) U30-3 arm U23-2 – socket U28-12 – span U24-2 armboard, padded U19-3 armed U6-8 armload U23-2 armpit U23-3 aroma U62-3 aromatic U62-3 – ring U81-7 arousal U72-7; U7-2; U76-1 – mechanism U73-1 –, sexual U68-2 arouse U68-2; U72-7 aroused U76-8 arrest, cardiac U123-2 arrested U123-2 arrhythmia, cardiac U33-6; U110-6 arrhythmic U110-6 arrive U71-1 arrogant U75-20 arsenic /-ium U82-33 arsenide U82-33 arsenism U82-33 arsenous U82-33 arson U6-10 arsonist U6-10 artefact U99-13 arteria carotis communis U34-10 arterial U34-3 – blood gases (ABG) U125-9 arteriocapillary U34-5 arteriogram U118-18 arteriolar U34-3 arteriole U34-3 arteriosus U32-11 arteriovenous U34-3
725
AN – AR
Index – English
anoxic – arteriovenous
781
Index – Abbreviations
Veel medische teksten zijn moeilijk te begrijpen voor wie onbekend is met de gebruikelijkste afkortingen. Met behulp van dit register kan de lezer in Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web opzoeken waarvoor veel Engelstalige medische afkortingen staan. Sommige afkortingen, zoals DNA, WHO en CT, zijn tegenwoordig internationaal gangbare termen. Van de ongeveer 20.000 medische afkortingen die in het Engels sprekende deel van de wereld worden gebruikt, verschilt het merendeel echter van land tot land en soms zelfs van ziekenhuis tot ziekenhuis. Bovendien kennen veel afkortingen maar een korte looptijd of worden zij slechts in een specifiek vakgebied gebruikt. Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web bevat ruim 1300 afkortingen die veel in de medische literatuur en op de werkvloer worden gebruikt.
A a U115 A&E U6-1 A&W U12-5 a.c. U121-1 a.m. U115 A/G ratio U78-18, U116-2 A/O U115 A2 U115 AA U10-4; U79-10, U115 AAA U115 AAOx3 U115 Ab U39-8, U116-17 ABD, abd U45-6 ABG U116-11, U125-9 abn, ABNL U115 ABP U107-11, U115 ABR U60-13, U125-14 ABW U115 AC U41-3; U115 ac U115 ACA U84-7 ACE U55-25, U49-11 ACF U14-3 Ach U42-11 AchE U42-11 AchR U42-11 ACL U30-6 ACLS U115 ACMV U125-10 ACOG U15-16 ACS U13-13 ACTH U55-9 AD U107-11; U84-27 ADA U13-13 ADC U96-15 ADCC U39-8 ADE U9-3
ADH U55-24, U92-21 ADHD U77-16 ADI U91-18 ADL U142-27, U19-11 AdoCb U78-19 ADR U9-3; U121-14 AED U115 AF U110-7, U32-7 AFA U8-1 AFB U90-7 AFC U39-8 AFR 108-9 Ag U39-8 AGA U115 AGF U115 AHCPR U13-3 AHF U36-13; U38-13 AHG U39-5; U78-18 AICD U123-12 AID U69-12 AIDS U96-15 AIH U69-12 AIU U55-3 AJ U64-7 AK(A) U142-6 ALDH U82-12 ALG U78-18 ALL U115 All. U115 ALOS U19-15 ALP U47-15 ALS U37-4; U125-3; U115 ALT U47-16 alt.noct. U121-1 AMA U13-13; U18-4; U83-7 AMAN U113-14 AMI U115 amt. U115 ANA U39-8; U13-13
In dit register zijn alle Engelse afkortingen en acroniemen in dit woordenboek in alfabetische volgorde opgenomen. Bij elke afkorting wordt verwezen naar de module (unit) en de desbetreffende ingang. Bij acroniemen met verscheidene betekenissen zijn de verwijzingen naar de ingangen door middel van een puntkomma van elkaar gescheiden. Bij verwijzingen die met een komma van elkaar gescheiden zijn, gaat het om parallelle vindplaatsen voor dezelfde betekenis. Bij module 115 (U115), waarin klinische afkortingen staan die niet in andere modules voorkomen, zijn geen nummers van ingangen genoemd, omdat de afkortingen in die module alfabetisch geordend zijn.
ANCA U37-8 ANOVA U100-14 AOB U115 AOM U95-12 AP U42-5; U118-18 APACHE U125-4 APC U39-8 APE U115 APH U115 APLS U115 APSAC U37-15 AR U110-10 ARAM U84-3 ARC U96-15; U115 ARD U115 ARF U115 ARM U85-15 AROM U115 aROM U115 ART U69-11 ARV U96-15 AS U34-8; U78-3 ASA U115 ASAP U115 ASD U32-7 ASH U110-9 ASHD U115 ASO U84-4 AST U47-16, U115 AT U1-15 ATG U39-5 ATLS U115 ATP U78-15 AUA U13-13 AUC U100-27 av U115 A-V U32-15; U136-5 AVRT U110-2 AWI U91-18
AWL U115
B b.i.d. U121-1 b.p. U82-7 B/C U115 BAC U10-3 BAEP U41-12, U125-14 BAL U10-3; U91-26 BAO U88-16 BAT, B.A.T U115 BBB U36-15 BBP U115 BBQ U3-23 BBT U69-5 BC U61-4 BCAA U79-10 BCG U90-7, U122-2 BCR U84-2 BDA U13-13 BEAM U125-14 BH U102-4 BHT U115 bib U115 BIBA U115 BID U115 BK(A) U142-6 BLS U123-4, U125-3 BM U46-19 BMA U13-13 BMI U24-7 BMR U78-2 BMT U129-14, U136-9 BNTI U115 BP U36-8; U114-12 bp U84-12 BPH U89-15
782
Index – Abbreviations BRBPR U115 BRP U19-9 BS, B/S U115 BSA U115 BSE U107-2; U115 BSERA U125-14 BSI U115 BSO U115 BSP U82-23 BSS U137-10 BTLS U115 BUN U37-1, U49-13 BVM U115 Bx U118-5
C C U115 c U115 C&S U115 c.m. U115 c.p.s U115 c/min U115 c/o U103-2 CA U95-10; U123-2 Ca, CA U115 CABG U32-14, U125-11 CAD U32-14, U124-11 cal U79-4 CAM U83-2 cAMP U81-7, U83-17 CAPD U125-21 CAT U99-19 CBC U116-8 CBD U47-9 CBG U39-5, U78-18 CC U33-1; U125-1; U103-2 cc U115 CCD U133-3 CCK U55-13 CCM U110-15 CCP U16-11 CCS U83-12 CCU U32-14, U115; U125-1 CD U39-7, U84-2 CDC U13-3; U71-4 cDNA U84-11 CDT U37-6 CEA U39-8 CES U142-23 CET U69-16 CETP U82-14 CF U39-10; U115 CFL U28-27 cfu U139-10 CGH U84-38 cGMP U83-17 CGRP U55-8 Charr. U115 CHB U115 CHC U14-1 CHD U32-14 CHEM U97-17 CHF U110-5, U124-12 CHI U115 CI U33-2; U100-17 CID U96-11 CIE U88-18 CIN U97-4 CIS U97-10 CJD U115 CK U78-15 CKK U47-7 CLA U81-9
cM U84-17 CME U115 CMO U88-16 CMT U102-17 CMV U94-10; U125-10 CMVIG U96-11 CN U16 -4 CN 2-12 U115 CNM U16-6 CNS U40-5, U102-11 CO U33-7, U88-16 COD U12-7 COH U69-17 CON U18-10 COPD U111-16 CP U113-7; U115 CPAP U123-9 CPB U125-11 CPC U20-10 CPK U78-15 CPM U142-14 CPP U41-2 CPPD U82-5 CPR U123-4 CrCl U49-7 CRF U55-1; U101-16 CRH U54-4, U55-9 CRN U16-4 CRP U79-9 CS U124-14; U115 CSF U41-17, U79-7 CSM U94-13 CST U16-10 CT U91-20 CTA U115 CTD U115 CTL U39-13 CV U91-18; U136-3; U100-14 CVA U41-2, U124-14 CVAT U28-14, U109-12 CVC U125-7 CVL U125-7; U136-5 CVP U107-14, U125-6 CVS U102-11 CVT U16-10 CWP U71-9 CXR U118-18 CY U115
D D U102-9 D&C U132-10, U115 d/c, dc U115 D/W U115 D5 W U115 DAG U82-13 DAWN U11-1 dbl U115 DBP U33-3, U107-15 DC U123-12, U115; U6-14 DCS U6-17 DD, DDx U117-15 DE U99-9 DEA U11-7 deg U115 devel U115 df U100-16 DHEA U55-16 DHHS U13-3 DHL U98-10 DHT U55-16 DHx U115 DIC U38-10, U115
DIMS U72-16 DIP U28-18 DIU U115 DKA U124-7 DLCO U44-11 DM U115 DNA U84-11 DNase U84-11 DNI U115 DNR U20-7, U117-18, U123-3 DOA U12-5 DOB U70-10, U102-9 DOE U111-1 DOES U72-1 DoH U115 doz U115 DP U115 DPOA U115 DPT U122-10 DR U115 DRE U107-2 DRT U115 DSA U118-16 dsg U115 DSMB U101-15 DST U136-8 DT U10-12; U95-9; U16-10 dT U115 DTH U39-23 DTR U42-12, U113-1 DTT U122-8 DTV U115 DUB U4-4 DUI U115 DVT U115 DWAI U115 DWI U10-5 DX U117-11
E E. R. U6-18 EAA U79-10 EAM U60-3 EBL U117-2, U115 EBV U90-10 ECC U125-1 ECF U82-4, U136-13 ECG U118-14, U125-5 ECLS U125-3 ECMO U44-6 ECU U14-7 ED U14-6 EDC U70-10 EDD U70-10 EDP U107-14, U115 EEE U94-13 EEG U118-12 EENT U115 EF U33-8, U44-3 EF-2 U84-19 EFA U79-12 EGF U55-5, U56-2 EGT U125-18 EGTA U123-10 EHS U115 EKG U118-14 ELISA U116-3 EMB U115 EMD U115 EMF U37-5 EMG U118-13, U142-23 EMP U82-19 EMR U20-5
EMS U6-18, U8-5, U14-6, U16-1 EMT U8-6; U16-10 ENDT U16-10 ENG U113-12 ENMG U118-13 ENT U21-14, U60-1 EOA U123-10, U115 EOH U115 EOMI U115 EP U15-1; U42-5, U125-14 epith U115 EPO U11-24 EPS U41-16, U115 EPSP U42-8 EQS U91-5 equiv U115 ER U14-6; U55-2; U83-8 ERCP U118-20, U128-2 ERPF U49-2 ERV U44-12; U118-3 ESP U57-2 ESR U37-5, U116-12 ESRD U115 est U115 ET U123-10; U16-12 ETA U117-2 ETF U60-7 ETI U115 ETT U142-17; U115 EUA U115 EW U115
F F U102-9; U115 F&R U115 f/ U115 f/u, F/U U134-15 FAS U70-4 FB U8-10, U39-21 FBC U116-8 FBS U79-6 FD U115 FDA U13-9 FDCs U39-11 FEC U14-1 FESS U45-19 FET U69-16 FEV U44-12, U118-3 FFMF U70-13 FFP U136-16 FH U102-7 FHR U115 FHT U33-1, U70-4 FISH U84-38 fl U115 FL U115 FMP U115 FNP U16-5 FOBT U118-6 FOS U115 FP U15-8 FRC U44-11 FROM U115 FRP U51-6 Frx U106-1 FSH U55-14 FSP U142-5 ft U115 FTND U71-9 FTT U115 FU, F/U U115 FUO U94-19, 105-16
Index – Abbreviations FVC U44-11, U118-3 FWB U115 Fx U115 FYI U115
G G U70-7 G/W U115 G6 PD U115 GA U107-10; U135-1 gal U115 GAPS U13-13 GCS U115 GER U109-4 GERD U109-3 GFR U49-2 GHRH U55-5 GI U54-9, U88-8 GIFT U69-18 GIH U55-5 GIP U55-13 GIS U102-11 GLC U83-22 gm, g U115 GMC U13-14 GM-CSF U37-8 GMP U81-7 GMW U81-3 GNA U19-11 GnRH U55-20 Gomer U115 GP U15-8, U18-1 Gpi U41-10 GPMAL U70-7 GRF U55-5 GSD U99-9 GSW U6-8 GTF U79-7 GTN U97-4 gtt. U9-11 GU U52-1 GUP U91-8 GUS U48-1, U102-11 GVHD U130-20 GVHR U130-20 Gy U99-10
H H&P U102-4 h, hr, H U115 h.d. U115 H.O. U15-5 h.s U72-4, U121-1 HAPE U111-13 HAV U94-15 hazmat U91-5, U124-2 Hb U37-6, U116-9 HBC U115 HBO U44-6 HbsA U94-15 HCG, hCG U55-20 HCO U13-1 hCS U55-21 Hct U116-10 HCVD U115 HCW U16-1 HD U115 HDL U78-16 HEENT U102-11 HEMS U115 HEV U34-4
HF U124-12 Hgb U116-9 HGV U6-3 HI U115 HL U113-13 HLA U39-8,20 HMG U55-20 HMO U13-7 HOCM U110-9 HPA U54-4 HPC U38-1 HPD U81-18 HPE U102-4, U107-2 HPI 102-6 hPL U55-21 HPLC U83-22 HPV U96-13 HRV U33-5 HS U15-5; U33-1 HSM U115 HSS U110-9 HSV U95-7; U96-10 HT U16-10 HTN U115 HVD U115 Hx U102-4, U115 Hz U61-6, U115 HZ U115
I I U82-22 I&D U115 I&O U88-16 i.a. U121-3 i.m. U121-3 i.v., IV U121-3 IA U115 IABC U125-8 IABP U125-8 IADLs U142-27 IAM U60-3 IBW U115 IC U44-11; U125-1 ICC U101-25 ICD U123-12 ICF U14-3 ICP U125-13 ICS U32-4, U115; U13-13 ICSH U55-15 ICSI U69-15 ICT U115 ICU U14-7, U125-1 IDA U115 IDDM U115 IDE U101-2 IDSA U13-13 Ig U39-5 IGF U55-12 ihD U124-12 ihss U115 ILC U142-28 ILF U14-3 IM U122-4; U115 IMA U45-7 IMD U14-5 IMF U141-4 IMV U44-5 in U115 in d. U115 IND U9-3; U101-2 INDA U101-2 inj U115 inop U115
int U115 IOP U125-5; U115 IPP U123-9 IPPB U115 iPTH U55-7 IPV U95-8, U122-7 IQ U73-5 IRB U101-24 IRC U13-12 IRMA U116-3 IRV U44-12 IU U115 IUD U69-10 IV U122-4, U136-1 IVF U69-12 IVF-ET U69-15 IVP U118-19 IVPB U136-4 IVR U115 IVU U118-19
J J U79-4 JHO U15-5 JME U124-9 JPS U29-3, U57-5 JVD U110-16 JVP U34-11, U107-13; U110-16
K K cell U39-16 kcal U115 KJ U23-11, U64-7 KUB U48-2, U118-19 KVO U115
L L U43-1; U115 L&A U59-12 L1-L5 U28-19 LA U32-7; U135-3 LAD U32-14 LAK U37-10; U39-16 LAP U37-7, U47-15 LATS U55-6 lb U115 LBBB U123-2 LBP U107-14; U115 LCAT U78-16 LCDD U39-6 LCTA U115 LD U30-12; U91-11; U121-7 LDH U116-2, U115 LDL U78-16 LDRPS U14-9 LE U115 LET U115 LFTs U116-14; U118-3 LGIB U115 LGV U96-7 LH U55-15 LHRH U55-15 LIF U115 LILT U142-24 LIP U94-14 Liq. U9-11 LL U61-5; U94-17 LLL U43-3 LLLT U142-24
LMA U115 LMD U115 LMM U98-15 LMP U51-2, U70-10 LNMP U70-10 LOA U18-10 LOAEL U91-18 LOC U116-16, U115 LOH U84-5 LOS U19-15 LP U57-2; U118-7 LPM U115 LPN U16-4 LR U115 LRF U55-1 LSD U100-21 LSM U110-3 lt U115 LTC U13-1 LTF U39-12 LTM U74-8 LTOT U69-16 LTP U74-10 LV U33-9, U115 LVEDP U115 LVH U89-15, U110-9 LVN U16-4 Lx U115
M M U81-3; U102-9 M&M U20-10 M. U115 m.dict. U115 m µ U115 MA U15-2; U20-12; U73-2, U77-1 MAE U115 MAF U39-18 MANOVA U100-28 MAO U88-14, U92-7 MAST U8-13, U110-14 MCCU U14-7 MCD U37-4 MCF U39-18 MCH U116-10 MCHC U37-4, U116-10 MCI U115 MCL U33-4, U87-9 MCO U13-8 MCP U13-8; U28-17 MCT U82-13 MCV U37-4, U116-10 MD U15-1 MD50 U91-11 MDA U11-17 MDMA U11-17 ME U115 MEN U97-4 mEq, meq U115 MESA U69-13 MFT U142-24 MH U102-4 MHC U39-20 MI U32-6, U124-11 MIC U115 micro U115 MICU U125-1 MIF U39-18 MIS U83-14 mL U115 MLD U91-11 mM U81-3
783
A – aantasten
787
Het Nederlandstalige register stelt de lezer in staat Nederlandse vaktermen in Pinkhof Medisch Engels KWiC-Web op te zoeken. De vaktermen zijn alfabetisch geordend. Combinaties met bijvoeglijk naamwoorden staan in de meeste gevallen genoemd bij het zelfstandige naamwoord (bijv. hard verhemelte staat onder verhemelte, hard), met uitzondering van een beperkt aantal vaste uitdrukkingen. Het register omvat ook vakgerelateerde werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden en woordverbindingen uit het algemeen taalgebruik. Bestaan er vormvarianten, dan is voor de gebruikelijkste variant gekozen. De registeringang verwijst naar de module(s) (unit) en de ingang(en) waarin het begrip voorkomt. Het nummer van een ingang is te vinden onderaan in het tekstkader in de marge. Zo verwijst U23-8 naar ingang nummer 8 in module 23. Een module is snel op te zoeken met behulp
A U70-8 influenza ˜ U94-9 provitamine ˜ U78-9; U79-13 aambeeld U60-5 aambeienzetpil U9-12 aandachtsboog U74-16 aandachtstekortstoornis U74-16; U75-17 aandeel U81-4 aandoening U4-1; U4-4; U4-10; U103-2 aanvalsgewijs optredende ˜ U118-12 afgezwakte ˜ U122-6 aidsdefiniërende ˜ U96-15 dementerende ˜ U77-23 erfelijke ˜ U84-28 gelijktijdige renale ˜ U89-4 haardvormige ˜ U97-10 iatrogene ˜ U121-15 neoplastische ˜ U97-4 psychosomatische ˜ U77-14 recessief erfelijke ˜ U84-27 seksueel overdraagbare ˜ U96-1 aandrang U46-18; U65-15; U72-5 fecale ˜ U6-18 aandrangincontinentie U112-4; U112-15; U119-2 sensorische ˜ U112-15 aanduiden mee te komen U67-5 aangapen U67-13 aangeboren U89-6 aangeboren hartdefect U89-6 aangeboren oorschelpdefect U60-2 aangeboren reflexen U113-1 aangeboren weerstand U39-22 aangedaan U34-9; U76-9; U89-4 niet ˜ U4-11 aangedaan zijn U4-10; U89-4
van de gekleurde duimtabs op de snede aan de lange zijde van het boek. Wordt de module in de verwijzing in blauwe letters weergegeven (bijv. U23-8), dan betreft de term het hoofdtrefwoord van de module. Is het unitnummer niet in blauw weergegeven, dan komt het Nederlandse begrip in de genoemde module in vertaalde vorm in de context voor (bijv. in een voorbeeldzin). De trefwoorden in dit register bieden toegang tot de termen van het betreffende betekenisveld en alle context die daarmee samenhangt, doordat elk trefwoord deel uitmaakt van betekenisvelden en woordvelden in een module. Zo vindt men drainage bij drain, ontsmetting bij ontsmetten en drukpijngevoelig bij drukpijn. Hierdoor ontsluiten deze trefwoorden een totaal volume in dit naslagwerk van niet minder dan ruim 100.000 medische begrippen, uitdrukkingen en collocaties.
aangenaam U75-5; U75-5; U75-8; U104-1 aangetoond door test U116-3 aangezichtserytheem U105-19 aangezichtskramp U31-5 aangezichtsligging U71-5 aangezichtsmusculatuur U30-2 aangezichtsschedel U28-9 aangezichtsspieren U30-2; U30-2; U56-17 aangezichtsspleet U66-22; U106-11 aangezichtsverlamming U21-2; U28-9; U113-7 beiderzijdse ˜ U113-7 aangifteplichtige ziekten U13-11 aangrenzen U87-11 aangrenzend U26-21; U34-6; U47-4; U50-11; U83-2; U87-11; U90-3; U130-14 aangrenzend aan de aangedane vaten U87-11 aangroei U137-5; U141-1 aanhaken U132-9; U132-9 aanhechten U28-4; U30-3; U39-19 aanhechting U30-3; U134-10 aanhouden U7-18; U104-6; U119-11 aanhoudend U119-10; U119-11 aanhoudenderouwstoornis U12-12 aankleedapraxie U113-9 aankondigen U77-21; U107-13; U110-7; U119-3 aanleg U1-8; U75-4; U78-1; U85-9; U85-10; U85-10; U89-7; U119-1; U119-1 door ˜ U25-3 door ˜ bepaald U1-8; U75-4 erfelijke ˜ U84-28 gemeenschappelijke ˜ U85-9
in ˜ U85-9 vrolijke ˜ U75-6 aanpassing U77-9; U77-9; U88-17; U88-17 ˜ uitvoeren U77-9 bevordert ˜ U75-15 fysiologische ˜ U88-17 gebrekkige ˜ U76-21; U77-9 in staat tot ˜ U59-10 leeftijdsadequate ˜ U77-9 psychosociale ˜ U77-9 aanpassingen U88-17 aanpassingsgedrag U75-3; U77-9 aanpassingsmechanisme U88-17 aanpassingsproblemen U77-9 aanpassingsreactie U88-17 aanpassingsstoornis U76-21; U77-9 aanpassingsvaardig U77-9; U88-17 niet ˜ U77-9 aanpassingsvermogen U59-10; U88-17 aanprikken U17-11; U118-7 aanprikplaats U5-10; U6-7; U17-11; U118-7; U132-5; U136-2 aanraden U18-5; U18-5; U121-1 aanrakingswaarneming U62-8 aanranding U20-7; U20-13 aanreiken U23-6 aanspannen U30-14; U76-5; U104-12 aanspanning U31-10; U32-13; U64-16 onwillekeurige ˜ U40-6 aanspreekbaar U7-7 niet ˜ U5-14; U7-7 wakker en ˜ U72-6 aanstaande moeder U70-13 aanstaren U58-2; U59-2; U67-13; U67-14 aansteken U10-18; U94-2; U94-2 aansterken U134-14 aantasten U4-10; U36-15; U89-4
A – AA
Register – Nederlands
AA – AC
788
Register – Nederlands aantasting U4-10; U89-4 aantonen U99-16; U102-3; U107-17; U117-4 aantoonbaar U79-17; U117-4 radiologisch niet ˜ U99-3 aanval U4-3; U65-15; U72-18; U77-7; U103-4; U103-4; U104-14 ˜ hebben U103-4 epileptische ˜ U103-4; U113-5 hysterische ˜ U77-6; U77-6 myoklonische ˜ U72-12 plotselinge ˜ U113-5 stupor na epileptische ˜ U7-11 syncopale ˜ U110-11 tonisch-klonische ˜ U31-10; U103-4; U124-9; U124-9 transiënte ischemische ˜ U124-14 voorbijgaande ischemische ˜ U15-14; U41-12; U124-14 aanvalachtig U104-14 aanvallen U77-7; U93-4; U95-5 U88-13 ˜ oproepen opwekken U113-5 ˜asfyctische ˜ U103-4 epilepsie met complex partiële ˜ U124-9 exacerberende ˜ U103-4 focale ˜ U113-5 manifeste ˜ U124-9 recidiverende ˜ U103-4; U113-5; U119-3; U119-18 spontane ˜ U113-5 terugkerende ˜ U103-4; U104-14 therapierefractaire ˜ U113-5 tonisch-klonische ˜ U113-5 voorbijgaande ischemische ˜ U103-4 aanvalsfase U74-8 aanvalsfrequentie U113-5 aanvalsgewijs U119-18 ˜ voorkomend U113-5 aanvalsvrij U113-5 aanvalsvrije interval U113-5 aanvangsdosis U121-7 aanvangsgewicht U24-1 aanvoeren U36-6; U88-3 aanvoerende bloedvaten U34-1 aanvoerende vaten U79-2 aanvullend U120-8; U126-6 aanwijzingen U107-3; U117-9; U121-1 U107-3 ˜ begrijpen U20-7 ˜ geven ˜ uitvoeren U107-3 direct uit te voeren ˜ U20-7 klinische ˜ U117-7 subtiele ˜ U74-2 weinig ˜ U117-9 aanzicht U87-4 lateraal ˜ U87-4 zijdelings ˜ U87-4 aanzien U21-3 AAR U39-8 aardbeiengalblaas U47-7 aardbeientong U21-11; U95-6; U103-5; U108-8 aarde U90-7; U91-6 geneeskrachtige ˜ U140-4 ter ˜ bestellen U12-17 zeldzame ˜ U82-1 aardig U75-5; U75-5; U75-8 aars U45-17 aarsgroeve U87-26 aarsmade U90-16 aarzelend U75-11; U76-14; U76-14 abacteriële pyurie U112-1 abcederend U114-16
aantasting – acme abces U114-16 chronisch ˜ U114-16 intrahepatisch ˜ U47-6 koud ˜ U114-16 mediastinaal ˜ U111-14 perianaal ˜ U114-16 peritonsillair ˜ U95-13 subcutaan ˜ U114-16 submuceus gingivaal ˜ U114-16 tuberculeus ˜ U114-16 tubo-ovarieel ˜ U50-3 abcesdrainage U114-16 abcesvormend U114-16 abdomen U22-4; U45-6 preoperatief voorbereid ˜ niet U133-13 drukgevoeligheid van het ˜ U22-4 opgeblazen ˜ U45-6 plankhard ˜ U31-17; U45-6; U103-20; U109-8; U109-12; U109-14 preoperatief voorbereid ˜ U126-1 uitpuilend ˜ U109-8 abdominocentese U118-8 abduceren U31-6 abductie U31-6 abductiebeperking U31-6 abductiegips U31-6 abductiespalk U31-6 abductor U31-6 aberdeenknoop U138-11 aberrant U84-20 aberrante bloedvaten U34-1 abfractie U27-21 ablatie U58-7; U127-13 ablatio U58-7 ˜ retinae U58-13; U59-5; U124-1 abnormaal U89-5; U116-21 abnormaal baringsproces U4-4; U134-9 ABO-bloedgroepen U37-16; U136-10 ABO-bloedgroepenlocus U84-2 ABO-incompatibiliteit U136-11 aboraal U46-7 aborteren U70-6 abortus U70-4 habituele ˜ U73-13 septische ˜ U124-5 tubaire ˜ U50-4 vroege ˜ U119-14 abrasie U27-19; U29-6 abrasio corneae U5-8; U58-5 absence U59-2; U113-5; U124-9 absence-epilepsie U59-2; U124-9; U124-9 absolute refractaire periode U42-7 absorbens U88-8 absorberen U46-13; U78-5 absorberend U46-13; U88-8 absorptie U46-13; U78-5; U88-8 absorptiegerelateerde hypercalciurie U112-1 absorptiesnelheid U121-10 absorptiestoornis U46-13; U88-8; U109-10 absorptietest U88-8 abstinent U10-7; U10-8 abstinentie U10-7 abstinentiesyndroom U10-7; U10-14 abstineren U10-14 abstract denken U73-1 abusus U11-3; U93-14 acalculeus U89-21 acaricide U96-12 acathisie U77-19 acceleratie-deceleratietrauma U5-2; U106-9; U113-13; U124-18; U124-19
accelerator U81-16 accent U66-13 accentuering U66-13 accessoire traanklieren U58-9 accidenteel U122-1; U128-13; U133-7 acclimatisatie U88-17 hitte U88-17 ˜ aan aan kou U88-17 ˜ accommodatie U59-12; U59-12; U88-17 accommodatief U59-12 accommodatiereflex U59-12 accommodatiespieren U58-16; U59-12 accommodatiestrabisme U59-4; U59-12 accommodatieve asthenopie U59-12 accommodatieverlamming U59-12 accommodatieverlies U59-12 accommodatievermogen U59-12 accumuleren U78-20; U88-15; U88-15; U91-19 aceetaldehyde U82-12 ACE-inhibitor U55-25 ACE-remmer U33-9; U55-25; U92-7 acervulus cerebri U54-13 acetabulum U28-21; U29-4 acetaldehyde U82-12 aceton U82-12 acetonemie U82-12 acetongeur U82-12 acetonitril U91-9 acetonurie U82-12 acetylazijnzuur U82-12 acetylcholine U42-11 acetylcholine-esterase U42-11 acetylcholinereceptor U42-11 acetylcholinereceptorblokkade U93-6 acetyleren U78-7 achillespees U23-13; U30-5 achillespeesreflex U23-12; U23-13; U57-17; U64-7; U113-1 achillespeesreflexen achillobursitis U28-27 achteloos U74-15 achteraan hobbelen U64-7 achterbaks U75-12; U75-14 achterblijven U64-13 ˜ bij U80-8 achterdochtig U117-8 achterhoofd U22-11; U87-20 afgevlakt ˜ U87-20 achterhoofdsbeen U28-8; U87-20 achterhoofdsgat, grote ˜ U28-6 achterhoofdsligging U71-5 verlossing bij ˜ U71-9 achterlijk U75-13; U77-15 achterover leunend U63-10; U63-10 achterover slaan U2-4; U2-4 achterstand U142-4 psychom*otorische ˜ U77-22 achterste U87-16 achterste oogbolpool U58-13 achterste zijfontanel U28-7; U60-14 achteruitgaan U4-12 achteruitgang U4-12 geestelijke ˜ U4-12; U77-16; U77-22; U77-23 voortschrijdende mentale ˜ U119-12 achtervolgingswaan U7-16; U77-12; U77-20 achterwacht U15-6 ˜ overnemen U15-6 acidemie U79-10 aciditeit U81-19; U92-29 acidose U81-19 renale tubulaire ˜ U81-19 acme U105-17
acne comedonica U114-6 acquired immunodeficiency syndrome U96-15 acroanesthesie U93-3; U93-3 acrocentrische autosomen U84-6 acrocyanose U108-6 acrofobie U77-5; U113-6 acromegalie U108-12 acromion U28-11 acrylnitril U91-9 ACTH U55-9 synthetisch ˜ U55-9 ACTH-bepaling U55-9 ACTH-concentratie U55-9 ACTH-producerende cellen U55-9 ACTH-producerende tumoren U55-9 ACTH-sneltest U55-9 ACTH-stimulatietest U55-9 actief U1-6 actiepotentiaal U42-5 ˜ genereren U42-5 actiestroom U42-9 actietremor U113-4 actinefilament U83-5 actine-myosine-dwarsbrug U81-7 activator U92-3 activeren U83-18; U88-12; U92-3 activering U92-3 activiteit U88-14; U122-7; U142-26; U142-28 farmacologische ˜ U92-3 inspannende ˜ U64-19 lichamelijke ˜ U64-18 mentale ˜ U73-1 metabole ˜ U92-11 moleculaire ˜ U78-1 ventriculaire ˜ U110-2 activiteitenintolerantie U142-27 actuariële methode U100-29 acuïteit U57-7 acupressuur U93-18; U142-15; U142-15 acupressuuranesthesie U93-18 acupunctuuranalgesie U93-18 acupunctuuranesthesie U93-18 acusticus U60-13 meatus ˜ U21-15; U61-2 nervus ˜ U40-1 acusticusneurinoom U98-13 acute buikklachten U124-16 acute cardiotoxiciteit U107-13 acute exanthemateuze psoriasis guttata U114-2 acutefasereactant U39-2 acute levensbedreigende situatie U124-1 acute pulmonale hyperinflatie U111-6 acuut U6-18; U119-10 acuut geslotenkamerhoekglaucoom U59-11 acuut ziek zijn U107-11 adamsappel U21-14; U43-7; U87-27 prominente ˜ U87-27 uitpuilende ˜ U87-27 adams-stokesaanval U110-11 adams-stokessyncope U110-11 adaptabiliteit U88-17 adaptatie U77-9; U88-17; U141-1 ˜ toepassen U77-9 metabole ˜ U88-17 retinale ˜ U59-10 adaptatiestoornis U76-21; U77-9 adapteren U59-10; U88-17; U129-5; U129-5; U141-1; U141-1 adaptief U59-10; U77-9; U88-17
ad axim verschoven radiushalsfractuur U106-4 addisoncrisis U54-10; U124-6 additieven U2-6 adduceren U31-6 adductie U31-6 adductiecontractuur U31-6 adductor U31-6 adductorenreflex U31-6 adductorenspasme U31-6 adem U44-1; U44-1 ˜ inhouden U44-1; U64-9; U107-3 bedorven ˜ U109-2; U109-2 buiten ˜ U44-1; U44-7 naar ˜ happen U44-7 naar ˜ snakken U27-16; U44-8 naar alcohol ruikende ˜ U10-11 op ˜ komen U44-1 slechte ˜ U44-1; U46-17; U62-3; U109-2; U109-2 zijn laatste ˜ uitblazen U12-4 ademalcoholanalyseapparaat U44-1 ademalcoholtester U10-3 ademanalyseapparaat U10-3; U44-1 ademarbeid U44-5; U64-19; U107-16 adembeschermingsmasker U139-18 ademdepressie U88-14; U93-12; U111-4; U123-6 ademen U44-1 hoestend ˜ U95-5 zwaar ˜ U44-7; U111-2 ademend persoon U44-1 ademexcursie U43-12; U44-3; U44-10; U107-16; U111-10 belemmerde ˜ U111-12 beperkte ˜ U107-16 ademgeruis U22-2; U43-1; U44-1; U107-8; U123-9 ˜ ausculteren U107-1 fluitend ˜ U88-15; U103-2; U111-8 gierend ˜ U67-18 hoogfrequent ˜ U44-7 laagfrequent ˜ U87-11; U111-8 monofoon ˜ U87-11; U111-8 piepend ˜ U88-15; U103-2 verzwakt ˜ U116-20 zagend ˜ U87-11 zagende ˜ U111-8 ademhalen, diep ˜ U107-3 ademhaling U44-1; U44-4 anaerobe ˜ U1-15 bemoeilijkte ˜ U111-2; U123-6 bronchiale ˜ U43-9 fluitende ˜ U44-4; U44-7; U111-7; U111-8; U111-10 gierende ˜ U95-5 grote ˜ U44-4; U44-7; U111-2; U124-7 hijgende ˜ U64-7; U111-2 kunstmatige ˜ U44-4; U71-28; U123-4; U123-5; U123-9; U135-15 onregelmatige ˜ U64-7 oppervlakkige ˜ U44-1 piepende ˜ U44-4 regelmatige ˜ U76-19 rochelende ˜ U111-2 rustige ˜ U76-19 spontane ˜ U123-9 stokkende ˜ U72-13 thoracale ˜ U44-4 versnelde ˜ U111-5 vertraagde ˜ U44-4; U111-5 vlakke ˜ U111-2 zuchtende ˜ U111-2 ademhalingsdepressie U111-4; U123-6 ademhalingsdrang U73-11
ademhalingsfrequentie U44-1 verhoogde ˜ U111-5 ademhalingsgymnastiek U142-1 ademhalingshulp U64-16 ademhalingsinsufficiëntie U44-4; U111-15 ademhalingsklachten U123-6 ademhalingsoefeningen U1-12; U1-16 ademhalingsondersteuning U123-6 mechanische ˜ U125-3 ademhalingsprikkel U57-1 ademhalingsproblemen U102-10 patiënt met acute ˜ U124-1 ademhalingsreflexen U123-10 beschermende ˜ U123-10 ademhalingsstelsel U43-5 ademhalingsstilstand U72-13; U123-6 aanvalsgewijs optreden van ˜ U72-13 dreigende ˜ U123-6 hart- en ˜ U123-6 ademhalingsstimulans U11-17 ademhalingsstoornis U107-16 ademhalingstherapie U142-1; U142-26 ademhalingsverlamming U113-7; U125-1; U135-11 ademhulp U44-5; U64-16 ademminuutvolume U44-5; U44-12 ademnood U44-4; U104-2; U107-11; U111-1; U111-1; U111-5; U123-6 ˜ na traplopen U111-1 aanvallen van ˜ U103-4 ernstige ˜ U6-16 nachtelijke ˜ U72-12 adempauze U44-1 ademreflexen U123-10 ademstilstand U44-4; U44-5; U111-5 plotselinge ˜ U123-6 ademteugvolume U44-12 ademvolume U44-12 ademweerstand U43-5; U123-10 ademwegen U43-5; U44-4; U44-12; U93-13 ademweginfectie U94-2 ademwegobstructie U111-16 ademweg vrijhouden U8-2 adenocarcinoom U98-4 adenocystoom U98-4 adenohypofyse U54-5; U55-5 adenoïd U35-6; U95-13 adenoïde vegetatie U35-6 adenoïde woekeringen U35-6 adenoma sebaceum U56-8 adenomateus U98-4 adenomateuze darmpoliepose U98-4 adenomateuze polyposis coli U98-4 adenomatosis coli U98-1; U98-4 adenoom U98-4 echt ˜ U98-4 folliculair ˜ U98-4 tubulair ˜ U98-4 villeus ˜ U45-14; U98-4 vlak ˜ U98-4 adenosarcoom U98-4 adenosinedifosfaat U38-11 adenosinedifosfaatribose U83-9 adenosinetrifosfaat U78-10; U78-15; U81-17 adenotonsillectomie U35-6 adequaat innameniveau U18-5 adequaat verzorgd is U131-9 ader U34-4 bovenste holle ˜ U34-7 holle ˜ U34-7 onderste holle ˜ U34-7 aderklep U32-10
789
AC – AD
Register – Nederlands
acne comedonica – aderklep
AD – AF
790
Register – Nederlands aderontsteking U110-17 etterige ˜ U110-17 aderpers U17-8 aderpols U34-4 adervlies U58-7 ADH U18-5; U92-21 adhaesio interthalamica U41-3 ADHD U77-16 adherent U134-10 adherentie U120-15; U134-10 adhesie U128-15; U134-10 adhesief U128-15 adhesie-ileus U109-6 adhesiemolecuul U81-2 adhesievorming U128-15 adhesiolyse U128-15; U134-10 ADH-gebrek U55-24 ADH-overschot U55-24 ADI U91-18 adipeus U24-9 adipocyt U24-5; U86-2 adipocyten U56-5 adipositas U24-5; U24-9; U56-5; U89-2 adipositas dolorosa U24-9; U56-5 aditus laryngis U43-7 adiuretine U92-21 adjacent U87-11 adjuvans U120-8 adjuvant U120-8 ADL U142-27 U142-27 ˜ aankunnen beperken U142-27 ˜hulp bij ˜ nodig hebben U142-27 instrumentele ˜ U142-27 ADL-basisactiviteiten U142-27 ADL-hervatting U134-14 ADL-hulpmiddel U142-27 ADL-vaardigheden U142-27 administreren U102-12 adnexen U86-7 adnexitis U94-1 adolescent U80-8 adolescentie U80-8 collaps door groeigerelateerde hypotensie in ˜ U110-11 adoraal U46-7 ADP U38-11 ADP-ribose U83-9 adrenaal U54-10 adrenaline U54-10; U55-11; U88-1; U92-27 adrenalinegeïnduceerd U93-12 adrenaline-uitstoot U55-11; U65-15 adrenarche U54-10 adrenerg U54-10; U55-11 adrenerg bronchospasmolyticum U54-10; U55-11 adrenerge bèta-2-receptoragonist U54-10 adrenerge receptoren U55-11 adrenerge vezels U40-8 adrenoceptoragonist U40-8; U40-9; U55-11 adrenoceptorantagonist U40-8; U40-9 adrenoceptorblokker U40-8 adrenocorticotroop hormoon U55-4; U55-9 adrenomimetica U92-27 adrenoreceptorantagonisten U55-11 adsorbens U81-12; U81-12 adsorberen U81-12 adsorberend U81-12; U81-12 adsorptie U81-12 virale ˜ U81-12 adsorptiechromatografie U83-22
aderontsteking – afgebonden adsorptie van virussen U81-12 adstringentia U82-31 adstringerend U82-28 ADT U55-16 adult U80-10 advanced life support U125-3 adventitia U34-2 tunica ˜ U34-2 verdikking van de ˜ U34-2 advies U16-12; U18-4 bij stoppen met roken U16-12; ˜ U18-4 aanvullend medisch ˜ inwinnen U18-12 gedegen ˜ U18-4 genetisch ˜ U84-1 genetisch-diagnostisch ˜ U18-4 intercollegiaal ˜ vragen U18-13 medisch ˜ U18-4; U18-6 medisch ˜ inwinnen U18-4 ontslaan tegen medisch ˜ in U20-16 specialistisch ˜ U18-13 ziekenhuis verlaten tegen medisch ˜ in U18-4 adviescommissie U101-25 adviesdienst U13-3; U18-4 adviesgesprek U18-4 advies van een tweede deskundige U18-12 adviseren U16-5; U16-8; U18-4; U18-5; U18-13 adviseur U18-4 aemia U37-2 AEP U125-14 aereren U44-5; U44-6 aerobe bacteriën U44-6; U90-6 aeroben U90-6 aerobics U1-15 aerobicstoestellen U1-15 aerofa*gie U43-10; U46-2; U109-5 aerogeen U44-12 aeroob U1-15; U44-6 aero-otitis U6-17 aeroperitoneum U45-7 aerosinusitis U6-17 aerosol U91-7 ˜ ter bevochtiging U82-3 besmet ˜ U91-7 fijn ˜ U91-7 aerotitis U95-12 AF U47-15 verhoogd ˜ U47-15 AF-activiteit U47-15 afasie U77-23; U113-10 amnestische ˜ U66-9; U74-17 expressieve ˜ U66-9; U113-10 globale ˜ U113-10 motorische ˜ U66-9; U113-8; U113-10 postictale ˜ U113-5 receptieve ˜ U57-10; U61-9 sensorische ˜ U57-10; U61-9; U113-10 transcorticaal-motorische ˜ U113-10 transcorticaal-sensorische ˜ U113-10 afatisch U66-9 afbakening U87-10 afbeelden U59-7 afbeelding U118-17 afbetten U17-13 afbijten U27-11 afbinden U137-3 afbraak U46-11; U46-17; U55-11; U78-1; U78-10; U88-8 bacteriële ˜ U46-17 biologische ˜ U92-4 intracellulaire ˜ U78-10
lysosomale ˜ U39-18; U83-6 thermische ˜ U46-17; U78-10 afbraakproces U78-3 afbraakproducten U47-13; U78-10 stikstofhoudende ˜ U82-16; U112-13 afbraakroute U83-16 afbraakstofwisseling U78-10 afbreken U46-11; U78-3; U78-3; U78-10; U88-8; U101-30; U121-6 afbreking U101-30 afdalende banen U40-3 afdekfolie U139-7; U139-14 afdekken U58-5 afdekken met steriel doek U139-7 afdektest U59-15 afdeling U14-9; U14-9; U15-6; U19-1; U20-9 gesloten ˜ U19-1 hoofd van de gynaecologische ˜ U15-16 leider van een ˜ U21-1 nucleairgeneeskundige ˜ U14-9 oncologische ˜ U97-1 psychiatrische ˜ U77-15; U77-16 radiologische ˜ U14-6; U14-9; U99-1 afdeling Chirurgie U14-6 afdeling Dermatologie U15-10 afdeling Huidziekten U15-10 afdeling Neonatologie U14-8 afdeling Ongevalschirurgie U14-1 afdelingsarts U20-1; U20-9 afdelingshoofd U13-3; U16-2 afdelingshulp U15-6; U15-6; U19-1 afdeling Spoedeisende Hulp U6-18; U14-6; U15-15; U16-1; U16-9; U19-1 afdelingsverpleegkundige U19-1 afdeling Traumatologie U14-1 afdeling Vaatchirurgie U14-9 afdeling Verloskunde U14-1 afdeppen U105-13; U116-5; U136-2; U140-23 wond ˜ U140-23 afdichten U89-18; U137-11 afdichting U137-11 afdichtmiddel U82-30; U137-11 afdrijven U92-25 afebriel U105-3; U108-3 affect U73-3; U76-3; U76-3 inadequaat ˜ U113-3 primair syfilitisch ˜ U96-4 pseudobulbair ˜ U113-3 vlak ˜ U76-3; U113-3; U113-3 vlak en labiel ˜ U77-23 affectie U76-3 ˜ voelen voor U76-3 tederheid en ˜ U67-7 affectief U76-3; U113-3 affectietekort U77-11 affectieve episode U76-3 affectieve psychoses U76-2 affectiviteit U76-3 affectlabiliteit U113-3 affectvervlakking U135-3 afferente banen U40-3 afferenten U40-4 sensorische ˜ U40-4 afferente neuronen U42-2 afferente vezels U40-4 afferente zenuwvezels U40-4 affiniteit U81-12 affiniteitschromatografie U81-12; U83-22 affiniteitsrijping U81-12 affiniteit tot koolmonoxide U81-12 afgebonden U69-4
afgebroken U2-6; U83-6; U92-4; U137-8 afgedekt U130-5 afgegrensd U87-6 goed ˜ U87-10 slecht ˜ U89-3 afgekant U132-11 afgeklemd, tweemaal ˜ U132-13 afgelegen U87-11 afgeleid U74-16; U81-18 ˜ van U85-11 afgeleid zijn van U81-18 afgematheid U76-18 afgenomen U9-13; U34-14; U116-20; U124-3 afgeprepareerd U126-12; U126-12 afgerond U43-1 afgescheiden U54-8; U107-5 afgescheurd U106-5; U130-7 afgeschilferd U52-17; U114-7 afgeschilferde epitheelcellen U86-10 afgeschilferde huid U56-20 afgeschuind U132-11 afgeschuinde naaldpunt U17-11 afgestemd op U90-5 afgestompt U7-10; U7-10; U75-8; U76-1; U76-17; U77-8 afgestompte U85-13 afgestompte gevoelens U76-1 afgestorven U89-30; U140-12 afgestoten U114-7 worden ˜ U56-2 wordt ˜ U51-1 afgevallen U25-7 afgeven U54-2; U54-2; U55-1; U88-11; U121-4 afgietsel U64-14 afgifte U49-4; U88-11; U88-16 geneesmiddel met vertraagde ˜ U9-3; U9-6; U9-7 afgrenzen U87-9; U87-10; U99-12 afgrenzing U87-10; U99-12 duidelijke ˜ U87-12 afgunstwaan U77-20 afhangen U56-19; U56-19; U64-15; U64-15; U113-17 slap ˜ U113-17 afhangend U56-19; U89-22 afhankelijk U11-3; U11-4 psychisch ˜ U11-4 afhankelijk U74-5 afhankelijke persoonlijkheid U75-1 afhankelijkheid U11-3; U14-5; U71-28 ˜ veroorzakend U135-9 lichamelijke ˜ U10-12; U11-3; U11-5 psychische ˜ U11-5 zekere ˜ U11-3 afhankelijk maken U9-3 afhankelijk zijn van U79-7 afkappunt U100-24 afkeurend U67-11 afkeuring U67-11 afkickbehandeling U91-23; U142-2 afkicken U91-23; U135-6 ˜ intramuraal U91-23 afklemmen U128-18; U132-13 volledig ˜ U132-13 afknijpen U64-10 afknippen U137-13 afkoelen U105-9 afkomst U84-29; U84-29 afleesvenster U24-11 afleidbaar U76-15 afleiden U74-16; U74-16 afleiding U1-10; U74-16; U74-16; U81-18; U85-11; U118-14
12-afleidingen-ecg U118-14 afleren U74-7 zich iets ˜ U73-13 afmaken U12-9 afmatting U76-18 afname U4-12; U4-14; U116-20; U116-20; U117-3 voortdurende ˜ U88-20 afnavelen U71-17 afnemen U4-14; U4-15; U4-15; U15-10; U31-18; U47-10; U57-17; U69-16; U90-16; U116-20; U116-20; U117-3; U117-3; U132-11; U135-23 geleidelijk ˜ U4-14 toenemen en ˜ U4-15 afonie U66-23; U103-6; U111-11 afprepareren U87-5 afraffelen U65-15 afremmen U88-14; U139-5 afrodisiacum U68-3 afrollen U23-13 afrukkingsfractuur U106-2; U106-5 afschaven U5-8 afscheiden U20-16; U52-10; U52-13; U54-2; U88-11; U88-11; U126-14 afscheiding U20-16; U49-4; U88-11; U88-11; U96-8 ˜ remmen U74-14 bloedige vagin*le ˜ U37-1 etterige ˜ U58-9; U89-12 hormonale ˜ U88-11 slijmige ˜ U86-17 sterke ˜ U50-11 vagin*le ˜ U50-8; U71-7; U88-11; U96-2 waterige ˜ U82-4 afscheidingstrombus U38-12 afscheuren U5-8; U106-5 afscheuring U28-4 afscheuringsfractuur U5-16; U28-25; U106-2; U106-5 afschilferen U56-1; U64-15; U114-7 afschilfering U56-20 afschrapen U17-3 afschrikken U91-8 afschrikmiddel U12-11 afschuren U27-19 afslachting U12-10 afslanktrimoefeningen U1-15 afslijpen U27-18 afslijten U27-19 afslijting U27-19 afsluiten U89-18 volledig ˜ U137-11 afsluitend U111-16 afsluiting U89-18; U89-18; U109-6; U137-11 complete ˜ U124-13 lekvrije ˜ U137-11 luchtdichte ˜ U17-6; U133-6; U137-11 veneuze ˜ U34-4; U124-13 afsnijden U5-6; U5-6; U126-9; U126-14; U132-4 afsplinteren U106-2 afsplitsen U81-4; U81-8 afsplitsing U78-10 afspoelen U139-5 afsponzen U64-6 afsponzen met ijswater U142-21 afspraak U18-2 U18-2; U18-2 ˜ maken vastleggen U18-2 ˜niet nagekomen ˜ U18-2 uitsluitend op ˜ U18-2 afspraakassistent U18-3
afspraakloket U18-3 afspraakmedewerker U18-3 afsprakenagenda U18-2 afsprakenbalie U18-3 afspraken inroosteren U18-2 afstaan U6-8 afstammen U85-11 afstamming U84-29; U84-29; U84-30 afstandelijk U76-15; U77-8 afstandelijkheid U76-15 afstandsschatting U9-18 afstemmen U31-19; U59-15 afsterven U89-30 afstoten U64-15 afstotend U109-2 afstoting U39-22; U88-16; U130-21; U130-21 U39-22 ˜ onderdrukken tegengaan U130-21 ˜acute ˜ U39-22 hyperacute ˜ U39-22; U130-21 steroïdresistente ˜ U39-22 versnelde ˜ U39-22 afstotingsreactie U39-22 aftakelen U4-12 aftakeling U4-12; U119-17 aftakking U34-13 aftappen U64-11 aftasten U62-9; U110-1 voorzichtig ˜ U62-9 aftasting U62-9; U107-7; U126-11 afte U89-17 aftekenen U87-9; U99-12; U99-12 afterload U33-10 afval U64-15 giftig ˜ U124-2 afvaldieet U2-12 ˜ volgen U25-5 afvallen U24-1; U24-6; U25-5; U108-14 afvalstoffen, industriële ˜ U91-6 afvalwater U91-6 afvalweefsel U89-30 afvangen van ionen U78-23 afvlakken U116-16 afvlakking U61-3 afvloed U36-5; U58-8; U119-14; U125-16 chyleuze ˜ U35-2 geblokkeerde ˜ U89-18 veneuze ˜ U36-6; U53-5 afvloedbelemmering U36-5 afvloeien U140-15 afvoeren U8-3; U12-18; U36-6; U125-15; U140-15 snel inladen en ˜ U8-16 afvoer van traanvloeistof U36-6 afvuren U42-6 afwachtend beleid U120-7 afweer U1-11 humorale ˜ U88-9 lichaamseigen ˜ U97-18 natuurlijke ˜ U97-18 patiënt met verzwakte ˜ U20-2 afweerdefect U78-21; U97-18 afweermechanisme U77-9; U88-2 lichaamseigen ˜ U97-18 afweermechanismen U74-14 afweermiddel met di-ethyl-m-toluamide U91-8 afweersysteem U39-1 afwegen U117-17 ˜ tegen elkaar U117-17 zorgvuldig ˜ U117-17 afwennen U71-28; U74-7 afweren U91-8 afwerpen U64-15
791
AF – AF
Register – Nederlands
afgebroken – afwerpen
AF – AL
792
Register – Nederlands afwezig U7-10; U74-1; U74-15; U74-15 afwezige reflexen U42-12; U113-1 afwijken U59-15; U100-13 afwijkend U68-15; U84-20; U100-14; U100-14 niet ˜ U107-18 afwijken van de oogas U59-13 afwijking U89-5; U89-5; U100-13; U100-13 aangeboren ˜ U142-4 chromosomale ˜ U84-6; U84-20 niet-geaccepteerde seksuele ˜ U68-15 numerieke ˜ U84-20 structurele ˜ U84-20 X-chromosomale ˜ U84-20 afwisselend gesloten neusspraak U66-22 afwissen U9-10; U17-13 afwrijven U1-20; U5-8 afwrijving U64-11 afzeggen U18-2 afzegging U18-2 afzetten U6-22; U78-20; U127-13; U142-6 zich ˜ U65-14; U116-12 afzetting U78-20; U81-27 afzichtelijk U5-11 afzien van U10-7 afzijdig U76-15 afzondering U7-15; U77-8 ˜ opzoeken U76-7 autistische ˜ U77-8 afzondering van collega’s U14-10 afzonderlijk U87-12 afzonderlijke spieren oefenen U1-13 afzonderlijk gedoseerd U121-7 afzuigapparaat U17-4; U127-16 afzuigen U118-9; U127-16; U127-19; U128-11 afzuiginstallatie U128-11 afzuigkanaal U136-5 Ag U39-8 agarosegel-elektroforese U84-35 Ag-As-complex U39-9 agens U92-2 schadelijk ˜ U91-1; U91-5 agglutinatie, indirecte ˜ U39-19 agglutinatiereactie U39-19 agglutinatieremming U39-19 agglutinatietest U39-19 agglutineren U39-19 agglutinogeen U37-16 aggregaat U38-11; U81-9 aggregatieremmer U116-13 aggregeren U81-9 agitatie U76-8; U76-8; U77-6; U77-16; U111-8; U113-2 agonadisme U54-11 agonist U31-4; U92-6 agonistisch U31-4 agorafobie U77-5 agrafe U132-13; U137-12 agrafen U137-4 agrafie U113-9 agranulair endoplasmatisch reticulum U83-8 agressief U73-7; U77-7; U93-6 agrypnie U72-16 agyrie U41-5 AH U69-11 ahornsiroop U9-11 AI U18-5 aids U96-15 bij iemand U117-10 ˜ diagnosticeren ˜ ontwikkelen U96-15
afwezig – alkylsubstitutie
˜ oplopen U96-15 manifeste ˜ U96-15; U96-15; U119-14 pediatrische ˜ U96-15 symptomatische ˜ U96-15; U96-15 volledig ontwikkelde ˜ U96-15 aidsdementie U96-15 aidsdementiecomplex U77-23 aidsepidemie U94-8; U96-15 aidsgeassocieerd retrovirus U96-15 aios U15-3; U15-4; U15-7; U128-4 beginnende aios U15-5 gevorderde aios U15-4; U15-5 tweedejaars aios U15-5 aios op afdeling Chirurgie U131-5 aios-opleiding U15-5 air-trapping U43-10; U87-6; U111-6 akelige ervaringen U74-14 A-keten U81-7 akoestisch U61-2 akoestische hallucinaties U11-21 akoestische impedantie U60-13 akoestisch geëvoceerde potentialen U125-14 alanineaminotransferase U47-16; U116-14 alarm U7-2; U8-7; U8-7; U117-7 ˜ slaan U8-7; U8-7 loos ˜ U75-12 alarmbel U8-7 alarmeren U7-2; U8-7; U8-7; U117-7 alarmerend U8-7 alarmfase één U8-7 alarminstallatie U8-7 alarmplaatje U16-9 alarmreactie U8-7 ALAT U47-16; U116-14 albinisme U114-4 oculair ˜ U114-4 oculocutaan ˜ U114-4 patiënt met ˜ U114-4 albino U114-4 albumine U78-18; U78-18 albumineachtig U78-18 albumine-uitscheiding U78-18 albumineus U78-18 albuminurie U78-18 alco*ckkanaal U52-20 alcohol U10-2; U82-13 U10-7 ˜ mijden U10-2 ˜ nuttigen vermijden U10-2 ˜afnemen met ˜ U10-2 dot watten voor desinfectie met ˜ U17-13 driewaardig ˜ U82-13 gedenatureerde ˜ U10-2; U82-13 geen ˜ meer nuttigen U10-4 medische ˜ U10-2 onder invloed van ˜ U10-1; U10-5 alcoholabusus U47-17 alcoholafhankelijkheid U10-11; U10-12; U10-12; U11-2 langdurige ˜ U10-12 alcoholafhankelijkheid bij de ouders U10-12 alcoholafhankelijkheid bij een van de ouders U10-12 alcoholamnesie U74-17 alcoholarm U10-10 alcoholconsumptie U46-1 alcoholdelier U10-10 alcoholdementie U77-23 alcoholdepper U132-18 alcoholdetoxificatie U10-15 alcoholgebruik U10-2; U47-17; U72-5
black-out door ˜ U10-2 matig ˜ U10-6 vetlever door ˜ U10-10 alcoholgewenning U10-11 alcoholhallucinose U10-10; U11-21 alcoholhoudende dranken U10-10 alcoholica U10-10; U47-17 alcoholintoxicatie U10-10 acute ˜ U10-1 alcoholisme U10-11; U10-12 symptomatisch ˜ U10-12 alcoholist U10-1; U10-2; U10-10; U10-10; U10-10; U10-12; U24-8 jeugdige ˜ U10-10 voormalige ˜ U10-10 alcoholmisbruik U10-2; U10-12; U47-17 alcoholonthouding U10-2; U10-4; U10-14; U47-17 alcoholonthoudingsdelier U10-14 alcoholpsychose U10-10; U77-21 alcoholroes, in een ˜ U10-5 alcoholtest U10-4 bloedmonster voor ˜ U10-3 alcoholverslaafde U10-10 alcoholverslaving U11-2 alcoholvrij U10-2 alcoholvrije dranken U10-2 aldehyde U82-12 aldehydegroep U82-12 aldehydeoxidase U82-12 aldosteron U55-25 aldosteronantagonist U55-25 aldosteronisme U55-25 aldosteronoom U55-25 aldosteronproducerend bijnieradenoom U55-25 aldosteronwerking U55-25 aleppobuil U114-16 alert U7-2; U8-7; U59-1; U76-19; U77-1; U117-7 alertheid U7-1; U73-2; U73-4; U117-7 alert zijn U8-7 alexie U113-9 alfadeeltjes U82-1 alfa*globineketen U39-6 alfahulp U16-2; U18-7; U19-11; U142-29 alfa-MSH U55-26 algemeen U121-2 algemene bevolking U100-3 algemene dagelijkse levensverrichtingen U142-27 algie U104-21 algor mortis U12-15 aliasing U99-13 alibidinie U68-4 alimentair U79-3 alkaan U82-15 alkali U81-19 alkaligehalte U81-19 alkalisatie U81-19 alkalisch U81-19 alkaliteit U81-19 alkalose U81-19 hypochloremische ˜ U81-19 respiratoire ˜ U81-19; U111-5 alkeen U82-15 alkyl U82-15 alkylans U92-2 alkyleren U78-7 alkylerend U82-15 alkylering U82-15 covalente ˜ U82-15 alkylgroep U82-15 alkylkwikderivaat U82-15 alkylsubstitutie U82-15
alkyn U82-15 allantois U85-17 allantoisgang U85-17 allantoissteel U85-17 allantoisvaten U85-17 allel U84-4 geïnactiveerd ˜ U84-4 maternaal ˜ U84-4 ouderlijk ˜ U84-4 parentaal ˜ U84-4 stilgelegd ˜ U84-4 stom ˜ U84-4 uitgeschakeld ˜ U84-4 allelenparen U84-4 allelische genen U84-4 allelomorf U84-4 allelspecifieke amplificatie U84-36 allelspecifieke oligonucleotidehybridisatie U84-38 allelspecifiek oligonucleotide U84-4 allergeen U39-23 allergeenblootstelling U39-23 allergeenexpositie U122-5 allergeenprovocatie U39-23 allergicus U39-23 allergieën uitsluiten U39-23 allergiepatiënt U39-23 allergisch U39-23; U39-23 allergische astma U39-23; U124-10 allergische purpura U124-3 allergische rinitis U39-23; U94-9 allergisch voor melk U75-16 alles-of-niets-principe U42-8 alle vitale functies U108-3 alloantigenen U136-11 alloantistof U39-8 alloartroplastiek U29-1 allogeen U129-16 allogeen familietransplantaat U130-3 alloplastische orgaanvergroting U129-19 allotransplantaat U130-3; U130-3 alopecia U25-16 alopecia androgenetica U68-4 mannelijk type van ˜ U25-16 ALS U123-4; U125-3 alsof U130-19 ALT U47-16 alternatieve complementactivatieroute U39-10 alternatieve hypothese U101-19 aluin U82-31 aluinaarde U82-31 aluminium U82-31 aluminiumfosfaat U82-19; U82-31 aluminiumgehalte U82-31 aluminiumhydroxide U82-31 aluminiumoxide U82-31 aluminiumpoeder U82-31 aluminiumsubacetatumbad U82-31 aluminiumzouten U82-5 alveolair U43-10 alveolaire botresorptie U27-20 alveolaire epitheelcellen U86-8 alveolaire kam na extractie U27-7 alveolaire lucht U43-10 alveolaire ruimten U43-10 alveolair gas U43-10 alveole U29-4; U43-10 slecht geventileerde ˜ n U43-10 alveolocapillair blok U34-5 alveolus dentalis U26-13; U29-4 alveolus pulmonis U43-10 alzheimerdementie U77-15; U77-23; U80-13
alzheimerpsychose U77-21 AMA U83-7 AMA-handboek over giftige planten en plantaardige schadelijke stoffen U13-13 amandel U35-6 amandelcrypte U35-6; U95-13 amandelen U95-13 ˜ pellen U95-13 geur van bittere ˜ U62-3 gezwollen ˜ U21-12 ontstoken ˜ U21-12 amandelkern U41-11 amandelontsteking U35-6; U95-13 amaurose U59-18 aangeboren ˜ U110-19 toxische ˜ U91-14 amaurosis congenita U110-19 amaurosis fugax U59-18; U110-19 amberkleurig U9-5 ambitieus U75-21 Amblyomma americanum U90-15 amblyopie U59-17 ambtenaar in medische overheidsdienst U18-1 ambuballon U8-12; U123-4; U135-15; U135-15 ambulance U8-5 ˜ met arts U8-5 eerst aangekomen ˜ U8-5 laadplateau voor ˜ U8-5 ambulancearts U8-6 ambulancebestuurder U8-5 ambulancebrancard U8-5 ambulancebroeder U8-6 ambulancecentrale U8-9 ambulanceteam U8-5 ambulanceverpleegkundige U8-5; U8-6; U8-6; U16-9; U16-9; U16-10; U18-10 ambulanceverpleegkundigen U8-5 ambulancier U8-6; U8-16; U16-9; U18-10 ambulant U19-12; U63-1; U65-1; U134-13 ambulant zijn U65-1 ambulatie U134-13 amelogenese U26-15 Amerikaanse artsenfederatie U13-13 Amerikaanse drugscontroledienst U11-7 Amerikaanse kankerfederatie U13-13 Amerikaanse vereniging van tandartsen U13-13 Amerikaanse vereniging van verpleegkundigen U13-13 Amerikaanse vereniging voor infectieziekten U13-13 amfetamine U11-17 amfetaminederivaat U11-17 amfetamine-epidemie U11-17 amfetamine-inname U11-17 amfetaminepsychose U11-17 amide U82-17 amine U82-17 primaire ˜ n U82-17 aminegeur U82-17 amineoxidase U82-17 amineren U82-17 aminevoorloper U82-17 aminoacidurie U79-10 aminogroep U82-17 aminoterminaal U39-3 aminozuren U46-11; U49-5; U79-10 aromatische ˜ U62-3 aminozuurafbraak U78-3
aminozuurkatabolisme U78-3 aminozuuroplossing U79-10 aminozuurrest U81-4; U82-17; U84-13 aminozuursequentie U84-12 aminozuurtransport U78-17 ammonia U46-17 ammoniak U47-18; U82-17 ˜ vermengen U47-18 met ˜ behandelen U47-18 ammoniakaal U47-18 ammoniakconcentratie U47-18 ammoniakgas U46-17 ammoniakgeur U47-18 ammoniakhoudend U47-18 ammoniakintoxicatie U47-18 ammoniakopname U46-13 ammonium U47-18 ammoniumchloride U82-23 amnesie U5-14; U74-8; U74-17 alcoholgerelateerde ˜ U74-17 anterograde ˜ U74-17 partiële ˜ U74-17 posthypnotische ˜ U74-17 psychogene ˜ U74-17; U77-6 retrograde ˜ U74-17 transiënte globale ˜ U74-17 volledige ˜ U74-17 amnestisch U74-17 amniocentese U85-15; U118-8 amnion U85-15 amnionholte U85-15 amnionpunctie U118-8 amnionstrengen U85-15 amnionstrengsyndroom U85-15 amnionvloeistof U71-19 amnionzakje, leeg ˜ U51-5 amnioscopie U85-15 amniotomie U71-6; U85-15 A-mode-echoscan U118-17 amoebe U90-4 amoebeachtig U90-4 amoebenabces U90-4; U94-18 amoebencolitis U90-4; U94-18 amoebendrager U90-4 amoebendysenterie U90-4; U94-18; U94-18 ˜ met volledig klinisch beeld U94-18 middel tegen ˜ U91-25 amoebengranuloom U90-4 amoebenhepatitis U90-4 amoebeninfectie U90-4 amoebenleverabces U90-4 amoeben niet aantoonbaar U90-4 amoebiasis U90-4 extra-intestinale ˜ U94-18 intestinale ˜ U90-4 invasieve ˜ U90-4 amoebicide U90-4 amoeboïd U90-4 amoeboïde U94-18 amoeboom U90-4 amplificatieprobe U84-36 amplificeren U84-36 ampul U9-13 ampulla biliaropancreatica U47-10 ampulla hepatopancreatica U45-10; U47-10 amputatiehoogte U142-6 amputatiestomp U142-6 amputeren U126-14; U127-13; U142-6 amslerkaart U17-5 amusem*nt U1-10 AMV U44-12 amygdala U41-11 amylo-1 U78-10
793
AL – AM
Register – Nederlands
alkyn – amylo-1
looprek U19-11; U19-11; U19-14; U19-14; U65-1; U142-29 rondlopen met ˜ U19-12 loopschool U64-18 loopstoornis U23-13; U142-3 looptraining U142-18 loopvaardig U63-1; U65-1; U134-13; U142-13 loopvaardigheid U19-14 loopvaardig zijn U65-1 loopwijze U65-2 lopen U65-1; U87-7; U142-13 ˜ langs U58-14 achterop ˜ U101-21 bergopwaarts ˜ U19-14 bij het ˜ optredend U19-12 eruit ˜ U38-7 kreupel ˜ U65-11 mank ˜ U31-12; U65-11; U65-11; U102-1 om het hardst ˜ U65-15 op een ˜ zetten U65-14 tegenaan ˜ U5-13 lopen met onvaste stapjes U65-10 lopen zo lang doenlijk is U65-1 loquax U66-18 losgeprepareerd U129-13 losjes U137-15 loslaatpijn U45-13; U104-11; U109-12 oproepen U109-12 ˜ opwekken U88-13; U102-3 ˜echte U109-12 ˜ gerefereerde ˜ U109-12 loslaten, bij plotseling U109-12 loslating U58-7 losmaakoefeningen uitvoeren U31-11 losmaking U127-13 losprepareren U132-12 lotion U9-10 low-outputsyndroom U33-7 lsd U11-22 op papier gedruppeld ˜ U11-22 lsd-afhankelijkheid U11-22 lsd-gebruiker U11-22 lubricans U56-9 lubricatie U17-14 vagin*le ˜ U56-9 lubriceren U17-14; U17-14 luchtambulance U8-5 luchtartrografie U118-23 lucht bevochtigen U90-18 luchtbevochtiger U105-13 luchtconditioneringssysteem U139-8 luchtdicht U44-12; U62-3 luchtdicht afgesloten U121-9 luchtdicht verpakt U121-9 luchtembolie U43-10; U44-12; U124-13 luchten U44-5; U44-6; U123-9; U125-10 luchtgeleiding U60-13; U61-4 toondrempel bij ˜ U61-4 luchthappen U43-10; U46-2; U109-5 luchthonger U111-2 luchtpijpsnede U43-8; U123-11 luchtruimten U43-10 luchtslikken U109-5 luchtstromen U139-8 lucht uitlaten U44-5 luchtverlies U43-10 luchtverontreinigende stoffen U91-6 luchtverontreiniging U91-6 luchtvochtigheid U105-13; U110-20 luchtwegen U43-5; U44-4; U44-12; U93-13; U135-17 vrijhouden U43-5; U123-10; ˜ U123-10
˜ vrijmaken U43-5; U123-10 bovenste ˜ U43-5 mucusretentie in ˜ U123-10 na vrijmaken van de ˜ U123-5 patente ˜ U123-10 stabiele ˜ U125-2 vrije ˜ U43-5; U123-10 vrij zijn van ˜ U34-14; U123-9 luchtweginfectie U94-2 luchtwegobstructie U43-5; U89-18; U111-16; U123-10 levensbedreigende ˜ U123-1 luchtwegreiniging U44-9 luchtwegverwijding U111-17 luchtwegweerstand U43-5; U123-10 luchtwegzorg U125-1 luchtziekte U6-17; U103-11 luchtzucht U111-16 luciditeit U7-3; U77-1 luer-lock-connector U133-8 lues U96-3 latente ˜ U119-6 lues recens U96-3 luesserologie U96-3 luidheid U61-5 luidheidswaarneming U61-5 luidspreker U17-17 luierdermatitis U108-9 luim U76-2 luis U90-15 luisterbegrip U61-1; U73-5 luisterbuis U17-2 luizeninfestatie U90-15; U96-12 lumbago U22-7; U22-11; U28-20; U30-16; U104-10; U104-16; U104-16 lumen U34-14; U87-22 ˜ afsluiten U34-14 holle naald met groot ˜ U17-11; U132-5 katheter met groot ˜ U127-18 thoraxdrain met klein ˜ U125-16 toegang via veneus katheter met groot ˜ U136-5 vals ˜ U87-22 vernauwd ˜ U34-14; U87-22 waar ˜ U87-22 lumendiameter U34-14 lumenvernauwing U87-22 lumpectomie U97-3 lunaire maand U70-9 lunaire maanden U70-6 lunch U2-2 lus U127-11; U132-9; U137-6; U137-17; U138-4 leggen U138-4 ˜ maken U138-4; U138-4; U138-5 ˜ vast aantrekken ˜capillaire U34-5 U138-5 ˜ diathermische ˜ U127-9; U127-11; U132-9 drievoudige ˜ U138-11 dubbele ˜ U138-4 enkele ˜ U138-4 verwijdering met diathermische ˜ U127-7 lusconisatie U127-12 luselektrode U127-9; U138-5 lust U68-4 lusteloos U76-17; U76-17 lusteloosheid U7-12; U72-1; U76-17; U77-8; U103-8; U113-3 lusvormig U129-4 lutealefasedefect U51-8 luteale insufficiëntie U51-8 luteïniserend hormoon U51-8; U55-15
lutropine U51-8; U55-15 luxatie U5-20; U106-4 habituele ˜ U5-20; U73-13; U106-4 instabiele ˜ U31-15 mate van ˜ U5-20 open ˜ U106-3 spontane ˜ U106-4 luxatiefractuur U5-20; U106-4 luxeren U5-20; U106-4; U106-4 LWI U94-2 lymfadenectomie U35-3; U126-12 lymfadenoom U98-10 lymfangiografie U35-1 lymfangioom U98-5 lymfatisch U35-1 lymfatische keelring U35-5 lymfe U35-2 lymfeafvloed U35-2 lymfebaan U35-1; U40-3; U97-11 lymfecapillairen U34-5; U35-1 lymfecirculatie U35-1 lymfedrainage U35-1; U140-15 manuele ˜ U1-20; U142-15 lymfe-extravasatie U136-7 lymfefollikel U35-1 lymfefollikelophopingen in ileumwand U35-11 lymfeklier U35-3 aangedane ˜ U4-10; U35-3 drukgevoelige ˜ U35-3 met aangedane ˜ U35-3 met metastase in ˜ U35-3 suspecte ˜ U117-8 lymfeklieraantasting U89-4 lymfeklierbiopsie U35-3; U118-4 lymfeklierdissectie U35-3; U87-5; U126-12 lymfeklierkanker U98-10 lymfekliermetastasen U97-13 lymfeklierpakket U128-17 lymfeklierschade U4-10 lymfeklierstation, primair ˜ U35-3 lymfekliervergroting U35-3 lymfeknoop U35-3 keten van lymfeknopen U35-1 lymfestuwing U35-2 lymfevaatstelsel U35-1 lymfevaten U34-1; U35-1; U52-7; U86-14 subcutane ˜ U56-3 lymfevloed U35-2 lymfevorming U35-2 lymfoblast U37-10 lymfocyt U37-10 gesensibiliseerde ˜ U37-10 rijpe ˜ U37-10 thymusafhankelijke ˜ U54-12 lymfocytenpool U78-20 lymfocytenpopulatie U37-10 lymfocytenrecirculatie U37-10 lymfocytensubpopulatie U37-10 lymfocytentransformatie U37-10 lymfocytentransformatiefactor U39-12 lymfocytopenie U78-21 lymfocytopoëse U38-1 lymfoedeem U35-1; U111-13 lymfogene metastasen U97-13 lymfografie U35-1 lymfogranulomatose U98-10 lymfoïd U35-1 lymfokine U37-10 lymfomateus U98-10 lymfomatoïde U98-10 lymfoom U98-10 immunoblastair maligne ˜ U98-10
871
LO – LY
Register – Nederlands
looprek – lymfoom
LY – MA
872
Register – Nederlands lymfoblastair ˜ U98-10 lymfoplasmocytair ˜ U98-10 maligne ˜ U98-10 lymfoomachtig U98-10 lymfopenie U78-21 lymfopoëse U35-2; U38-1; U55-27 lymfosarcoom U98-10 lymphogranuloma inguinale U96-7 lymphogranuloma venereum U96-7 lymphonodus U35-3 lymphopathia venerea veroorzaken U96-7 lymphoreticulosis benigna U94-1 lyserginezuurdi-ethylamide U11-22 lysis U78-4; U105-18 lysosomale cystine-uitstoot U83-6 lysosomenmembraan U83-6 lysosoom U39-18; U83-6 ijzerstapelend ˜ U39-18 primair ˜ U83-6 lyssa U94-12 maag U22-4; U45-8 U109-1 ˜ bederven U46-18 ˜ hevelen ˜ knort U67-19 bedorven ˜ U10-9; U109-1; U109-1 bedorven ˜ krijgen U45-8 drukkende ˜ U109-12 gevoelige ˜ U103-9 knorrende ˜ U46-14 met een volle ˜ U2-15 met lege ˜ U104-13 mijn ˜ keerde zich om U46-5 nuchtere ˜ U46-8 nuchter en bij volle ˜ U2-15 op de nuchtere ˜ U45-8 opgeblazen ˜ U46-10; U109-1 opgezwollen ˜ U109-8 prikkelbare ˜ U108-13 volle ˜ U109-8 maagcurvatuur, grote ˜ U45-8 maagd U50-13; U68-11 maag-darmgerommel U46-6; U65-15; U109-6 maag-darmkanaal U45-1; U46-11 ontgifting van ˜ U91-23 maag-darmmotiliteit U46-6 maag-darmpassage U45-1; U105-16; U118-18 maag-darmpassageonderzoek U118-21 maag-darmröntgen U99-3 maag-darmslijmvlies U54-9 maagdelijkheid U68-11 maagdenvlies U50-13 maagdruppels U9-11 maag-duodenum-dunnedarmpassageonderzoek U118-21 maaggroeve U22-4 maagheveling U91-26; U125-18 maagingang U32-3; U45-8; U46-10; U87-21 maaginhoud U45-8; U111-4 ˜ uitzuigen U125-18 aspiratie van ˜ U125-18 opgerispte ˜ U46-4 passief terugvloeien van ˜ U103-12 maagirritatie U89-10 maagklachten U45-8 maagkromming U45-8 maagledigingstijd U46-8 maaglichaam U45-8 maagmond U32-3; U46-10; U87-21 maagontlediging U91-26 maagontledigingstijd U45-8 maagpijn U104-4; U109-12
lymfoomachtig – maligne maagpoort U45-8 maagreconstructie U129-2 maagsap U45-8; U46-10; U92-29; U109-4 zuurgraad van ˜ U90-7 maagsapresistente aspirine U45-1 maagsapresistente capsules U122-6 maagsecreet U45-8 maagsecretie U45-8; U88-11 maagslijmvlies U86-17 maagslijmvliesbarrière U36-15; U81-20 maagslijmvlieserosie U114-13 maagslijmvliesontsteking U45-8 maagsonde U45-8; U91-25; U91-26 ˜ legen U123-10 percutane ˜ U125-18 voeding via ˜ U125-18 maagspoeling U46-8; U91-4; U91-26; U93-9; U118-10; U125-18 grondige ˜ U91-26 maagspoeling met ijswater U91-26 maagspoelvloeistof U91-26 maagsteen U89-21 maagstreek U45-8 klachten in ˜ U109-12 stoten op ˜ U8-11 maagtranssectie U126-14 maagvolvulus U109-6 maagwandbekleding U45-8 maagzak U22-4 maagzuur U10-9 brandend ˜ U10-9; U32-1; U46-3; U103-12; U109-4 misselijkheid en brandend ˜ U103-11 maagzuurgehalte U81-19 maagzuurresistente actievekooltablet U91-25 maagzweer U45-8; U82-27; U89-17; U92-29; U109-1 maaltand U26-7 maanbeentje U106-11 maandverband U1-5; U140-19 maantje U56-15 maat U24-11 elastische kousen op ˜ U141-10 keuze van de juiste ˜ U8-15 maatregel U64-1; U132-5 U20-11 ˜ nalaten ter plaatse U8-1 ˜aanvullende ˜ U16-15 adjuvante ˜ U125-3 diagnostische ˜ U117-11 fysiotherapeutische ˜ U142-1 hygiënische ˜ U19-10 koortswerende ˜ U105-4 levensreddende ˜ U20-11; U64-16; U123-1; U123-1; U125-3 medische ˜ U20-11 ondersteunende ˜ U16-15; U19-11; U20-11; U64-16; U117-18; U120-8; U126-4 preventieve ˜ U6-22; U9-18; U20-11; U120-6 profylactische ˜ U6-22 revaliderende ˜ U142-2 therapeutische ˜ U20-11; U120-5 tijd rekkende ˜ U20-11 tuchtrechtelijke ˜ opleggen U13-14 voorbereidende ˜ U120-5 maatschappelijk werker U1-7; U16-1; U16-8; U16-8 maatstaf U100-6 maatverdeling U24-11; U24-11 maceratie U114-14 machtigen U20-7
machtiging U20-7 machtigingsformulier U20-7 macrocytair U86-2 macrofaag U37-9; U39-18 alveolaire ˜ U39-18 vaste ˜ U39-18 macrofaagbeweeglijkheid U39-18 macrofa*genactivatiefactor U39-18 macrofa*genmigratie-inhibitietest U39-18 macrogyrie U41-5 macrohematurie U31-20; U57-4; U112-3 macromolecuul U81-2 macrophagocyti stellati U39-18 macrophagocytus stabilis U39-18 Macrophagocytus stellatus U47-4 macroscopisch U12-20; U127-6 macroscopische bevindingen U117-6 macroscopische laesies U5-5 macroscopisch verschijningsbeeld U86-1 macrosomie U24-4 macrosoom U70-10 macula U114-9 niet-circ*mscripte ˜ U114-10 maculadegeneratie U17-5; U58-13; U89-29 maculagat U58-13 maculalitteken U17-5 macula lutea U58-13 macula pucker U58-13 macula retinae U58-13 macula sacculi U60-9 macula utriculi U60-9 maculeus U114-9 maculopapuleus U114-9 MAC-waarde op werkplek U91-18 magendiestrabisme U59-15 mager U24-10; U24-10 magerzucht U103-10; U108-14 magneetveldtherapie U142-24 gepulste ˜ U142-24 magnesia U82-20 magnesiamelk U82-20 magnesium U82-20 magnesiumammoniumfosfaat U82-20 magnesiumgebrek U82-20 magnesiumoxide U82-20 magnesiumsubstitutie U82-20 magnesiumsulfaat U82-20; U91-24 magnetische kernspinresonantietomografie U83-4; U118-24 magnetischeresonantiespectrometrie U83-21 major criteria U103-1 major-histocompatibiliteitscomplex U39-9; U39-20 malabsorptie U46-13; U88-8; U109-10 maladaptief U77-9 malaise U4-5; U103-7 hoofdpijn en algehele ˜ U113-16 malaria U94-20 malaria-aanvallen U94-20 malariagebied U94-20 malariapigment U94-20 malariaprofylaxe U94-20 malaria quartana U94-20 malaria tertiana U94-20 malaria tropica U94-20 maldigestie U46-11; U109-10 male U53-1 malformatie U92-33; U142-7 maligne U6-11; U97-5 zeer ˜ U97-5
maligne degenereren U97-5 maligne ontaarden U97-5 maligne tumoren U13-10 maligniteit U97-5 klonale ˜ U84-33 maligniteitsgraad U97-14; U99-23 ˜ bepalen U97-14 histologische ˜ U97-14 malleolus U28-24 malleolus lateralis U23-12 malleolus lateralis cruris U23-12 malleolus medialis U23-12; U28-24; U87-18 malleus U60-5 digitus ˜ U23-14 malnutritie U2-3 malocclusie U27-13 malpositie U5-20; U64-4; U106-4; U113-15; U119-6 fractuurgenezing in ˜ U106-15 mamillaire lijn U50-18; U87-9 mamma U22-2 lacterende ˜ U71-25 opzwellen van de ˜ U55-23 zelfonderzoek van ˜ U107-2 mamma-amputatie U50-17 mamma-augmentatie U50-17 mamma-augmentatieplastiek U129-19 mammabiopsie U50-17; U118-5 mammacarcinoom U50-17; U97-10 lokaal begrensd ˜ U97-9 mammae U50-17 ablatio ˜ U50-17 papilla ˜ U50-18 ptosis ˜ U56-19; U63-13; U64-15 mammahypertrofie U24-4 mamma pendulans U56-19; U63-13; U64-15 mammareconstructie U50-17 mammatumor U50-17 mammilla U50-18 mammografische bevindingen U50-17 mammogram U50-17 mammotropine U55-22 managed care U13-8 managed-care-artsen U13-7 manbaarheid U53-1 manchet U141-7; U141-8 endotracheale tube met ˜ U135-17 opblaasbaar ˜ U8-8; U17-8 manchetbreedte U17-8 manchetdruk U17-8 mandibula U21-5; U28-10 mandibulaire boog U28-10 mandibulair repositieapparaat U66-5 mandibulopalpebrale synkinese U58-5; U67-15 mandrijn U132-7; U136-2; U136-6; U141-14 stompe ˜ U133-14 mangaan U79-17; U82-26 mangaanblauw U82-26 mangaangebrek U82-26 mangaanhoudend U82-26 mangaanstof U82-26 mangaanvergiftiging U82-26 mangaanzout U82-26 manie U77-18 uitgesproken ˜ U77-18 manifest U103-3; U117-9 klinisch ˜ U77-13; U77-16; U103-3; U117-9; U119-7 klinisch volledig ˜ U119-14 manifestatie U117-9 eerste ˜ U102-1
klinische ˜ U102-1 mate van fenotypische ˜ U84-26 manifestatiefrequentie U84-22; U84-26 manifestatieleeftijd U102-1 manifestatiewaarschijnlijkheid U84-22 manifesteren U97-16 zich ˜ U103-3; U117-9; U117-9 manifeste respiratoire insufficiëntie U123-6 manipulatie U141-2 gesloten ˜ U142-12 manipulatietechnieken U142-12 behoedzame mobilisatie- en ˜ U15-22 manipulatie van nekwervels U142-12 manipuleren U8-11; U141-2 manisch U77-18 manische episode U77-18; U92-23 mankeren U4-5 man-naar-vrouw-geslachtsverandering U53-12 mannelijk U53-1; U53-1 mannelijkheid U53-1 mann-whitney-U-toets U100-34 manoeuvre U141-2 manoeuvreren U8-11 manteltablet U9-7 mantouxreactie U94-16 mantouxtest U94-16 manubrium mallei U60-5 manubrium sterni U28-11; U28-13 manueel U23-6 MAOI U42-13; U88-14; U92-24 MAO-remmer U42-13; U88-14; U92-24 marasmus U82-25 marcus-gunnfenomeen U21-5; U67-15 marfanlichaamsbouw U25-2 marginaal U87-10 margo U87-10 margo anterior U28-17 margo anterior tibiae U28-5; U28-24 margo infraorbitalis U28-9; U58-1 margo orbitalis U58-1 MARIG U122-2 marihuana U11-15 ˜ roken U11-1 oraal ingenomen ˜ U11-15 marihuanaproducten U11-15 mariske U56-1; U114-17 marisken U45-16 markerconcentratie U97-16 markeren U87-9 marsfractuur U65-14; U106-13 masculien U53-1 masculinisatie U53-12 maskerbeademing U8-12; U43-5; U123-9 maskeren U39-7; U117-13 maskergelaat U25-10 maskergezicht U25-10 massa U79-16; U79-16 deegachtige ˜ U97-3 fecale ˜ U134-6 pasteuze ˜ U97-3 verharde ˜ U97-3 massage U142-15 klassieke ˜ U142-15 therapeutische ˜ U142-15 Zweedse ˜ U142-15 massagedouche U1-19; U1-19 massagetafel U142-15 massahysterie U77-6 massale transfusie U136-8 massapsychose U6-21 massavaccinatie U122-3 masseren U123-5
Register – Nederlands masseterreflex U21-5; U21-6; U64-7; U113-1 masseur U142-15 masseuse U142-15 massief U82-6 MAST U22-10 mastectomie U50-17 mastitis U50-17 parenchymateuze ˜ U54-1 mastocyten U83-2 mastoïd U60-14; U60-14; U87-27 mastoïdcellen U60-14 mastoïde U60-14 mastoïdectomie U60-14 mastoptose U56-19; U63-13; U64-15 mastorragie U50-18 masturbatie U68-8 masturberen U68-8 mat U7-10; U103-9 materiaaletikettering U118-4 materiaallabelling U118-4 maternale genen U84-31 matigen U10-6 matige zwakzinnigheid U77-22 matigheid U10-6 matiging bepleiten U10-6 matineus persoon U65-17 matras U19-5 hard ˜ U19-5 schuimrubber ˜ U19-5 matrashechting U137-17 matrasovertrek U19-5 matrix U84-19; U84-36 chondroïde ˜ U86-3 extracellulaire ˜ U86-19 interstitiële ˜ U29-2 matrix cartilaginea U29-12; U86-19 matrix inguis U86-19 maturatie U80-10 maturiteit U80-10 verlate ˜ U80-10 maxilla U21-5; U28-10 maxillofaciaal U26-26 maximaal aanvaarde concentratie op de werkplek U91-18 maximaal toegelaten concentratie schadelijke stoffen U91-5 maximale bloedflow in corpus cavernosum U52-15 maximale buighoek U31-2 maximale willekeurige isokinetische spieraanspanning U142-17 mazelen U94-2; U95-2 dodelijk verlopende ˜ U95-2 hemorragische ˜ U95-2 immuun tegen ˜ zijn U39-1 niet-herkende ˜ U117-4 mazelenachtig U95-2 mazelenenantheem U95-2; U114-9 mazelenencefalitis U95-2 mazelenepidemie U95-2 mazelenexantheem U95-2 mazelenvaccin U17-1 mazelenvaccinatie U122-3 mazelenvirus U35-12; U95-2 MBRT’er U16-10 MCH U116-10 MCHC U37-4; U116-10 MCUG U112-12; U118-19 MCV U37-4 MDV U134-6 mean corpuscular hemoglobin U116-10 mean corpuscular hemoglobin concentration U116-10 meatus acusticus externus U60-3
873
MA – ME
maligne degenereren – meatus acusticus externus
ME – ME
874
Register – Nederlands meatus acusticus internus U60-3 MEC U101-24 mechanische darmvoorbereiding U134-6 mechanisme U88-2 mechanoreceptie U57-14 mechanoreceptoren U57-13 mechanosensor U57-13; U57-15 meconium U71-19 ˜ uitscheiden U71-19 taai ˜ U71-19 meconiumaspiratie U71-19; U111-4 meconiumileus U71-19 meconiumperitonitis U71-19 meconiumplugsyndroom U71-19 meconiumuitscheiding U71-19 mededogen U75-8 medeklinkers U66-12 medeleven U12-13; U32-1; U75-8 met ˜ U32-2 oprecht ˜ U75-8; U75-12 medelijden U32-2; U75-8; U75-12; U76-20 met U76-20 ˜ hebben wekken U75-8 ˜ medewerker patiëntenadministratie U16-10 medewerkers met meer dienstjaren U15-2 mediaal U87-18 mediaan U100-10 mediaanlijn U87-9 mediale meniscus U87-18 medianecrose U34-2 mediane lijn U87-9 mediane sternotomie U87-18 mediane vervolgperiode U100-10 medianus U87-18 nervus ˜ U87-18 medianusdrukneuropathie U113-15 mediastinaal U43-13 mediastinaal emfyseem U43-13; U111-16 mediastinoscopie U128-6 subxifoïdale ˜ U128-6 mediastinum U43-13 aangrenzend ˜ U43-13 bovenste ˜ U43-13 voorste ˜ U43-13 mediastinum anterius U43-13 mediastinumfladderen U43-13; U111-15 mediastinum superius U43-13 mediastinumverbreding U43-13 mediastinumverschuiving U43-13; U111-15; U124-17 mediator U83-19 mediatorrelease U83-19 mediatorstof U83-19 mediatorvrijmaking U83-19 medicament U9-1; U9-3; U15-1 medicatie U9-1 instellen U9-1 ˜ opnieuw staken U9-1 ˜adjuvante ˜ U119-16 begeleidende ˜ U119-16 chronische ˜ U121-3 continue ˜ U121-3 levenslange ˜ U9-1; U121-3 natriumhoudende ˜ U9-1 voor staking van ˜ U121-14 medicatiecontrole U20-12 medicijn U9-3; U15-1 verslavend ˜ U9-1 medicijnen U9-1
meatus acusticus internus – melkgangsteen
˜ verstrekken U9-3 met ˜ behandelen U9-1 sterke ˜ geven U9-3 medicijnenflesje U136-4 medicijnenpotje U136-4 medicijnflesje U9-13 medicinaal U9-1 medicinale shampoo U9-1 medicinale zeep U82-14 medicus U15-1 medicus practicus U15-8 mediëren U54-3; U83-19; U84-3 aanhechting ˜ U83-19 adhesie ˜ U83-19 immuniteit ˜ U83-19 inflammatie ˜ U83-19 medioclaviculaire lijn U33-4; U87-9 medisch U9-1 medisch-alarmhanger U16-9 medisch-alarmplaatje U17-16 medisch-alarmpolsband U16-9 medisch assistent U16-15 medisch beleid U1-1 medisch directeur U15-2 medisch documentalist U15-6; U102-12 medische autoriteiten U13-2 medische basiszorg U13-1 medische beleidsafspraken U13-5 medische benodigdheden U88-3 medische check-up U1-1 medische familiegeschiedenis U89-7 medische fouten U18-1 medische informatiearmband U117-7 medische keuring U18-9 medische kwaliteitstoetsing U20-12 medische routinehandelingen U18-1 medische softlasertherapie U142-24 medisch-ethische commissie U101-24 medisch-ethische toetsingscommissie U101-24 medische vak uitoefenen U15-1 medische verklaring U18-10 medische verklaring verstrekken U18-10 medisch-ID-polsband U117-7 medisch informatie-etiket U7-2 medisch secretaresse U102-17 medisch staal U137-12 medischstudentteamlid U15-6; U15-6; U16-15; U16-15 medisch toezichtsorgaan U13-14 medisch typist U102-17 medisch vooronderzoek U118-1 medisch zorgstelsel in VS voor onbemiddelden U13-5 meditatie U1-16 christelijke ˜ U1-16 transcendente ˜ U1-16 meditatief U1-16 mediteren U1-16 medium U77-2 medium-careafdeling U14-7 medulla glandulae suprarenalis U54-10 medullair U41-14; U86-23 medullair compressiesyndroom U125-17; U142-5 medulla oblongata U41-1; U41-14 medulla ossium U28-2; U38-2; U86-3; U86-23; U129-12 medulla ossium flava U38-2 medulla ossium rubra U38-2 medulla renalis U48-2 medulla spinalis U4-10; U22-12; U28-19; U32-15; U38-2; U40-5; U41-15; U85-18; U86-23; U94-13; U98-14
meedelen U102-2 ˜ aan U20-6 meedogenloos U75-18; U76-13 mee-eter U114-6 mee-eters verwijderen U114-6 meegeven U31-16; U64-3; U116-18 meeldauw U90-18 meerbarende U71-20 meerderjarigheid U80-9; U80-10 meerderjarig worden of zijn U80-9 meerfasenpil U9-7; U69-7 meerlinggeboorte U71-8 meerlingzwangerschap U70-6 meerrijig U86-10 meervoudig afgeklemd U132-13 meerwortelig gebitselement U26-19 meest baat hebben bij U8-19 meetinstrument U24-12 meetwaarde U100-12 meetwaarde concentratie milieuverontreinigende stoffen U91-6 meetwaarden U101-15 meevoelend U75-8 megagyrie U41-5 megakaryocyt U83-3 megakaryocyten U38-2 megakaryocytenrijping U83-3 megakaryocytopoëse U83-3 megalomaan U75-21 megalomanie U77-18; U77-20 mega-ureter U48-10 meibomklieren U56-8 meiose U83-14; U85-3 ˜ doorlopen U83-14 nondisjunctie in ˜ U84-24 meiotisch U83-14 meiotische paarvorming U83-14 meissnertastlichaampje U62-8 meissnertastlichaampjes U57-15 melaatsheid U94-17 melaena U109-11 melancholie U76-22; U77-17 melancholiek U76-22 melancholisch U76-22 melanine U56-7 ˜ bevattend U56-7 melaninedepositie U56-7 melaninekorrel U56-7 melanineprecursor U56-7 melaninesynthese U56-7 melanocyt U56-7 melanocytenstimulerend hormoon U55-26; U56-7 melanoom U56-7; U98-15 acrolentigineus ˜ U98-15; U114-5 maligne ˜ U98-15 nodulair ˜ U97-3; U98-15 oppervlakkig spreidend ˜ U98-15 superficieel spreidend ˜ U98-15 melanoomachtig U98-15 melanosis circ*mscripta praecancerosa U56-7 melanotisch U56-7 melanotropine U55-26; U56-7 Meldingen Incidenten Patiënten Commissie U101-25 Meldingscommissie Incidenten en Calamiteiten in de Cliëntenzorg U101-25 meldkamer U8-9 meldplichtig U20-6 meldsysteem U8-9 melkgang U50-18; U71-25 melkgangpapilloom U98-1 melkgangsteen U89-21
ZU – ZY
948
Register – Nederlands zuurstofdissociatiecurve U81-22; U82-11 zuurstofdruk U125-12 zuurstofgebrek U82-11; U111-3; U123-8 zuurstofgradiënt U82-11 zuurstof-hemoglobine-dissociatiecurve U116-9 zuurstofhonger U2-14 zuurstof-lachgas-mengsel U93-11 zuurstofopname U82-11; U125-12 zuurstofoverdruktherapie U82-11 zuurstofradicalen U81-5; U82-11 zuurstofrijk U37-1 zuurstofsaturatie U34-8; U81-24; U82-11; U116-9; U125-9 zuurstofsaturatiemeting U125-9 zuurstofschuld U82-11; U88-20 zuurstofspanning U125-12 partiële ˜ U116-11 zuurstoftent U82-11; U125-12 zuurstoftoevoer U88-3; U125-12 zuurstoftransportcapaciteit U82-11 zuurstofverbruik U82-11; U125-12 zuurstofverzadiging U81-24; U82-11; U116-9; U125-12 zuurtje U9-14 zuurvast U81-19 zuurvaste bacillen U90-7 zuurvaste bacteriën U116-5 zuurvormend U81-19 zwaaien U64-5; U64-7; U67-5 zwaailap U130-14 Z-waarden U100-6 zwaardvormig aanhangsel U22-5; U28-13; U30-14; U43-13 zwaargewicht U24-8 zwaarlijvig U24-8; U67-19; U79-11; U110-18 zwaarlijvigheid U24-8; U79-16 zwaarmetaalvergiftiging U82-33 zwachtel U140-18; U140-20; U141-8 elastische ˜ U141-11 zwak U4-7; U18-7; U31-13; U103-9; U110-1 ˜ geladen U81-10 zich ˜ voelen U103-9 zwakbegaafdheid U77-22 zwak correleren U100-32 zwakheid U4-7 gevoel van ˜ U7-4 zwakke peptidebinding U81-8 zwakker worden U103-9 zwakte U4-7; U7-4; U103-9; U103-9; U142-4 belastingafhankelijke ˜ U103-9 cachexie en ˜ U103-9 focale ˜ U103-9 lichamelijke ˜ U103-9 zwakzinnig U4-7; U66-18 diep ˜ U77-22 ernstig ˜ U77-22 zwakzinnigheid, diepe ˜ U77-22; U77-24 zwalken U64-5; U64-5; U65-9 heen en weer ˜ U65-9 zwanenhalsdeformiteit U142-8
zuurstofdissociatiecurve – zymogeen zwanger U70-5 zwanger in de achtste maand U70-5 zwanger maken U69-2 zwangerschap U70-6 U70-6 ˜ afbreken behouden U70-6 ˜ongecompliceerde ˜ U70-6 ongewenste ˜ U70-6; U73-3 overdragen ˜ U70-6 postterme ˜ U70-6 serotiene ˜ U70-6; U71-4 tubaire ˜ U50-4 vroege ˜ U70-12; U119-14 zwangerschapgymnastiek U70-10 zwangerschapsafbreking U120-2 zwangerschapsbeëindiging U55-21 zwangerschapsbraken U70-12 overmatig ˜ U70-7 zwangerschapscontrole U18-2 zwangerschapscursus U70-10; U71-9 zwangerschapsdermatose U70-15 zwangerschapsduur U70-2; U70-6 volgens uitgerekende ˜ U70-10 zwangerschapsfase, laatste ˜ U55-21 zwangerschapshypertensie U110-13 zwangerschapsicterus U108-4 zwangerschapspreventie U69-2 zwangerschapsstrepen U31-3; U70-7; U70-16 zwangerschapstest U70-6 zwangerschapstoxicose U91-22 zwangerschapsverlof U18-10; U71-22 zwangerschapsweek U85-1 zwanger worden U51-9; U69-2; U69-14; U70-2; U70-5 zwareketengenen U39-6 zwareketenziekte U39-6 zwaremetalenvergiftiging U91-2 zwavel U82-24 colloïdaal ˜ U82-24 gereinigd ˜ U82-24 met ˜ verbinden U82-24 zwavelatoom U81-2 zwaveldioxide U82-11; U82-24 zwaveldioxidedampen U82-3; U82-24 zwavelen U82-24 zwavelmelk U82-24 zwavelwaterstof U46-17; U82-9; U82-24 zwavelzuur U82-24 zweefbad U1-19; U1-19 zweeftank U1-19 zweepdraad U83-5 zweepslag in kuitspier U30-17 zweepworm U90-16 zweer U5-5; U89-17; U89-17; U114-13 niet genezende ˜ U89-17 slecht genezende ˜ U104-6 voortkruipende ˜ U89-17 zweervorming U89-17 zweet U105-12; U105-12; U105-15 baadde in het ˜ U105-12 baden in het ˜ U56-10 chloorconcentratie in ˜ U82-23 stinkend ˜ U105-12 zweetaanval U51-11
U105-12 ˜ hebben krijgen U94-7 ˜ zweetaanvallen U105-12 zweetafdrijvend U105-15 zweetcentrum U56-10 zweetdrijvend U56-10 zweetdruppels U105-12 zweetklier U56-10; U105-12 zweetklieradenoom U98-4 zweetklieren U54-1; U105-15 apocriene ˜ U56-10 merocriene ˜ U42-11; U56-10 zweetklierontsteking U56-10; U105-15 zweetklieruitvoergang U56-11 zweetlucht U62-4 zweetporie U56-11 verstopte ˜ U56-11 zweetsecretie U105-12; U105-15; U105-19 onderdrukking van ˜ U105-15 ontbrekende ˜ U105-15 overmatige ˜ U105-12 sterke ˜ U105-15 zweettest U56-10; U105-12 zweetuitslag U56-11; U62-11 zweetverdamping door de huid U105-14 zweetverlies U56-10 zweetvoeten U105-12 zweetvormend U105-15 zwellen U5-15 zwellichaam U52-15; U52-16; U53-3; U86-20 zwelling U5-15; U50-14; U85-10; U85-10; U89-16; U97-2; U110-15 af U108-10 ˜ neemt slinkt U5-15 ˜diffuse ˜ U5-15; U5-15 duidelijke ˜ U102-2 genitale ˜ U85-10 ontstoken ˜ U5-15 scrotale ˜ U52-2; U85-10 sterke ˜ U5-15; U119-14 toenemende ˜ U119-12 zwelling door chronisch ontstoken groteteengewricht U23-14 zwembadoefeningen U142-20 zwembroeknaevus U98-15; U114-3 zwerfnier U48-2; U64-2; U113-17 zweten U51-11; U105-12 zwetende huid U105-15 zweterig U105-12 zwevend U58-11 zwevende ribben U28-14; U28-19 zwevers U58-10; U103-15 zwezerik U35-5; U54-12 zwijgplicht U18-11 acht nemen U18-11 ˜ in schenden U18-11 ˜schenden van de ˜ U20-13 schending van de ˜ U18-11 zygoma U28-9 zygoot U69-12; U70-1; U85-2 zygoteen U85-2 zymogeen U78-8